Voor hij beroemd werd met zijn romans behoorde Joseph Roth tot de beste journalisten van de Weimarrepubliek. In 1926 reisde hij door de Sovjetunie. Een documentaire op Arte volgt zijn spoor.

Joseph Roth kwam uit een uithoek van de Dubbelmonarchie, uit Brody in Oost-Galicië, op de grens met Rusland. In zijn geboortejaar 1894 was Galicië nog een autonome provincie van Habsburg. Roth ging in de hoofdstad Wenen studeren, werd journalist en groeide uit tot een uitstekend betaald schrijver van reportages voor diverse bladen, waaronder de Vorwärts en de Frankfurter Zeitung, toen dé krant voor intellectuelen.

Roth was een hotelbohemien: ‘Ik heb geen heimat, als ik voorbij ga aan het feit dat ik thuis ben in mezelf en me thuis voel bij mezelf.’ Journalistiek en literatuur liggen bij hem in elkaars verlengde. Roth heeft aan weinig woorden genoeg; aan de hand van een enkel detail weet hij in een hele wereld op te roepen. Geen wonder dat veel schrijvers en journalisten, onder wie Geert van Istendael, J.M. Coetzee, Claudio Magris, Ian Buruma en Geert Mak, zich lovend over hem hebben uitgelaten.

In de zomer van 1926 stuurde de Frankfurter Zeitung hem op reportage naar Rusland, om te ontdekken hoe het er negen jaar na de Oktoberrevolutie in de Sovjetunie voorstond. Roth had liever naar Spanje gewild, maar als anarcho-socialist – in de sociaal-democratische Vorwärts noemde hij zich soms ‘de rode Joseph’ – was hij toch hoopvol benieuwd naar de praktijk van het communisme. Het resulteerde in de zeventiendelige reportagereeks Reise in Rußland, die tussen september 1926 en januari 1927 werd gepubliceerd. Toen zijn redacteuren twee maanden na zijn vertrek informeerden waar de kopij bleef, antwoordde Roth dat hij, overweldigd door de vele indrukken, nog niet aan schrijven was toegekomen. (Alleen Joop van Tijn is het ooit gelukt om na een verblijf van drie maanden in de vs daarover helemaal niets in Vrij Nederland te publiceren.)


 

Teleurgesteld

Roth was niet van de directe verslaggeving, maar verzamelde al observerend net zolang materiaal tot een algemeen beeld ontstond, om dat daarna pas zo puntig mogelijk te verwoor- den. ‘Ik teken het gezicht van de tijd,’ zei hij zelfbewust. Reden waarom zijn tot kunstvorm verheven reportages, in 2015 opnieuw uitgegeven als Reisen in die Ukraine und Russland, ook nu nog lezenswaardig zijn.  

Met een Pools paspoort legde Roth het eerste traject af naar zijn geboortegrond Brody, ‘klein filiaal van de grote wereld’, dat nu in Oekraïne ligt. Zijn hele Joodse familie daar zou de Holocaust niet overleven. Opgegroeid tussen Polen, Duitsers, Hongaren, Oekraïners en Armeniërs, had Roth als Jood oog voor etnische diversiteit en de positie van minderheden. ‘De Oekraïners verdienen een eigen staat,’ schreef hij – tot op huidige dag geen vanzelfsprekendheid.

De volgende halteplaatsen in zijn Rusland-reis waren Warschau, Leningrad (Sint-Petersburg) – de passanten op het immense plein voor het Winterpaleis oogden volgens Roth ‘nietig, als verklede lucifers’ –, Moskou, Nizjni Novgorod, en vandaar zakte hij met een stoomboot de Wolga af via Samara en Stalingrad (Wolgograd) naar Astrachan, en verder naar Bakoe, Tblisi, Jalta, Sebastopol, Odessa, Kiev en Charkov. De steden langs de Wolga waren ‘de treurigste die ik ooit heb gezien’, het gevolg van de verwoestingen in de burgeroorlog en hongersnood.


