Over mijn allereerste aankondiging op de radio

 

Voorpublicatie 'Donderweg'

 

Zomer 1992. Mijn god, wat is het warm in de vpro-studio. Het zweet loopt me tappelings over de rug. En de uitzending is nog niet eens begonnen. De wijzers van de klok draaien snel en dan ineens weer pesterig langzaam naar twee uur. De technicus ‘achter het glas’ zet wat banden scherp. Voor me, op de met grijs linoleum beklede tafel: een microfoon, een koptelefoon, een intercompaneel, een notitieblok met pen en, naast mijn trillende rechterhand, een cartmachine. Dat is een soort minibandrecorder, waar je, nadat je er een jingle in hebt gestoken, op een knop moet drukken zodat door de ether schalt dat dit programma Nozems-A-GoGo heet. (De groene knop toch? Of was het nou de gele?)

Ik kijk naar Lotje IJzermans, mijn collega, nee, mijn mentor, die met vaste hand haar introteksten op grote vellen papier schrijft. Ze heeft me vanochtend van huis opgehaald in haar naar zware parfum geurende Opel Rekord, voor wat mijn eerste radio-uitzending gaat worden. En meteen maar live en op Radio 3 nog wel. Ze kijkt op en zegt met haar rustige, lieve stem dat het wel goed komt. ‘Het wordt vanzelf vier uur.’

Dat weet ik zo net nog niet. Ik ga dat niet halen, twee uur live radio. Ik werk bij de televisie, op freelancebasis. En dat begin ik net een beetje te snappen. Daar wordt alles van tevoren opgenomen. Daar kun je knippen, editen en plakken en vooral: weglaten. Dit is live, verdulleme. Waarom heb ik dan ook ja gezegd toen ze bij de radio vroegen of ik ‘de muziek een beetje bijhield’? Omdat de vraag me bekend voorkwam? Wil ik graag radio-dj worden? Nou, nee. Ik luister wel veel muziek, ik koop regelmatig platen en ja, ik heb ooit Nick Cave geïnterviewd. Maar ik ben geen ervaren dj. Ja, vroeger, toen draaide ik op zaterdag- en zondagavond in de Coco Club plaatjes van Tavares, Joe Bataan en David Bowie. Maar die jaren liggen ver achter me.

Voor de zesde keer ga ik naar de wc en pers er nog een paar druppels uit. Weer terug in de studio kijk ik naar mijn vellen vol tekst. Lotje heeft me goed gedrild: ik moet goed voorbereid aan de start van de show (pardon, het programma) verschijnen.

Gisteren hebben we samen met regisseur Fred Hermsen – een pietje-precies van het zuiverste water – middels een lang, zorgvuldig en democratisch proces alle te draaien nummers uitgezocht. Daarna hebben we de tracks wikkend en wegend op volgorde gelegd.

Lotje: ‘Dus eerst Public Enemy en daarna Sonic Youth?’

Fred: ‘Nee, dat kan niet. Veel te hard achter elkaar.’

Lotje: ‘Wat nou hard. Kan best.’

Enzovoorts.

We hebben een ‘kop’ gemaakt, een band waarop de openingstune, een olijke jingle, de geschreeuwde namen van de presentatoren en de eerste plaat mooi muzikaal aan elkaar gemonteerd worden. Tegenwoordig druk je als je een radioshow wil beginnen op een blauwe knop, en daarna op een andere blauwe knop pal ernaast, en pats-boem, je programma is volkomen automatisch onderweg langs de digitale snelweg. Maar destijds, toen het geld in Hilversum nog tegen de plinten klotste en computers nog niet de baas waren, was alleen al het maken van zo’n begin van een programma een duivels karwei van minimaal een kwartier. Waar een technicus, twee draaitafels, een bandmachine van oerdegelijk Duits metaal, een producer en twee dj’s aan te pas kwamen.

Na het maken van de kop hebben Fred, Lotje en ik de intro’s getimed en een draaiboek gemaakt waar werkelijk alles in staat. Niet alleen hoe de artiest heet en wat de titel van het nummer is, maar ook of het nummer van cd, vinyl (33 of 45 toeren) of van band komt. En ten slotte hoe lang de track duurt, en op welk tijdstip de plaat start en eindigt.
En natuurlijk of de plaat een ss, sf, zss dan wel een fo heeft.

Een wat?
 
Een Staand Slot (‘Kadoeng’).
 
Een Staande Fade (‘Kadoeoeoeoeoeoeng’).
 
Een Zeer Staand Slot (‘Ka-’ ).
 
Of een fo, een Fade-Out. Dat kan natuurlijk ook.
 
En: altijd oppassen voor de instinkers, aangegeven met een ‘!’ in het draaiboek. Dat zijn platen die stoppen en dan, net als jij je mond wilt opendoen om te zeggen ‘Dat was…’, ineens toch weer doordenderen. (‘Oeps.’)
 
