Op zaterdag 19 september vindt de 33ste Nacht van de poëzie plaats in Vredenburg, Utrecht. Dichters en organisatoren blikken terug en vooruit. ‘De vernieuwende kracht die het toen had, kan nu ook in een andere vorm gegoten worden.’

Het is een uur of half een ’s nachts als treinconducteur Marjolein Jacobs in 1980 na een late dienst vanaf station Utrecht in haar blauwe uniform naar huis loopt over Hoog Catherijne. Uit de richting van Vredenburg klinkt rumoer: mensen, glazen, muziek. Ongewoon op deze plek op dit tijdstip. Ze besluit erop af te gaan. ‘Eenmaal binnen kwam ik in een heel andere wereld,’ vertelt ze 35 jaar later aan de telefoon. ‘Honderden mensen krioelden daar in die gangen van Vredenburg tussen de boekenstalletjes en de bar. De deur naar de zaal ging steeds open en dicht, daar binnen lazen dichters voor. Onder anderen Simon Vinkenoog, ontdekte ik later. Ik wist niet wat ik hoorde!’ Het is al licht als ze haar tocht naar huis voortzet. Zonder conducteurstas, die is ze ergens bij een boekenstal vergeten.

De wereld waarin Jacobs is terechtgekomen, is de Nacht van de poëzie, die in 1980 voor het eerst plaatsvindt en nu zijn 33ste editie beleeft. Het concept is in al die jaren nauwelijks veranderd: van acht uur ’s avonds tot een uur of drie ’s nachts (het loopt altijd uit) lezen ruim twintig dichters, de top van de Nederlandstalige poëzie, elk zo’n tien minuten gedichten voor. Tussendoor zijn er – het woord zegt het al – entr’actes: muziek, acrobatiek en ander spektakel. Wie even op adem moet komen, loopt een rondje door de gangen om de grote zaal van Vredenburg heen, waar drank, boeken en andere poëzie-snuisterijen worden verkocht. Met soms wel 2400 bezoekers op één avond is dit nog steeds het grootste en bekendste poëzie-evenement in Nederland.

Schitterende chaos

Eigenlijk was die nacht in 1980 niet echt de eerste Nacht van de poëzie. In 1966 vond al het legendarische Poëzie in Carré plaats, een voorloper georganiseerd door Simon Vinkenoog. Daarna volgde een Nacht van de poëzie in België. ‘Een schitterende chaos was dat,’ lacht Tom Lanoye, die er een van zijn eerste optredens deed. ‘5000 mensen in de zaal, maar geen lichtplan. Mensen konden ook zelf bepalen wat ze voor een toegangskaartje betaalden.’ Hetgeen betekende dat de dichters die aan het eind van de avond optraden niet meer betaald konden worden en voor ruzies zorgden.

‘Dat was in ieder geval hoe ik het niet wilde doen,’ zegt Anneke van Dijk, die in 1980 in Vredenburg de eerste Nederlandse Nacht van de poëzie organiseerde en dat tot haar pensioen in 2007 jaarlijks zou blijven doen. ‘De moeder van de Nacht’ wordt ze ook wel genoemd. Onder haar hoede werd de Nacht een goed georganiseerde show. Volgens Lanoye, die er meerdere malen voorlas, grapten de Belgen daar wel over. ‘Dan kreeg je een paar consumptiebonnetjes, die al na een half uur op waren. Maar als ik moest kiezen, dan toch dit.’ Lanoye was, net als veel dichters trouwens, ook onder de indruk van de zaal. ‘Vredenburg zorgt door zijn achthoekige vorm voor intimiteit, terwijl er toch een paar duizend mensen zijn.’

Circusact

Samen met Piet Piryns, Ed Leeflang en later Anton Korteweg, maakte Anneke van Dijk in een Utrechts café het Polmans huis lijsten van de dichters die ze wilden uitnodigen. ‘Vervolgens ging ik ze opbellen. Dat was best spannend. Voorlezen op een podium was nog niet zo gewoon. Er was angst dat er van de poëzie een circusact gemaakt zou worden, aapjes kijken.’