 

Praktijk

Anders dan sommige westerse schrijvers en intellectuelen na hem, die zich in de Sovjetunie een rad voor ogen lieten draaien of alleen de heilstaat zagen die ze wilden zien, was Roth in Moskou al teleurgesteld geraakt. De communistische praktijk was hem te sociaal-darwinistisch, opgelegd, uniform en zielloos. Het individu was ondergeschikt aan het collectief, de pers afhankelijk van de regering en censuur. De machtsstrijd in het Kremlin voorspelde niets goeds, en hij was sceptisch over de ‘NEP-mannen’ in het straatbeeld, het gevolg van Lenins Nieuwe Economische Politiek die kortstondig vrij ondernemerschap bevorderde in de hoop dat de economie zou aantrekken. Roth zag dat de snelle industrialisering en technische ontwikkeling ook veel nadelen had, en hoe moest het verder op het platteland? Goed, het antisemitisme leek voorbij, althans de pogroms uit de tsarentijd, net als de lijdzame horigheid van de boeren en arbeiders plaats had gemaakt voor energiek zelfbewustzijn, maar toch nam zijn scepsis alleen maar toe.

De Sovjetunie was niet het verhoopte alternatief voor de sociale ellende en onrechtvaardigheid in het kapitalistische Westen. ‘Het licht komt misschien uit het Oosten,’ schreef Roth, ‘maar dag is het alleen in het Westen.’ Toch was het goed dat hij naar Rusland was gegaan, ‘anders had ik mezelf nooit leren kennen.’   
Een voorgenomen boek over Rusland, zoals de bestseller Zaren, Popen, Bolschewiken van collega Egon Erwin Kisch, kwam er niet. Wel verscheen in 1927 nog zijn essay Juden auf Wanderschaft (onlangs vertaald als Joden op drift), waarna de literator het definitief overnam van de journalist – voor Roth niet zo’n grote stap. Een aantal van zijn latere romans spelen zich gedeeltelijk af in Oost-Europa en Rusland. Beroemd werd Roth met Job en Radetzkymars, nog voor Hitler aan de macht kwam.


 

Vroege Europeaan

De Arte-documentaire Joseph Roths Rußland, een aflevering uit de reeks Die große Literatour, volgt het spoor van de schrijver door Oost-Europa. Opnamen gemaakt op een aantal van zijn pleisterplaatsen – door de burgeroorlog in Oost-Oekraïne en op de door Rusland geannexeerde Krim kon niet worden gefilmd –, archiefbeelden, interviews op locatie en citaten uit zijn werk vormen samen ook een portret van Joseph Roth. In Lviv (Oekraïne), destijds Lemberg en daarna Lwow (Pools), vertelt de 91-jarige publicist Boris Dorfman, de laatste Lemberger die nog jiddisch spreekt, dat er destijds honderdduizend Joden woonden. Raak getypeerd wordt Roth door de 101-jarige Elizabeth Spanjer-Fisher, beter bekend als Bep Spanjer, die wordt opgevoerd als ‘jeugdvriendin’ – ze ontmoette hem in 1932 in Amsterdam. Spanjer noemt hem ‘een stille man, een boeddha,’ die onder meer opviel door zijn galante Oostenrijkse Duits. ‘Hij was een vroege Europeaan, maar daar was toen nog geen behoefte aan.’

Als fervent anti-nazi maakte Roth zich na 1933 geen illusies. De totalitaire staat had hij in Rusland met zijn ‘dictatuur van het proletariaat’ al voorvoeld. Hij ontvluchtte Duitsland en probeerde in ballingschap, onder meer in Amsterdam, het hoofd boven water te houden. Gesloopt door alcohol en wanhoop stierf hij in 1939 in Parijs, nog maar 44 jaar oud.

Die große Literatour: Joseph Roths Rußland
Woensdag, Arte, 22.00 - 22.50 uur