De Deense stripmaker Halfdan Pisket leverde een indrukwekkende trilogie af over het leven van zijn vader.

De Deense stripmaker en videomaker Halfdan Pisket (1986) zit ontspannen in zijn stoel in een kamer van een Brussels hotel. Hij is uitgenodigd door het literaire festival Passa Porta om een beeldverslag van de programmaonderdelen te maken. Veel luchtiger werk dan de indrukwekkende en duistere striptrilogie die hij in de afgelopen jaren afleverde, en waarvan in het Nederlands onlangs het tweede deel, Kakkerlak, verscheen bij de jonge stripuitgeverij SubQ. Deel drie, Staatsburger, kunnen we dit najaar verwachten.

In de graphic novel Deserteur vertelt Pisket het levensverhaal van zijn vader, die opgroeit in een welvarende familie in een klein dorpje in het grensgebied tussen Turkije en Armenië. Zijn beste vriend wordt gedood door het Turkse leger, zijn broer tijdens een demonstratie in Istanboel. De hoofdpersoon deserteert uit het Turkse leger en als hij zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten, emigreert hij naar Denemarken om te werken als gastarbeider, want ‘op de foto’s waren de Deense meisjes het knapst’. Kakkerlak en Staatsburger vertellen hoe hij langzaam afglijdt in een crimineel bestaan en uiteindelijk probeert zijn leven te beteren door een Deens staatsburger te worden.

‘De graphic novels zijn in dezelfde mate gebaseerd op de geschiedenis van mijn vader als de film Titanic gebaseerd is op de historie van de Titanic. De strip heeft zeker de realiteit als basis, maar om een dergelijk project te doen, moet je dingen aanpassen. Ik wilde de feiten wel zo goed mogelijk hebben. Bijvoorbeeld: als mensen in Turkije gevangen worden genomen, is er dan een grote kans dat ze gemarteld worden, of was wat mijn vader overkwam een incident? Als het laatste het geval was geweest had ik het niet in het verhaal verwerkt. Mijn vader heeft gedeelten gelezen. Ik denk dat sommige dingen te pijnlijk voor hem zijn.’

Pisket verwijst naar historische gebeurtenissen en beziet deze vooral vanuit een individuele beleving. In een flashback komt bijvoorbeeld de Armeense genocide aan de orde, waar Piskets grootvader getuige van was. ‘Ik vond dat ik het eerste verhaal niet kon vertellen zonder het hierover te hebben. Het verhaal speelt zich immers af in het conflictgebied en het was belangrijk dat het personage daar een standpunt over inneemt.’

’Ik wil aan mensen van de Deense Volkspartij en aan jullie Geert Wilders laten zien dat hun ‘vijand’, de immigrant, over hetzelfde droomt als zij.’

Halfdan Pisket

Ganster

Het project moest in eerste instantie een ode worden aan zijn vaders criminele daden. ‘Ik groeide op met rapmuziek. Mijn vrienden en ik keken op tegen grote criminele machomannen zoals Scarface en de dealers uit de Pusher-trilogie van Nicolas Winding Refn. Maar al snel zag ik dat het verhaal van mijn vader zou eindigen in de gevangenis of met zijn moord. Dat verhaal wilde ik niet vertellen. De strips moesten nu allereerst gaan over immigratie naar Europa. Door het huidige politieke klimaat in Denemarken voelde ik me genoodzaakt mijn kennis over dit onderwerp te gebruiken. Ik wil aan mensen van de Deense Volkspartij en aan jullie Geert Wilders laten zien dat hun ‘vijand’, namelijk de immigrant, eigenlijk over hetzelfde droomt als zij: een vast inkomen, familie en zekerheid.

Na 11 september 2001 begon ik veel na te denken over de rol van immigranten in Denemarken. Toen veranderde de perceptie van mensen. Ze waren echt bang. Daarvoor had ik nooit expliciet racisme meegemaakt, daarna wel. Ik woonde al drie jaar in mijn appartement, en op een dag haastte ik me naar de voordeur die al openstond. Een man die binnen stond, probeerde de deur dicht te duwen om mij buiten te houden. Ik duwde mijn voet tussen de deur en de deurpost en toen zei hij: “We willen jouw soort niet in ons huis.” Als dit soort dingen je overkomen, denk je altijd dat je de volgende keer erop voorbereid bent, maar iedere keer overvalt het je en raak je soort van verlamd.’ In Staatsburger zien we onder andere hoe het hoofdpersonage na 11 september wantrouwend wordt aangestaard in de supermarkt.

Tatoeage

Voor research wilde Pisket zijn vader intensief interviewen, maar dat ging niet zo makkelijk. ‘Mijn vader is iets van dertig jaar crimineel geweest, dus zodra je een recorder op tafel legt, slaat hij dicht. Als je heel gericht naar dingen vraagt, heeft hij het idee dat hij weer door de politie ondervraagd wordt. Toen mijn vader echter tekenen van dementie begon te vertonen, besloot ik hem dingen te vragen, voordat het te laat was. In plaats van mij te focussen op de misdaden, wilde ik zijn geschiedenis weten vanaf zijn vroegste herinnering. Drie keer per week kwam ik bij hem om te eten.’ Weer thuis schreef Pisket alles op van wat er die avond besproken was en verwerkte ook veel van zijn eigen ervaringen in de boeken. ‘Als er een belangrijke gebeurtenis plaatsvindt in de strip zoek ik iets vergelijkbaars dat ik zelf heb ervaren en dan kijk ik of mijn vader op dezelfde manier zou reageren.’

Op Piskets vingers staat ‘livs træt’ getatoeëerd, wat ‘levensmoe’ betekent. Pisket liet dit plaatsen nadat zijn beste vriend zelfmoord pleegde. Dit trauma verwerkte hij in de strip. ‘Door de dood van mijn vriend was ik zo gechoqueerd dat ik niets meer kon. Ik was twintig, hij 21. Toen begonnen mijn vader en ik te praten over hoe hij zijn beste vriend en broer verloor. Op dat moment zag ik voor het eerst dezelfde duisternis bij hem die ik in mezelf ook ervaar. Eigenlijk is voor mij het belangrijkste aan dit project dat mijn vader van een goede vriend veranderde in mijn beste vriend.’