Van Dijk moest soms haar uiterste best doen om dichters over halen om te komen. ‘Ik hield zelfs bij wie met wie ging en welke vetes er waren. Dat kon van pas komen. Als ik ergens mijn zinnen op zet, geef ik niet gauw op en dan lukte het vaak toch.’ Zo was ze vier jaar bezig om Fritzi Harmsen van Beek zover te krijgen. ‘Ik had zelfs de buren ingeschakeld.’ In 1985 kwam ze. ‘Een van de mooiste optredens vond ik dat.’

Lucebert werd zeven jaar lang door Van Dijk uitgenodigd. ‘Ik belde elk jaar weer. Uiteindelijk zelfs naar de lievelingsbar van hem en zijn vrouw op zijn vakantie-adres in Spanje. Ik zei: ‘Kom gewoon, dan zijn jullie van mij af en ik van jullie.’’ Lucebert verzorgde in 1991 een memorabel optreden, zijn laatste voor zijn dood.

Later werd Van Dijk soms zelf benaderd door dichters. ‘“Het is alweer een paar jaar geleden, hè Anneke” zeiden de oudere dichters dan.’ De jongere dichters benaderden haar omdat ze het tijd vonden hun plek op te eisen. Zoals Ingmar Heytze in 1989. Zijn eerste bundel was net uit en dat leek hem een mooi moment om Anneke van Dijk eens te bellen. ‘Ze maakte heel vriendelijk duidelijk dat het nog niet zo ver was,’ grinnikt Heytze.

Huishoudbeurs

In 1997, het jaar waarin zijn tweede bundel verscheen, kwam voor Heytze dan eindelijk dat lang verwachte telefoontje van Anneke van Dijk. ‘Fantastisch vond ik het, de Nacht is toch een jamboree van liefhebbers en lezers, de Huishoudbeurs van de poëzie zeg maar. Daar wil je bij zijn.’ Dat een debutant in de vroege uurtjes afsluit (en het jaar daarna opent) is een van de tradities van de Nacht en dat jaar was Heytze aan de beurt. ‘Ik had me goed voorbereid. Eigenlijk was het gewoon het allerbelangrijkste in mijn leven op dat moment. Het was me niet ontgaan dat het weleens uitliep, dus ik heb de hele avond koffie en spa gedronken. De selectie gedichten die ik voorlas, had ik getest op andere voorleesavonden.’ Uiteindelijk, na een avond op koffie en spa, was hij om half vijf uur aan de beurt. Voor hem stond, zat en lag nog zo’n 500 man. ‘Ik ging iets te lang door, maar dat gaf niet zei men na afloop. Een beter publiek is er niet. Je bent een toegift, zelfs als het niets is, is het oké.’

Het programmeren van de Nacht is een grote puzzel, weet hij inmiddels. Sinds een aantal jaren is hij daar samen met Ester Naomi Perquin en Piet Piryns verantwoordelijk voor. ‘Je zet een kwetsbare dichter niet na een drumband en te veel dichterlijk testosteron in één blok werkt ook niet.’

Van Dijk: ‘Op z’n best is er een soort magie tussen de architectuur van de zaal, de dichters, de gedichten en het publiek.’ 

Grote eer

Het was Heytze die dichteres Lieke Marsman in 2010 uitnodigde. ‘Ik was verrast, mijn debuutbundel was nog niet eens uit,’ vertelt Marsman. ‘Uitgenodigd worden voor de Nacht betekent dat je bij de gevestigde orde hoort. Als je als jonkie wordt gevraagd af te sluiten, is dat toch een begin van daarbij horen. Een grote eer.’ Op de avond zelf was ze vooral bang dat ze te dronken zou zijn om nog voor te kunnen lezen. ‘Je zit toch van acht tot drie te wachten.’ Gedichten over de nacht en slapen kwamen veel voor in haar bundel, dus dat paste goed toen ze tegen half vier uur aan de beurt was. ‘De zaal zat nog voor een kwart vol, maar dat is nog steeds best veel. Het is de grootste zaal waar je als dichter kunt optreden en je bent geen randprogrammering. Ze komen allemaal voor de poëzie, dat is bijzonder.’

