Bert Wagendorp en Kluun zijn de geheide winterklappers van 2017, in de nek gehijgd door Paul Auster en Leon de Winter. Maar er is zoveel meer om naar uit te kijken. Op welke boeken verheugt de VPRO Gids zich de komende maanden?

Nino Haratischwili

Het achtste leven (voor Brilka)
(vertaling Elly Schippers en Jantsje Post, uitgeverij AtlasContact), januari

Een Georgisch familie-epos dat begint rond 1900 en acht generaties en 1248 pagina’s later in 2006 eindigt. Dan heeft verteller Nitsa een hele eeuw familiegeschiedenis samengevat, ‘een eeuw die iedereen heeft bedrogen en misleid’. De eerste 200 pagina’s zijn in elk geval wervelend genoeg om nieuwsgierig te raken naar de rest, want ondanks de klassiek-Russische omvang is de toon van deze Georgische turf licht en vrolijk.

Katie Roiphe

Het uur van violet
(vertaling Anne Jongeling, uitgeverij Hollands Diep), januari

De dwarse essayist Roiphe hadden we al in ons hart gesloten sinds haar lofzang op het rommelige leven. Nu komt ze met een boek waarin ze de laatste dagen van Susan Sontag, Sigmund Freud, John Updike, Dylan Thomas, Maurice Sendak en James Salter beschrijft. Hoe gingen deze grootheden om met de naderende dood? Verzetten ze zich ertegen of werd de man met de zeis juist met open armen ontvangen? In Roiphes handen moet dit wel iets bijzonders opleveren.

Ben Judah

Dit is Londen
(vertaling Henny Corver en Pon Ruiter, uiteverij AtlasContact), januari

De jonge journalist Judah voegt zich in de lange rij chroniqueurs van Londen. Met als uitgangspunt Victoria Station, waar dagelijks 2000 mensen arriveren die hopen Londenaar te worden, begeeft hij zich in de wereld van illegale afwassers, kindermeisjes, bouwvakkers en prostituees. Participerende journalistiek met als missie het leger aan gelukzoekers een stem te geven en die andere kant van Londen zichtbaar te maken.

Colette

De eerste keer dat ik mijn hoed verloor. Zelfportret in verhalen
(samenstelling en vertaling Kiki Coumans, uitgeverij Arbeiderspers), februari

Het is eigenlijk ridicuul dat er nooit eerder een Privé Domein-deel met werk van de legendarische Colette is verschenen. Materiaal genoeg immers. Kiki Coumans is jaren bezig geweest om dit zelfportret samen te stellen. Colette leidde een roerig (liefdes)leven, maar schreef ook mooi over haar wilde broers, haar mysterieuze zus en haar eigenzinnige moeder. Daar willen we graag meer over weten.
 

Nadja Tolokonnikova

Zo begin je een revolutie
(vertaling Ton Zwaan, uitgeverij AtlasContact), februari

Uitgever Mizzi van der Pluijm vertelde zo gloedvol over de kwaliteiten van dit boek dat onze nieuwsgierigheid werd gewekt. Na een schijnproces verdween Pussy Riot-lid Tolokonnikova twee jaar in een Russisch strafkamp waar ze ondanks honger, kou, dwangarbeid en geweld ongebroken en strijdlustiger dan ooit weer uit kwam. Geen modieus engagement, maar moderne kampliteratuur van een vrouw die twee jaar lang politiebroeken heeft genaaid zonder te buigen.

Jane Gardam

Een onberispelijke man
(vertaling Joost Poort, uitgeverij Cossee), februari

Een schrijver die door zowel Ian McEwan als Hilary Mantel wordt bejubeld, maar die hier totaal onbekend is. Daar komt nu verandering in, want de trilogie van de 88-jarige Gardam wordt nu eindelijk vertaald. De onkreukbare weduwnaar Edward Feathers koestert de herinnering aan zijn overleden echtgenote Betty maar komt dankzij zijn nieuwe buurman tot het verontrustende inzicht dat zijn huwelijk meer geheimen kende dan hij dacht.

Annie Proulx

Schorshuiden
(vertaling Regina Willemse, uitgeverij De Geus), maart

Tien jaar werkte de inmiddels 81-jarige Proulx aan dit historische epos waarin twee arme Franse jongens in de zeventiende eeuw de oceaan oversteken om hun geluk te beproeven in Nieuw-Frankrijk. Door hun afstammelingen generaties lang te volgen schetst Proulx in 800 pagina’s een ontluisterend beeld van de ecologische ramp die zich langzaam voltrekt in de bossen van Noord-Amerika. Altijd spannend, een roman met een boodschap, maar van Annie Proulx slik je veel.

Robbert Welagen

Nachtwandeling
(Nijgh & Van Ditmar), maart

Een whodunit in literair Amsterdam, die omschrijving alleen maakt al nieuwsgierig. Maar als zo’n boek dan ook nog geschreven is door Robbert Welagen wordt het helemaal spannend want Welagen heeft nog nooit een slecht boek geschreven. Hij is zo’n zeldzame auteur die het literaire experiment niet schuwt, terwijl hij dankzij zijn eigen stem toch altijd herkenbaar blijft. In deze policier wordt de winnaar van een belangrijke literaire prijs een dag na de uitreiking drijvend in de Amstel teruggevonden, waarna een politieman aan de vooravond van zijn pensionering op zoek moet naar de moordenaar.

Rebecca Solnit

Mannen leggen me altijd alles uit
(vertaling Hester Tollenaar, uitgeverij Podium), maart

Eindelijk is er een vertaling in aantocht van essays van deze belangrijke denker en activist. Solnit heeft vlammende beschouwingen geschreven over mensenrechten en milieukwesties waarin activisme, geschiedenis en politiek samenkomen. De Correspondent publiceerde vorig jaar een essay van haar hand waarin ze betoogt dat klimaatverandering een vorm van geweld is. Solnit is ook de grondlegger van het begrip ‘mansplaining’ – zie de titel van de essaybundel die nu vertaald wordt.