Maar het aller-, aller-, allerbelangrijkste, zo heb ik me door Fred en Lotje in mijn hoofd laten prenten, is dat ik, als ik het intro van een plaat wil volpraten als een echte dj, dat dan perfect doe. Het hoeft niet, maar als je ‘over het intro heen komt’, dan hou je je mond voordat de zanger zijn muil opendoet. Dwars door de zang heen praten is doodzonde nummer één in dj-land. Men noemt dit: crashen.

Uiteraard zal Lotje het programma openen. Het is haar show. Nou ja, het is de show die ze samen met Fons Dellen doet, maar Fons is op vakantie. Fons is de ruigste dj die ik ken. Hij is fan van de Ramones, The Jesus And Mary Chain en de Beastie Boys, en hij zuipt en snuift erop los – als ik de verhalen mag geloven. In zijn vrije tijd rijdt hij naar het schijnt auto’s total loss. Samen met Lotje maakt hij het door tienduizenden alternatieve popliefhebbers aanbeden programma Nozems-A-GoGo.

Die alternatieve popliefhebbers zitten begin jaren negentig elke woensdagmiddag en -avond aan de radio gekluisterd. In die spaarzame uren krijgen ze namelijk de beste muzikale berichten uit een andere wereld. In de vpro-programma’s worden platen gedraaid die je nergens anders kunt horen. The Red Hot Chili Peppers beginnen er hun opmars, en Living Colour, The Pogues, Public Enemy… niemand anders in Nederland waagt zich aan die shit. Maar wij van de vpro wel.
 
En – let op – dit speelt zich allemaal af ver voor dat hele waanzinninge internet, waar iedereen nu de hele tijd op zit, überhaupt bestaat. Importplaten en muziekbladen uit Amerika doen er weken over om hier aan te komen. Bestellingen gaan per brief. Berichten van luisteraars bereiken ons per ansichtkaart. Of per fax – maar dan ben je heel modern. De vpro-jocks spellen het toonaangevende Engelse muziekblad New Musical Express, struinen de platenbakken van Amsterdamse importzaken af en lopen driftig toeterend voor de troepen uit met hun alternatieve shit. En als de gemiddelde luisteraar dat niet trekt, nou dan moet-ie maar optiefen naar een andere zender. Fuck de luisteraar! Wij bepalen bij de vpro zelf wel wat goede muziek is, nondeju.

Maar goed, ik dwaal af. Ik mag die ruige Dellen dus vervangen. Een erebaan. Het hoogst haalbare voor een gesjeesde student Nederlands. En ik was toch ooit al dj in de Coco? Nou, dan moet ik dit toch eigenlijk ook kunnen? Piece of cake.
 
Daar klinken de ‘pips’, de pieptonen die het hele uur aangeven. De klok heit twee, en dan krijgen we het nieuws op Radio 3, zoals npo 3fm in die tijd nog heet. Lotje steekt haar duim op. ‘Toitoi.’
 
Ik knipoog.
 
Oké, dus Lotje gaat de show openen. En daarna ben ik – meteen – aan de beurt. Met mijn plaat. Die ik zelf heb uitgekozen. Ik heb goed op mijn aankondiging gestudeerd. Ik ken die Manic Street Preachers wel. Leuk bandje. Hun debuut-cd heet Generation Terrorists, ze komen uit Wales en ik kan nog veel meer over ze vertellen, want ik ken niet alleen hun plaat vanbinnen en vanbuiten, ik heb heel dikke geleerde boeken over popmuziek gelezen, zoals het erudiete Lipstick Traces van professor Greil Marcus, een boek over de eeuwenlange voorgeschiedenis van de punk. Een boek dat ik niet alleen met rode oortjes heb uitgelezen, maar ook nog eens heb gerecenseerd! Voor het gezaghebbende opinieweekblad natuurlijk, waar ik nog steeds af en toe voor schrijf. Jahaa…! Deze jongen kun je om een boodschap sturen als het om popmuziek gaat hoor. Dus kom maar op met die–
 
Boing!
 
Daar klinkt het einde van het reclameblok. En meteen daarbovenop dus de ‘kop’ van ons programma, waar we met acht paar oren een half uur aan hebben lopen schaven: ‘Hier zijn Lotje IJzermans en Jaap Boots met… Nozems-A-GoGo!!’
 
De eerste plaat start. ‘I Am One’ van The Smashing Pumpkins. Die plaat duurt – staat in het draaiboek – exact vier minuten en zeven seconden. Ik zou natuurlijk nog een keer naar de wc kunnen.

