Boudewijn Büch verdween steeds dieper in zijn eigen confabulaties. ‘Hij was een magische figuur, een Peter Pan.’

Een wervelvind. Een charmeur. Een charlatan. De romantisch-decadente dichter, de Mick Jagger-imitator, de Goethe-liefhebber en wereldreiziger. Boudewijn Büch (1948-2002) was de nationale knuffelbohemien die de Vara-kijker voor zich innam met zijn erudiete nonchalance en ontembare levendigheid. Zo was hij ook in het echt. ‘Hij wist mensen te betoveren,’ vertelt een ex-vriendin van hem in Boudewijn Büch – Verdwaald tussen feit en fictie, de documentaire van Leo de Boer waar hij vijf jaar aan werkte. De Boer zelf is inmiddels ook betoverd. ‘Het fascineert me hoe hij een grens bewandelde tussen werkelijkheid en verbeelding.’

De film is prachtig vormgegeven en drukt je in je stoel – je voelt dat De Boer vooral een verhaal wil vertellen, niet de politieman of rechter wil uithangen. Hij laat onder anderen Büch-biografe Eva Rovers aan het woord, die als eerste toegang kreeg tot Büchs privé-archief. Voor haar boek Boud, dat eergisteren gepresenteerd werd, onderzocht ze zijn dagboeken, waarin Büch schrijft over pedofiele gevoelens. ‘Het is duidelijk dat Büch pedofiel aangelegd was,’ zegt De Boer. ‘Hij had als jongeman veel contact met jongetjes. Of hij ze misbruikte weet ik niet. Er zijn dagboekpassages waarin hij seksuele contacten met jongens beschrijft en hij schreef eens: “Ik ben toch lief, of ben ik toch een viezerik?” Maar volgens Eva moeten we die teksten met een korrel zout nemen, omdat het ‘personage’ Büch steeds meer de overhand kreeg.

De familie Buch (zonder umlaut, dat was een toevoeging van Boudewijn) was medeopdrachtgever van de biografie. Of dat Rovers’ werk beïnvloed heeft, weet De Boer niet. ‘Wel merk ik dat ook Eva in de ban van Büch is geraakt. Ik heb haar zelfs wel eens gevraagd of ze niet verliefd op hem is geworden, haha.’ Opvallend is hoe liefdevol de vrouwen uit Büchs leven over hem spreken, al was hij dan tegen niemand eerlijk. Hij verzon voor zijn omgeving het verhaal dat hij een zoon had – die heette Boudewijn, maar was in werkelijkheid de zoon van Büchs vriendin Marianne die met een andere man getrouwd was. ‘Büchs vrienden hadden hem met het kind gezien, dus ze geloofden hem.

Ook toen hij later weer verzon dat het kind overleden was, werd Büch geloofd. Hij schreef er zijn boek De kleine blonde dood over, nog steeds een van de meest gelezen boeken op middelbare scholen.’ Het merkwaardige is dat Büch ook in zijn dagboek schreef dat zijn kind dood was, maar waarom? De Boer: ‘Volgens Eva was Büchs dagboek eigenlijk een ‘schetsboek’ voor zijn gedichten en romans, en begon de verbeelding dus al daar.’ Maar Büch fantaseerde er ook in het echte leven op los. Zo leende hij geld van een vriend voor de urn van kleine Boudewijn, dat hij in zijn zak stak – Büch had namelijk een gat in zijn hand en moest altijd geld lenen van vrienden. En ook zijn geldzorgen bedekte hij met fantasierijke verhalen. Verzinnen was een tweede natuur voor hem.

Als kind zat Büch zes weken in een vakantiekolonie, maar hij vertelde iedereen dat hij een jaar in een jeugdpsychiatrische inrichting had gezeten. ‘Zo voelde het voor hem,’ zegt Rovers daarover. En zo voelde het misschien ook alsof de kleine blonde zijn zoon was en, toen Büch het contact verbrak, alsof hij dood was. De Boer is nu van plan een fictiefilm over Büch te maken. ‘Daar is hij eigenlijk nog geschikter voor, dan kun je hem echt tot leven wekken en zijn tragiek verder uitdiepen.’

Het uur van de wolf: het verzonnen leven van Boudewijn Büch
maandag 14 november om 20.55 uur op NPO2

Leo de Boer is aansluitend te gast in Regisseur aan de keukentafel op NPO Cultura.