Illustrator en schrijver Marit Törnqvist, kanshebber op de Hans Christian Andersen Award, bekommert zich ook om vluchtelingenkinderen. Ze bezorgt hun Astrid Lindgren in het Arabisch.

Radio doc
Zondag 3 april, NPO Radio 1, 21.00 uur

Marit Törnqvist was net bezig de afwas te verzamelen toen op de ochtend na haar verjaardag de telefoon ging: ‘Je staat op de shortlist voor de Hans Christian Andersen Award.’

Het gewicht van deze mededeling zal niet voor iedereen meteen duidelijk zijn, maar in kinderboekenland is dit de grootste eer die je te beurt kan vallen. Deze tweejaarlijkse onderscheiding is de Nobelprijs voor de jeugdliteratuur die om het jaar wordt uitgereikt aan een schrijver en een tekenaar. Op elke shortlist staan vijf namen. Onder de schrijvers is nog een Nederlander: Ted van Lieshout.
Vier jaar geleden stond Törnqvist op de longlist. ‘Veel te vroeg om de prijs te winnen’, vond ze toen. Dat vindt ze nog steeds, al is ze inmiddels bijna dertig jaar bezig en wordt haar werk wereldwijd uitgegeven.  

Zelfs als je haar naam niet kent, heb je wel eens een tekening van haar gezien. De gedichtenbundels van Hans en Monique Hagen die ze illustreerde zijn klassiekers, net als Wat niemand had verwacht en Klein verhaal over de liefde. Het zijn stuk voor stuk boeken die ook door volwassen lezers worden gekoesterd. Haar prentenboek voor de Kinderboekenweek, Fabians Feest, werd in 2014 gedrukt in een oplage van 51.500. Binnen een week waren ze op. Het is net herdrukt.

elanden

Törnqvist was 23 toen ze werd gevraagd de boeken van Astrid Lindgren te illustreren. Dat haar moeder Rita Verschuur het werk van Lindgren in het Nederlands vertaalde, was toeval. Marit Törnqvist had een Zweedse vader en bracht het eerste deel van haar jeugd door in Zweden. Ze heeft er een huisje dat zo afgelegen ligt dat de elanden in de tuin rondscharrelen. Bijna elke maand is ze in Zweden, ze voelt zich net zo Zweeds als Nederlands.

Behalve in Zweden is ze ook wel eens in Burundi, Japan of Suriname. Ze is overal geliefd. Zo gek is die nominatie dus ook weer niet. Maar hoe eervol ze het ook vindt, eigenlijk heeft Törnqvist heel andere dingen aan haar hoofd, vertelt ze aan haar gezellige keukentafel. De vluchtelingencrisis beheerst momenteel haar leven. In Zweden ontmoette ze een Syrische jonge danser voor wie ze een tweede moeder is geworden en met wie ze een voorstelling wil maken over zijn vlucht, en in Nederland is ze regelmatig te vinden in de noodopvang in de Marnixstraat.

‘Ik fiets er in de weekends meestal even heen, het is hier om de hoek. De kinderen mogen mij vertellen hoe hun huis er uitzag en ik probeer dat met ze te tekenen. Dan vraag ik: had het een puntdak? En had het ook ramen? En gordijnen? En waren er bomen? Laatst rende een jongen uit Afghanistan helemaal blij naar zijn moeder. Ik had zijn huis getekend, met een heel raar schoorsteentje en twee katten, maar hij herkende het helemaal. Niet iedereen heeft foto’s mee kunnen nemen, en in zijn geval was het huis vernield tijdens een bombardement. Zo heb ik het gevoel dat je wat dichterbij elkaar komt. Bovendien is het daar heel gezellig. Er lopen vrijwilligers rond met potten verf en klei en zelfgebakken koekjes.’

Marit Törnqvist

paradijs

Ook in Zweden is Törnqvist actief betrokken bij de vluchtelingen. Toen ze op een dag de Arabische vertaling van De rode vogel van Astrid Lindgren meenam naar een vluchtelingencentrum, gebeurde er iets. ‘Zodra de mensen hun eigen letters zagen, kwamen ze er als vliegen op de stroop op af. Niet alleen kinderen, maar ook hun ouders. Ze wilden allemaal dat ik dat boek daar liet, maar ik had er maar een. Toen wist ik wat er moest gebeuren: alle kinderen die in Zweden komen, moesten een boek in het Arabisch krijgen. De rode vogel leent zich daar heel goed voor omdat het gaat over kinderen die vanuit barre omstandigheden in een soort paradijs belanden, dus het heeft ook nog symbolische waarde. De familie van Astrid Lindgren vond het een geweldig idee. Inmiddels zijn er vijftienduizend exemplaren gedrukt en uitgedeeld en heb ik er in alle media over moeten vertellen.’

In Nederland doet Törnqvist iets vergelijkbaars bij uitgeverij Querido. Ze stelt een bloemlezing samen van verhalen uit Nederlandse kinderboeken die in het Arabisch worden vertaald.

‘Mensen weten soms nauwelijks in welk land ze beland zijn, dan is dit een hele mooie manier om een brug te bouwen. We kiezen bewust typisch Nederlandse verhalen. Je leest over een verjaarspartijtje of stampen in de plassen, of over schaatsen, maar dan wel in je eigen taal.’

Intussen werkt ze in haar atelier aan een vervolg op Klein verhaal over de liefde. Daar is ze nog minstens een jaar mee bezig, want het is een persoonlijk boek en ze werkt langzaam. Bovendien moet ze ook nog Iraanse tekenaars begeleiden bij het maken van hun prentenboeken, decors ontwerpen voor een toneelvoorstelling en tekenles geven aan schoolklassen.

 ‘Misschien heeft het met mijn leeftijd te maken. Ik heb zo lang achter elkaar heel veel gemaakt. Ineens had ik de behoefte om het een beetje te laten vieren, om te zien wat er zou gebeuren. Dan maak ik maar een boekje minder. Je moet ook leven, anders kom je niet verder.’

Voor Radio doc volgde Stef Visjager Marit Törnqvist in Nederland en Zweden. Op 4 april worden op de kinderboekenbeurs in Bologna de winnaars van de Hans Christian Andersen Award bekendgemaakt.

törnqvist over astrid lindgren