Tijd op de radio is een gek fenomeen. Soms duren singles van drie minuten uren, en soms zijn drumsolo’s van een kwartier in een vloek en een zucht voorbij. Je hoofd is op zes verschillende plekken tegelijk en dan gebeuren er soms rare dingen. Je luistert naar de muziek en tegelijkertijd praat je met je collega-dj, of met de technicus. Je roert in je koffie. Je ziet de cijfers van de klokken verspringen. Je bekijkt je draaiboek. Bladert wat in een muziektijdschrift. Maakt een aantekening. Bedenkt wat je zo gaat zeggen. Of denkt terug aan die ene keer dat je–
 
Het rode lampje gaat aan. Lotje begint de show op de haar kenmerkende, onderkoeld enthousiaste toon. Wat is ze toch een professional. Ze kondigt haar favoriete band The Smashing Pumpkins af en ‘zet’ dan, zoals dat heet, de show ‘neer’. Als ze de inhoud van het programma heeft opgelepeld, schakelt ze over naar mij. ‘…maar zover is het nog lang niet. Eerst dit: we hebben vandaag een nieuwe stem voor je in Nozems-A-GoGo. Omdat Fons met vakantie is hebben we die dekselse Jaap Boots van het televisieprogramma Onrust hier.’

Dit is het teken. Dit hebben we afgesproken. Nu is het mijn beurt. Ik kijk naar mijn papier, waarop mijn introtekst in zenuwachtige hanenpoten. En dan kijk ik weer naar Lotje. Het rode lampje op mijn microfoon wacht. Alles gaat te snel. Of te langzaam, ik weet het niet. ‘Ja, Lotje, ik heb hier…’

Shit, ik vergeet het teken. Ik zwaai snel naar de technicus achter het raam. Dat is het teken om de tweede plaat, mijn plaat, te starten. In mijn koptelefoon klinkt het gitaarintro van ‘Motorcycle Emptiness’. Ha! Daar is-ie.

Regisseur Fred maakt achter het glas zo rustig mogelijk het gebaar ‘praten’ naar mij.
‘…de nieuwe single van, euh… de Manic Street Preachers, afkomstig van hun nieuwe album… euh, Gen-, euh Generation Terror-, Generation Terrorits, Terrorists bedoel ik, en–’
 
Ik kijk niet meer naar mijn papier, want daar dansen de letters voor mijn ogen. Ik doe het wel zo. On the fly. Wat klinkt mijn stem gek door de koptelefoon. Hoe lang duurt het intro ook weer? O ja, zeventien seconden. Staat in het draaiboek. ‘…nou die jongens kennen hun klassiekers hoor. Ze zijn opgegroeid in Wales, maar luisterden al vroeg naar The Sex Pistols en The Clash…’
 
Praat ik te snel? Te langzaam? Wat zit ik nou eigenlijk te ratelen? Ik lijk zelf wel een Manic Street Preacher. ‘…maar eigenlijk kun je het geen punkrock noemen. De Manic Street Preachers maken een postmoderne vorm v– ’
 
Ik word vrij hinderlijk onderbroken in mijn interessante verhaal door iemand die erdoorheen begint te zingen. ‘Culture sucks down words...’
 
Shit. Ik crash. In toepasselijke woorden, dat wel, maar toch: ik crash. Snel houd ik mijn mond. Het rode lampje gaat uit. Achter het glas zie ik Fred achter het mengpaneel wegduiken van plaatsvervangende schaamte. De technicus kijkt naar een punt in de verte achter mij en grijnst raar, alsof er zojuist een beer de studio binnen is komen lopen. Een beer die ik niet kan zien, maar hij wel. Ik kijk opzij. Er is geen beer. Er is alleen Lotje. Ze kijkt me lief glimlachend, maar tevens met gefronste wenkbrauwen aan.

‘Wat doe jij nou, jochie?’ vraagt ze.

Voor ik kan antwoorden komt Fred weer boven het mengpaneel uit. Lijkbleek. Hij drukt op de intercom. In mijn koptelefoon hoor ik hem iets wegslikken en dan krakend zeggen: ‘Geeft niks… volgende plaat beter... show must go on... kan gebeuren...'

Ja, ik ben in al die duizenden uren radio die ik sindsdien heb gemaakt nog wel vaker gecrasht. Maar zo erg als die zomerse dag in 1992, in Nozems-A-GoGo met ‘Motorcycle Emptiness’ van de Manic Street Preachers?
 
Nee, zo erg nooit meer.

 

Op 6 november verschijnt het boek Donderweg – Mijn leven in de fast lane van de popmuziek van Jaap Boots.
 
Jaap Boots (1961) maakte vanaf 1988 talloze programma’s voor de VPRO-radio en -televisie, waaronder Club 3voor12. Voor zijn JaBo Gumbo Show kreeg hij in 2013 een eervolle Nipkowvermelding. Daarnaast bracht hij als muzikant twee albums uit.
 

In Donderweg kijkt Boots terug op zijn wilde jaren bij de VPRO-radio en vertelt hij over zijn belevenissen als dj, worstelend met ruige rockers, rare luisteraars en hogere Hilversumse machten. Als VPRO-dj ontmoette hij meer dan duizend muzikanten uit de popmuziek, onder wie Nick Cave, Tom Waits, Iggy Pop, Herman Brood, Willy DeVille en Frank Black.