Debby Petter maakte een boek en een theatershow over het verzwegen verleden van haar Joodse moeder.

Debbie Petter: Ik ben er nog
Woensdag 4 mei, 23.05 uur, NPO 2

De kaft van het boek dat voormalig nieuwslezeres en docente Nederlands Debby Petter schreef, ademt de onschuld van het verleden. Althans, zo lijkt het. De grafisch ontwerper bedacht voor Petters debuut een omslag met een zwart-witfoto op verbleekt bloemetjesbehang. Op die foto prijkt een lopend meisje. Ze draagt een zwierig jurkje en heeft een grote strik op haar hoofd – typisch voor meisjes uit de jaren dertig. Ze wordt vergezeld door twee vrolijke jongens met hun fiets. Alleen zij kijken in de camera. Het meisje niet. Zij loopt door. Met veerkrachtige tred richting haar bestemming. Onverstoorbaar. ‘Ik ben er nog’ staat onder de foto geschreven.

Voor Petter was het als kind altijd al voelbaar dat haar moeders jeugd minder onschuldig was dan zij haar dochter wilde doen geloven. Pas toen zij volwassen was wilde haar moeder Hélène Egger – Heleentje van de foto – haar in één keer het verhaal van haar jeugd vertellen. Uiteindelijk werden dat een heleboel losse verhalen. Petter heeft deze verwerkt in het boek Ik ben er nog (2009), en de gelijknamige solotheatershow die vanavond wordt uitgezonden.
Aanvankelijk beleeft Heleentje – een Joods meisje – een onbezorgde jeugd in Zandvoort aan Zee. In mei 1940, als zij tien jaar oud is, komt daar een einde aan. Duitsers vallen het land binnen, de oorlog breekt uit. Heleentjes gescheiden moeder wordt later dat jaar geopereerd aan een hersentumor. Ze overlijdt. Een paar jaar later krijgen haar tienerbroers een oproep voor een werkkamp. Via Westerbork worden de jongens die op de zwart-witfoto nog zo uitgelaten door de straten liepen, op transport gezet naar Auschwitz. Daar worden ze vergast. Heleentje belandt uiteindelijk met haar vader in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Hij zal sterven in Sobibor. Heleentje wordt uit de schouwburg opgehaald door haar opa. Ze overleeft.

Petters aangrijpende theaterbewerking van dit levensverhaal, onder tekst en regie van Thomas Verbogt, bracht zij op oorlogslocaties als de Duitse militaire begraafplaats in IJsselstein, het Anne Frank-huis in Amsterdam en Kamp Vught.

Maar volgens de schrijfster gaat Ik ben er nog over veel meer dan de onvergetelijke gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Het is tijdloos: ‘In ieder familie zijn dingen die niet gezegd worden, maar wel voelbaar zijn. Wat doet dat? Hoe werkt dat door?’