‘Het enige contact dat ik met anderen onderhoud is per brief. Al vijftig jaar.’ Schreef Heere Heeresma in 2001. Uit dertig verhuisdozen met zijn brieven is nu een selectie uitgegeven: Bleib gesund!

Woord
Radio-uitzendingen met Heere Heeresma
Vrijdagnacht, NPO radio 1, 2.00-7.00 uur
woord.nl

Waar Heere Heeresma (1932-2011) kwam, vulde hij met zijn luide stem en veel misbaar de ruimte, maar was hij weg, dan wist niemand waar hij gebleven was. Veel rond de schrijver is altijd mysterieus gebleven. Maar in het Letterkundig Museum staan dertig verhuisdozen met brieven en daaruit is nu een niet misselijke selectie gemaakt en uitgegeven in de serie Privé-domein van De Arbeiderspers. Wordt een deel van het mysterie opgelost?
Heeresma was in de jaren zestig en zeventig een veelgelezen schrijver dankzij titels als Een dagje naar het strand, Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp en Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming. Niet lang voor zijn dood zette hij met Een jongen uit plan Zuid de kroon op zijn werk: de schrijver van even weemoedige als hilarische verhalen had met zijn jeugdherinneringen zijn eigen oorlogservaringen weten op te schrijven. Heere, door zijn vader, die godsdienstonderwijzer was, al vroeg ingewijd in de Schrift, had als jongen meegemaakt hoe het merendeel van de Joden uit Amsterdam-Zuid waren weggehaald en vermoord.
Heeresma woonde jarenlang in Frankrijk, koesterde een afkeer van wat hij noemde ‘het litterair plantsoen’ en ging niet in op de vele verzoeken voor televisieoptredens. Rond zijn privéleven plaatste hij een ‘brandscherm’. Hierdoor ontstonden juist de wildste verhalen en geruchten. Zo zou Heeresma fortuin hebben gemaakt in de seksindustrie en een notoire belastingontduiker zijn. Zelf heeft hij zich wel eens geafficheerd als eigenaar van wasseretteketen Monsieur Laundry aan de Franse Rivièra. Journalist Rudie Kagie, die hierover schreef in Vrij Nederland, moest na publicatie toegeven dat hij door de schrijver was beetgenomen.

overstelpende hoeveelheid

Ik denk niet dat er een Nederlandse schrijver is die meer dan hij communiceerde in briefvorm. In 2001 schrijft hij aan uitgever Robbert Ammerlaan: ‘Het enige contact dat ik met anderen onderhoud is per brief. Al vijftig jaar. [...] Ik heb met iedereen gecorrespondeerd. Auteurs, boekhandelaren, uitgevers, bedrijven, gevangenen in Engelse tuchthuizen enz. etc.’
In dit rijtje had ook ‘radiomakers’ kunnen staan, want ook tussen Heeresma en mij zijn vele brieven en kaarten uitgewisseld. Zo afkerig als Heeresma was van televisie, zo dol was hij op radio en ik heb hem namens de VPRO vaak welkom mogen heten. In onze briefwisseling ging het regelmatig over een bloemlezing die er ooit uit zijn correspondentie samengesteld zou moeten worden, voor welke klus hij mij in gedachten had. Bij een eerste deel, het in 2000 verschenen boek Vlieg vogel vlieg met me mee…tralala is het gebleven. Na zijn overlijden heb ik me er alsnog sterk voor gemaakt, dankzij de Arbeiderspers en letterkundige Hein Aalders is er nu Bleib gesund!.
Aalders is thuis in het annoteren van literaire teksten, Heeresma-liefhebber bovendien en het is een raadsel dat hij niet ganz mesjogge is geworden van de overstelpende hoeveelheid brieven. Zijn selectie doet recht aan alle aspecten van Heeresma’s bestaan: als internaatjongen, dichter, vriend, familielid, Schriftkenner, minnaar, jager, ritselaar, boze buurman, querulant, familiehistoricus en last but not least schrijver.
Aan wie schreef Heeresma zoal? Daar zijn de schrijvers Nico Scheepmaker en Simon Vinkenoog, uitgevers Thomas Rap en Peter Nijssen, broer Marcus, Theo van Gogh, en ook nog Roman Polanski, Ischa Meijer, Jeroen Brouwers en W.F. Hermans.
Mijzelf zal vooral de brief van 9 juni 1971 aan zijn moeder bijblijven, een verjaardagsbrief. De zoon schrijft uitvoerig en heel gedwee een lange brief: ‘… Ik dank u wel moeder dat ik door u steeds meer ga inzien en steeds beter ga begrijpen. Blijf lang bij ons, dat zal mijn gebed zijn...’ Waarna de brief afsluit met ‘En verder maar tot onze volgende ruzie. Uw zoon Heere.’

uiterst origineel

Aalders bracht tijdens zijn klus regelmatig verslag uit van wat hij tegenkwam. Er waren brieven van lezers en Heeres antwoorden daarop, brieven aan uitgevers over nieuwe uitgaven en herdrukken, oplagen, royalty’s en uitvoeringen, brieven aan dag- en weekbladen, waarin hij reageerde op wat mensen in de media hadden beweerd; soms schreef hij ze persoonlijk en tikte hen op de vingers, bijvoorbeeld als ze een verwijzing naar de Bijbel verkeerd hadden begrepen, pietluttige of geestig bedoelde brieven naar bedrijven om te klagen over een product, brieven aan een Nederlandse hasjsmokkelaar in een Britse gevangenis, brieven aan familieleden.
In het oog springt Heeresma’s belangstelling voor de Joodse cultuur, meer in het bijzonder de studie van de Tora, de eerste vijf Bijbelboeken, en zijn familiegeschiedenis. Aalders licht toe: ‘Hieruit blijkt Heeresma’s plezier om verhalen te vertellen, na te vertellen, en ook te verzinnen. Iets anders wat opvalt is de onderliggende drijfveer om de mensen die er niet meer zijn een naam en een verhaal te geven, want een mens kan twee keer sterven, zo haalt Heeresma vaak een Joodse denkwijze aan: eenmaal sterft hij een natuurlijke dood en een tweede keer sterft hij als mensen zijn naam vergeten.’
Heere Heeresma nam in de Nederlandse literatuur een unieke plaats in. Hij was excentriek, eigengereid, principieel, dwars, dwingend en uiterst origineel. Zijn brieven leveren hiervan onomwonden het bewijs.