Wie vlucht en wie blijft is het derde deel van de Napolitaanse romans van Elena Ferrante. Wie achter het pseudoniem ‘Ferrante’ schuilgaat, is nog steeds een mysterie.

In de winter van 2005 loopt Elena met haar vriendin Lila door de wijk in Napels waar ze samen opgroeiden. Het gesprek verloopt moeizaam. Dan stelt Lila ineens de vraag: ‘Wat ben je van plan? Wil je over ons schrijven? Over mij?’
Elena ontkent, maar geeft daarna toe dat ze er wel eens over heeft gedacht. Lila wordt kwaad. ‘Goed,’ zegt ze, ‘als je het dan niet laten kunt, schrijf dan maar over Gigliola, of over wie je maar wilt. Maar niet over mij, waag het niet, beloof me dat je dat niet zult doen.’

Met deze dialoog begint Elena Ferrante het derde deel van haar Napolitaanse romans: Wie vlucht en wie blijft. Toen het eerste deel, De geniale vriendin, in 2011 verscheen was Ferrante nog een goed bewaard geheim. In Italiaanse boekhandels zocht je tevergeefs naar haar werk, verkopers hadden nog nooit van haar gehoord.

Nu, vijf jaar later, staat Elena Ferrante op de Time-lijst van de honderd invloedrijkste mensen ter wereld. Tussen Adele, Caitlyn Jenner, Poetin, Idris Elba en koningin Máxima.

Wat Ferrante zelf van dit opzienbarende nieuws vindt, weet niemand. Haar identiteit is nog altijd geheim, maar het is de vraag hoe lang nog, want Italiaanse media hebben zich vol overgave gestort op haar ontmaskering. In maart deed schrijver en Dante-professor Marco Santagata na zijn exegese van de Napolitaanse romans een educated guess: Marcella Marma, hoogleraar geschiedenis in Napels, zou achter het pseudoniem schuilgaan. Marma werd platgebeld om, hoe verrassend, in alle toonaarden te ontkennen.

gezucht en gesteun

Ook in Engeland en Amerika, waar de Ferrante-koorts zich steeds verder uitbreidt, wordt volop gespeculeerd over wie ze is. De veelgeprezen Engelse vertaalster Ann Goldstein werd er van verdacht de boeken zelf te hebben geschreven en op Twitter meldde zich de ene na de andere lolbroek onder vermelding van de hashtag #IamFerrante.

Voor Ferrante bevestigt al deze commotie alleen maar haar gelijk: aandacht voor de schrijver overschaduwt al gauw diens werk. Terwijl zij van mening is dat haar boeken voor zich spreken. Dus communiceert ze alleen per e-mail. Ook voor de producent die haar Napolitaanse romans wil verfilmen, maakte ze geen uitzondering.

Maurizio Dell’Orso, die met Ferrantes uitgever onderhandelde over de televisierechten, liet weten dat ‘ze niet het type is dat zegt: ik heb het geschreven, doen jullie er verder maar mee wat je wilt.’ Elke versie, elke scène zal ze lezen en per mail van commentaar voorzien.

Dat leidt ongetwijfeld tot gezucht en gesteun bij de producent, want we hebben het hier over 1600 pagina’s die moeten worden omgewerkt tot 32 afleveringen. Deze verfilming wordt een monsterproductie, waarvoor niet alleen in Napels gefilmd zal worden, maar ook in Milaan, Rome, Pisa en op het eiland Ischia.
De serie zal op z’n vroegst in 2018 te zien zijn. Voorlopig is er nog niet eens een regisseur. Ook moet nog besloten worden hoeveel acteurs de hoofdpersonen, die zestig jaar lang gevolgd worden, zullen gaan spelen. Een  andere heikele kwestie is of er Napolitaans of Italiaans gesproken gaat worden. Dat is van groot belang, omdat in de boeken juist daarmee de ontwikkeling die verteller Elena doormaakt aanschouwelijk wordt gemaakt.

onuitspreekbaar

In de arbeiderswijk waar ze opgroeide spreekt iedereen Napolitaans. Luid, grof, met veel gevloek en getier. Elena probeert zich aan dat milieu te ontworstelen door zichzelf beschaafd Italiaans te leren spreken.

In een van de zeldzame interviews die Ferrante gaf, aan Deborah Orr van The Guardian, liet ze per mail weten: ‘De sociale ladder bestijgen is heel moeilijk voor me geweest en ik voel me nog steeds schuldig tegenover diegenen die ik heb achtergelaten. Ik kwam er ook snel achter dat je afkomst niet kan worden uitgewist, of je nu naar boven of naar beneden klimt op de sociaal-culturele ladder.’

Dat is precies waar het om draait in het deze week verschenen derde deel, met de veelzeggende titel Wie vlucht en wie blijft. Wie de vorige twee delen las, weet dat Lila blijft. Zij trouwde op haar zestiende met de rijke kruidenierszoon en werd mevrouw Carracci. Elena krijgt na het gymnasium een studiebeurs en mag in Pisa gaan studeren. Ver weg van de wijk hoopt ze zichzelf opnieuw uit te vinden. Ze trouwt met een jongen uit een academisch milieu en publiceert een roman die stof doet opwaaien vanwege een passage waarin een jong meisje zich op het strand laat ontmaagden door een oudere man. Ongekend in het Italië van de jaren zestig.

Tijdens een publiek interview moet de jonge schrijfster verantwoording afleggen over die scabreuze scène. Ferrante laat haar 23-jarige vertelster zeggen:  ‘Ik werd er verlegen van, misschien bloosde ik wel. Ik somde een reeks sociologische beweegredenen op. Afsluitend sprak ik over de noodzaak om op een open manier over menselijke ervaringen te vertellen, ook – benadrukte ik – over dat wat onuitspreekbaar lijkt en dat we daarom zelfs voor onszelf verzwijgen.’

Uitspreken wat onuitspreekbaar lijkt. Dat is de magie van Ferrante en die kan alleen bestaan bij de gratie van haar anonimiteit. Wie ze ook is, laat haar met rust en lees haar boeken. Dichterbij haar zul je nooit komen.

 

 

 

 

meer over Elena Ferrante