In The Guardian werd I Love Dick van Chris Kraus gebombardeerd tot ‘het belangrijkste boek over mannen en vrouwen dat in de afgelopen eeuw is geschreven.’ Verrassinkje bij het verschijnen van de Nederlandse vertaling: dat is het niet.

Wonderlijk, wat een kleine twintig jaar tijd en een paar van het juiste soort fans voor de reputatie van een boek kunnen doen. Toen I Love Dick, de eerste roman van experimenteel filmmaker en kunstcritica Chris Kraus, in 1997 bij de door haar en haar echtgenoot Sylvère Lotringer gedreven uitgeverij Semiotext(e) verscheen, was de respons allerminst bemoedigend. De verkoopcijfers waren bedroevend laag, zoals ze dat jarenlang bleven. En de beperkte aandacht in de literaire pers concentreerde zich voornamelijk op een relletje dat normaal gesproken ongeveer zo marginaal zou zijn gebleven als een scheldpartijtje op de braderie van Boxmeer.

Dat wil zeggen, als de braderie in kwestie niet de academische wereld van New York en Los Angeles was geweest, en zich onder de kijvenden niet een paar relatief bekende namen uit dat milieu hadden bevonden.
Reden voor de plaatselijke ophef? Het schijnbaar documentaire karakter van Kraus’ verhaal, pikant als de woordspelige titel, waarin (dus) bestaande figuren werden opgevoerd. Op de eerste pagina beschrijft Kraus namelijk hoe ‘Chris Kraus, een 39-jarige Amerikaanse filmmaker, en Sylvère Lotringen, een 65-jarige hoogleraar uit New York’ op 3 december 1994 in een sushibar in Pasadina uit eten gaan met ‘Dick _____’, een Britse socioloog en cultuurcriticus die zich onlangs in Los Angeles heeft gevestigd. Een op het oog onopmerkelijke avond en nacht volgen. Beide mannen praten tijdens het eten over ‘recente trends in de postmoderne kritische theorie’, er wordt wat geflirt en nageborreld bij Dick thuis, waar het echtpaar overnacht, en de volgende ochtend gaat het gezelschap uiteen.

conceptuele neukpartij

Maar al gauw blijkt Chris ervan overtuigd dat wat zich eigenlijk heeft voltrokken niets minder is dan een ‘Conceptuele Neukpartij’ tussen haar en de gastheer. Ofwel: ze is op slag en hopeloos verliefd geworden. Een obsessieve verliefdheid, die ze bovendien obsessief analyseert met haar echtgenoot, die er een broodnodige prikkel voor hun uitgebluste huwelijk in ziet. Resultaat: een eindeloze stroom gesprekken en nooit verzonden brieven.

Brieven aan de aanbedene, brieven aan elkaar over de aanbedene. Een kroniek van een imaginaire driehoeksverhouding. Een nieuw literaire genre, misschien, ‘iets tussen culturele kritiek en fictie in’. Of, stellen ze voor als ze Dick er eenmaal over vertellen: de basis van een performancekunstwerk waarvoor zij hem willen filmen op het moment dat hij al die pagina’s vindt, opgehangen in de bomen rond zijn huis…    

Dick reageert bevreemd en gegeneerd, en wil er weinig van weten. (Al is hij, als Chris in de tweede helft van het boek haar man verlaat om hem daadwerkelijk te ‘veroveren’, niet te beroerd om het bed met haar te delen). En, daar zat ’m de crux: in elk geval dat eerste gold voor de Dick in het ‘echte leven’ evenzeer. Want al werd zijn achternaam niet genoemd, voor insiders was overduidelijk dat het om ene Dick Hebdige ging. Zo duidelijk, dat hij voor publicatie met een rechtszaak dreigde, en erna, in de discussie over zijn recht op privacy versus de vrijheid van de autobiografische literatuur, met termen als ‘roddelproza’ en ‘karaktermoord’ werd gesmeten.
Genoeg tumult voor een succès de scandale was het niet, en I Love Dick leek gedoemd geruisloos te verdwijnen.

invloedrijke culthit

Tot het boek in 2006 opnieuw werd uitgegeven en uitgroeide tot een invloedrijke culthit, terwijl Kraus steeds vaker als wegbereidster naar voren werd geschoven door mensen als Lena Dunham (van de hitserie Girls, eerste seizoen: 2012) en schrijfster Sheila Heti. Slimme, succesvolle vrouwen die in de nieuwe tijdgeest juist werden bejubeld om hun strijdvaardig openhartigheid.

Vorig jaar verscheen de eerste Britse editie van I Love Dick, die met ronduit hysterische hype werd omgeven. Gelanceerd als ‘dé feministische roman van de afgelopen twee decennia’ en door de Amerikaanse Emily Gould in The Guardian zelfs gebombardeerd tot ‘het belangrijkste boek over mannen en vrouwen dat in de afgelopen eeuw is geschreven’.      
Verrassinkje bij het verschijnen van de Nederlandse vertaling: dat is het niet.
Maar wat het wel is, is tegelijk veel complexer en interessanter dan het gebrulboei van tegen- en voorstanders doet vermoeden.

Zo kun je dit hybride pak van Sjaalman lezen als de woedende brul van een afgewezen vrouw die je alle geestelijke wonden toont die een vertegenwoordiger van het gehate patriarchaat haar toebracht. Een lange oefening in de zelfvernedering en zelfhaat die onbeantwoorde liefde nu eenmaal kan zijn. Maar terwijl het daar alle woede, wanhoop en rauwe emotie van in zich draagt, is het ook een hyperzelfbewuste karikatuur daarvan.  

Kraus weet dat ze soms overkomt als een ‘suffe kut’, speelt ermee en vraagt zich ondertussen af waarom dat eigenlijk zo is. Waarom openhartige autobiografie van vrouwen week gezeur wordt (werd?) gevonden, bijvoorbeeld, en van mannen dappere zelfexpressie met een universele glans. Waarbij de ironie is dat je nooit helemaal zeker weet of I Love Dick nu een memoir of een literaire performance is, een publiek zelfonderzoek of een gedramatiseerd essay over zelfonderzoek, de (ondergeschikte) positie van de vrouw, haar lusten, verlangens en frustraties.

Nog een laag ironie: gaandeweg wordt Dick gereduceerd tot niet meer dan een aanleiding. Een ademend ‘lief dagboek’ dat haar ruimte biedt tot het schrijven van briljante stukken over, pakweg, schizofrenie, het werk van Deleuze of de kunst van R.J. Kitaj en Hannah Wilke.

Haar gedachten en gevoelens eisen kortom glorieus de hoofdrol op. Irritant en geestig en sexy, intelligent, bevreemdend en origineel. Een complete wereld om, los van de hype of het geslacht van de lezer, gefascineerd door te raken.

Chris Kraus wordt op 26 mei door Niña Weijers geïnterviewd in Spui 25, Amsterdam

Chris Kraus: I Love Dick (vertaling Evi Hoste en Anniek Kool, uitgever Lebowski)