Dankzij de historica Kate Williams heeft Joséphine de Beauharnais, vrouw van Napoleon, nu de spannende biografie die ze verdient. ‘Als ze in onze tijd had geleefd, zouden we allemaal in haar ban zijn.’

Toen Napoleon de vrouw van zijn leven ontmoette, was hij 26 en zo somber dat hij soms overwoog niet opzij te stappen als er een rijtuig voorbij denderde. Hij was ondervoed, had een gelige huid, vettig piekhaar en zwarte nagels. Zijn uniform en laarzen waren versleten, hij sprak Frans met een zwaar Italiaans accent en had geen benul hoe hij zich in gezelschap diende te gedragen. Het was een groot raadsel waarom de bevallige cocotte Joséphine de Beauharnais (1763-1814) viel voor deze onooglijke generaal. Wat zij zag, zag op dat moment nog niemand anders: een man met evenveel ambitie als energie. Ze had het goed gezien.

Dankzij de Britse historica Kate Williams heeft Joséphine nu, 200 jaar na haar dood, de biografie die ze verdient. Een verhaal vol vurige passie en hysterische huilbuien dat je bijna niet kunt wegleggen. Je zou haast over het hoofd zien dat dit ook een gedegen historische biografie is waarin onder meer wordt afgerekend met Joséphines imago van onderdanig vrouwtje dat zich verre hield van politieke intriges. Een beeld dat ze bij leven trouwens zorgvuldig in stand hield.

‘Een stoffig, droog boek zou haar geen recht doen. Joséphine was een pageturner,’ zegt Kate Williams. ‘Als ze in onze tijd had geleefd, zouden we allemaal in haar ban zijn.’

Williams baseerde haar biografie grotendeels op brieven. Daarvan zijn er nogal wat. Niet alleen van Napoleon (die zijn geliefde in het begin van hun huwelijk vijf keer per dag schreef) en Joséphine (die soms weken niets van zich liet horen), maar ook van de vele getuigen die deze turbulente verhouding volgden als een achttiende-eeuwse soap.

Zwarte tanden
Joséphine was een vrouw die list en bedrog niet schuwde. Ze had weinig keus. Toen ze na een desastreus verlopen eerste huwelijk achterbleef zonder geld, maar met twee jonge kinderen, hoefde ze van haar familie, plantagehouders op Martinique, weinig steun te verwachten. Dat ze erin slaagde het hoofd boven water te houden in een tijd waarin er voor vrouwen weinig te kiezen viel, bewijst hoe inventief en sterk ze was.

Het was die jeugd op dat min of meer achterlijke eiland in de Caraïben die haar gevormd heeft. Als kind speelde ze op blote voeten tussen de slaven op de plantage, terwijl ze op suikerrietstengels sabbelde; een gewoonte die haar gebit zou ruïneren. Haar hele volwassen leven lang glimlachte ze met gesloten lippen om haar zwarte tanden te verbergen. Williams is op Martinique geweest. ‘Het was geweldig om te zien waar ze is opgegroeid. Er is zo weinig veranderd, die plantage ziet er nog net zo uit als toen. In die tijd werd in Parijs neergekeken op iedereen die daar vandaan kwam. Haar achtergrond was eigenlijk vrij armoedig. Ze heeft de rest van haar leven moeite gedaan om dat verborgen te houden.’Toen Joséphine als zeventienjarige in Frankrijk arriveerde om te trouwen met Alexandre de Beauharnais, was ze mollig en onhandig, en sprak ze met een zwaar Creools accent. Ze had nauwelijks onderwijs gehad en wist niks van etiquette. Niets wees erop dat ze een paar jaar later een ster in de hoogste kringen van Parijs zou zijn.

Klodders rouge
Uitgerekend in een klooster leerde ze hoe ze mannen moest behagen, vertelt Williams: ‘Nadat haar eerste echtgenoot haar in de steek had gelaten, vond ze onderdak in een klooster waar verlaten vrouwen werden opgevangen. Daar leerde ze hoe je moest afvallen, hoe ze zich op moest maken, haar haar moest dragen. We zouden nu raar opkijken van de manier waarop vrouwen zich toen opmaakten. Ze verfden hun gezicht wit met een soort loodverf en gebruikten enorme klodders rouge. Hoe meer rouge, hoe meer een vrouw open stond voor invitaties. Ze moest wel, want ze had niks anders dan haar sexappeal. Joséphine was geen schoonheid, maar ze had charisma en sexappeal.’

Voor veel Napoleonvorsers zal het een verrassing zijn dat de geniale veldheer grote belangstelling had voor de vele potjes op de toilettafel van zijn echtgenote. Hij keek graag toe hoe ze zich aankleedde en opmaakte.

Hoewel hij er een hekel aan had zelf in een stijf pak rond te lopen, eiste hij dat Joséphine altijd onberispelijk opgemaakt en gecoiffeerd was. Toen ze eenmaal keizerin was, had ze acht kleedsters in dienst en verkleedde ze zich tenminste drie keer per dag.

