Een ‘koesterboek’ schreef Rashid Novaire, met in de hoofdrollen een lijk en een uitvaartman.

‘Het is een koesterboek geworden’, zegt Rashid Novaire over zijn nieuwe roman Zeg maar dat we niet thuis zijn (Ambo|Anthos). ‘Je hebt leerboeken en je hebt koesterboeken. Dat betekent dat het boek geslaagd is.’

Mohammed Jahangir ligt in het mortuarium te wachten. Hij wil thuis, in zijn geboortegrond begraven worden. Maar er is een probleem, zoals meneer Jahangir zelf uitlegt vanuit zijn koelcel: ‘Ik heb gezegd dat ik een Koerd ben uit Irak terwijl ik een Koerd ben die geboren is in Ilam, Iran, ook al heb ik wel een tijdje in Bagdad gewoond. Ik heb gelogen omdat de Koerden uit Noord-Irak vanwege een gifgasaanval van Saddam Hoessein voorrang kregen bij de ind. Daardoor, vanwege de voorrang, heb ik een Nederlands paspoort gekregen.’

Dat verhaal heeft Novaire niet hoeven verzinnen. Sinds een Feyli-Koerd hem ooit zijn levensverhaal vertelde, spookte het rond in zijn hoofd. Maar pas toen hij het perspectief koos van de uitvaartondernemer die belast is met de repatriëring, had hij de vorm gevonden. Dus is er naast Mohammed Jahangir nog een verteller: Milan den Hartog. Al zeven jaar is hij werkzaam bij uitvaartmaatschappij Noorderzon en Zonen. Milan houdt van zijn werk, en hij is er goed in. Toch heeft hij, nu hij bijna dertig is, ontslag genomen om iets heel anders gaan doen.

Novaire heeft zich goed verdiept in het uitvaartwezen. Zijn roman is doorspekt met details die zo gek zijn dat ze alleen maar aan de werkelijkheid ontleend kunnen zijn. ‘Ik zal de naam van de onderneming niet noemen, maar ik mocht inderdaad een tijdje meelopen. Ik mocht meerijden in de wagens, ik mocht aan tafel zitten tijdens besprekingen, ik heb gezien hoe een lichaam werd gewassen en ik hoorde hoe er tijdens het werk met de doden gewoon over het voorbije weekend werd gepraat. De alledaagsheid, maar ook de geborgenheid heb ik mogen aanschouwen. De uitvaartwereld heeft natuurlijk kolderieke elementen, een vorm van glamour waarmee de dood wordt opgetuigd. Maar ik wilde mijn eigen personages niet uitlachen. Pas toen ik naar mijn eigen pijn toeging en autobiografische elementen verwerkte in het verhaal, had ik de juiste toon.’

Wie wil weten hoe dit zit, luistert naar Nooit meer slapen. Daar is Rashid Novaire een uur lang te gast.

Nooit meer slapen
maandag 7 september, NPO Radio 1, 0.00 uur