Monument

Op zaterdag 19 september vindt de 33ste Nacht van de poëzie plaats. Door de verbouwing van Vredenburg moest de trouwe bezoeker de laatste jaren onder meer naar Leidsche Rijn, de Jaarbeurs en de Utrechtse Stadsschouwburg. Sinds vorig jaar huist het evenement weer op zijn vertrouwde stek. Hoe lang nog, durft Van Dijk niet te zeggen. Tom Lanoye vindt dat het concept wel wat aangepast mag worden. ‘Er zijn nu talloze poëziefestivals. De Nacht heeft voor een evolutie gezorgd – niemand trekt nog een auteur in twijfel als ie voorleest – maar ik heb wel mijn twijfels bij de entr’actes soms. Er moet altijd weer iets ‘lichts’ bij. Dat zie je nu overal, maar dat is niet meer nodig. De Nacht is een sterk merk, een monument. De vernieuwende kracht die het toen had, kan nu ook in een andere vorm gegoten worden.’

Onder anderen K. Schippers, Anneke Brassinga en Jules Deelder staan op het programma. Juliette Gréco komt zingen. Ook dit jaar zullen er weer ruim 2000 mensen opaf komen. Toch worden er van een dichtbundel gemiddeld maar een paar honderd exemplaren verkocht. ‘Daar moet je niet moeilijk over doen,’ vindt Heytze. ‘ De Nacht is nog steeds de manier om enthousiast te worden over poëzie. Als het publiek onder de indruk is, zie de rijen bij de boekhandelaar op de gang.’

Van Dijk is het daarmee eens. ‘Ieder zieltje is er één, denk ik dan toch.’

Zoals bijna elk jaar sinds 1980 is ook Marjolein Jacobs er dit jaar weer bij. ‘Dichters kunnen het leven verwoorden zoals ik het zelf niet kan, maar ik heb niet de concentratie om het te lezen. Daarom wil ik dit niet missen.’

Wim Brands doet verslag van de 33ste Nacht van de poëzie. Hij praat met deelnemende dichters als Jules Deelder, Hester Knibbe, K.Schippers en Pieter Boskma. Dichter Ellen Deckwitz maakt haar opwachting en legt onder meer uit hoe je volgens haar een bijzondere dichter wordt, dit naar aanleiding van de reeks artikelen die ze schreef voor NRCNext. En bezoekers van het festival wordt gevraagd hun favoriete gedicht voor te dragen. Na de uitzending op donderdag zijn alle dichters van de 33ste Nacht terug te zien op vpro.nl/boeken.

De VPRO heeft een speciaal YouTube-kanaal voor poëzie geopend. Sinds 11 september is er wekelijks een nieuwe video van DichterBij te zien. Er is een levende dichter in actie te zien; van Anne Vegter die thuis haar computer heen en weer sleept voor inspiratie tot Erik Jan Harmens die tijdens het uitlaten van de hond een gedicht schrijft op zijn telefoon. Wie zich abonneert, heeft na 52 weken een goed overzicht van de stand van zaken in de hedendaagse Nederlandse poëzie. Bekijk ook de poëziesite van de VPRO.

optredende dichters 2015


Pieter Boskma
Anneke Brassinga
Charlotte Van den Broeck
Jules Deelder
Hanneke van Eijken
Dennis Gaens
Johanna Geels
Maarten van der Graaff
Luuk Gruwez
Stefan Hertmans
Sasja Janssen
Hester Knibbe
Ilja Leonard Pfeijffer
K. Schippers
Jeroen Theunissen
Vrouwkje Tuinman
Peter Verhelst
Stijn Vranken
Lévi Weemoedt
Rogi Wieg
Ivo de Wijs

meer van de vpro gids