Williams: ‘Napoleon was geobsedeerd door haar uiterlijk. Hij bemoeide zich met haar jurken, haar make-up en hij wist precies welke sieraden ze had. Hoewel hij woedend werd als ze weer eens schulden had gemaakt, verwachtte hij tegelijkertijd dat ze zich eindeloos vaak verkleedde. Als een jurk hem niet aanstond, verscheurde hij die of gooide hij hem in de open haard.’

Wit nachthemd
Voor de Franse revolutie waren de jurken zwaar en stijf en droegen de dames torenhoge, gepoederde kapsels. Veel aristocraten en andere hooggeplaatsten belandden in de gevangenis tijdens de Terreur. Wie naar de guillotine werd geleid, droeg een eenvoudig, wit nachthemd. Ook Joséphine bracht maanden door in een van ratten en luizen vergeven cel, waar ze vriendschap sloot met de vrijgevochten Thérésa Tallien. Zij zou haar na hun vrijlating introduceren in de hoogste kringen.

‘Het feit dat je gevangen had gezeten, gaf na de revolutie status,’ legt Williams uit. ‘Joséphine en Thérésa werden de it girls van hun tijd. Zij zorgden ervoor dat de prison look de trend werd. Vrouwen droegen doorschijnende witte jurken en een rood lint om hun hals dat moest symboliseren dat ze op het punt stonden geëxecuteerd te worden. Joséphine en Thérésa gooiden bovendien graag een flesje olie over hun jurk zodat die aan hun lichaam bleef kleven en iedereen hun rondingen kon zien. Dat was nogal een contrast met de jaren daarvoor, waarin de dames zware brocaten jurken droegen waarmee ze nauwelijks door de deur pasten. Joséphine was een exhibitionist, dus deze nieuwe stijl paste bij haar.

’Joséphine was niet alleen een exhibitionist, ze was ook een onvervalste shopaholic. Toen Napoleon terugkeerde van zijn expeditie naar Egypte, had ze een schuld van 1,2 miljoen francs. Terwijl de gemiddelde Parijse arbeider zijn gezin in die tijd moest onderhouden van 600 francs per jaar, kocht Joséphine in een jaar tijd 900 jurken en 520 paar schoenen.

‘Ze was echt koopverslaafd,’ zegt Williams, ‘ze genoot niet van wat ze kocht. De meeste dingen die ze kocht, gebruikte ze niet eens. Ze droeg nooit twee keer dezelfde kousen en gaf veel jurken weg aan haar personeel. Malmaison, waar ze woonde, werd na haar dood geplunderd, maar gelukkig zijn er nog een paar jurken bewaard gebleven. Het was geweldig om die van dichtbij te zien. Je wilt zo graag in die tijdmachine stappen. Ik heb zoveel tijd met haar doorgebracht. Ik droomde over haar, ik praatte tegen haar, maar het blijft natuurlijk eenrichtingsverkeer.’

Na de scheiding
Napoleon hield niet van ambitieuze vrouwen. Ze dienden hooguit als versiering op feestjes. Tijdens zijn regime perkte hij hun pas verworven vrijheden in. Hun enige taak was het krijgen van zoveel mogelijk zonen. De oorlogsmachine van de keizer moest constant gevoed worden. Uitgerekend zijn eigen vrouw wist geen zoon te produceren. Hij wachtte en wachtte, maar toen Joséphine 46 was, ruilde hij haar in voor een vruchtbare achttienjarige bruid, die toevallig ook de dochter van de Habsburgse keizer was.

‘Dat hij er zo lang over deed om van haar te scheiden, bewijst hoeveel hij van haar hield. Zijn ministers waren wanhopig. De keizer voerde continu oorlog. Er moest een troonopvolger komen. Het kostte hem enorme moeite om haar aan de kant te schuiven. Zij geloofde in hem toen niemand anders dat deed en hij zag haar als zijn beschermengel, iemand die hem geluk bracht in het leven. Ook na de scheiding kon hij zichzelf niet bevrijden van zijn liefde voor haar. Eenmaal in ballingschap at hij van borden met haar beeltenis erop en op zijn sterfbed was haar naam het laatste woord wat hij zei.

’Williams laat er geen twijfel over bestaan hoe groot de rol van Joséphine was in het leven van Napoleon. Zij bereidde de weg voor hem, zorgde voor steun in de hoogste kringen, voerde de hofhouding en betoverde iedereen met haar charme. Zonder haar was hij nooit zo ver gekomen. ‘Mannen hebben te lang de geschiedenisboeken gedomineerd. Ik denk dat vrouwen heel belangrijk waren voor het verloop van de geschiedenis, maar militaire historici vinden het moeilijk om te accepteren dat een man een militaire held kan zijn en tegelijkertijd hevig verliefd kan zijn op een vrouw. Napoleon voerde gepassioneerd oorlog, maar hij was ook gepassioneerd in de liefde. Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. Hij gedroeg zich als een puppy in haar bijzijn. Dat vinden niet alle mannen leuk, maar zo was het wel.’