Zondag wordt Haruki Murakami 65 en verschijnt hier zijn nieuwste roman, gevolgd door een Murakami-festival. Voor VPRO Boeken houden drie Japankenners de schrijver tegen het licht.

Slechts een enkele schrijver slaagt erin zo’n sterrenstatus te bereiken als Haruki Murakami. Hoeveel sprekende kikkers en kwaadaardige schapen hij ook ten tonele voert, door zijn fans wordt de schuwe Japanner vereerd als een literaire halfgod. De verschijning van een nieuwe Murakami is wereldwijd reden voor opwinding. Als boekenliefhebber kun je daar weinig op tegen hebben. Prachtig dat er nog schrijvers bestaan met zo’n bereik. Deze week verschijnt De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren. Ter gelegenheid daarvan organiseert uitgeverij AtlasContact, in samenwerking met de hippe literatuurclub Das Magazin, een Murakami-spektakel.

Op 11 januari, een dag voordat de schrijver vijfenzestig wordt, zullen in Amsterdam honderden liefhebbers van zijn werk bijeen komen om zijn nieuwe boek te bespreken onder leiding van deskundige gespreksleiders als Arjen Fortuin, Marja Pruis, Wim Brands en A.H.J. Dautzenberg. De animo voor deze eenmalige leesclub bleek enorm. Iedereen wilde bij het selecte clubje horen dat de nieuwe Murakami al mocht lezen voordat die in de winkel ligt.

Belegen
Wat maakt hem toch tot zo’n publiekslieveling? Zijn hoofdpersonen zijn vaak introverte eenlingen die teruggetrokken leven in een miljoenenstad. Geen personages die ogenblikkelijk je hart stelen. Ook is Murakami niet vies van een beetje magisch realisme op z’n tijd, een afwijking waarmee maar weinig serieuze schrijvers wegkomen. Dan die stijl, die eigenlijk niet zo bijzonder, om niet te zeggen enigszins clichématig is. Of zou dat aan de vertaling liggen? In De kleurloze Tsukuru worden tussen pagina 70 en pagina 79 spijkers op hun kop geslagen, ouwe koeien uit sloten gehaald, wordt vaak met bijltjes gehakt en een vader van haver tot gort gekend. Dat zijn best veel belegen uitdrukkingen binnen tien pagina’s. Je zou je bovendien kunnen ergeren aan die indolente Tsukuru die op een dag zonder opgaaf van redenen door zijn beste vrienden gedumpt wordt, zonder dat hij de moeite neemt uit te vinden waarom. Alweer zo’n eenzame jongen die maar op de bank zit te somberen in zo’n troosteloze Tokiose flat.

Eenzame mannen
We vroegen drie Japankenners naar hun visie op het fenomeen Murakami.

‘Je moet oppassen om auteurs teveel te laten samenvallen met hun personages,’ zegt Ivo Smits, hoogleraar Japanse cultuur en letteren in Leiden, ‘maar in Japan bestaat een sterke traditie dat dat wel mag. Lezers mogen de schrijver identificeren met zijn personages. Zeker in de romans tot halverwege de jaren negentig lijken Murakami’s personages nogal op elkaar. Het zijn eenzame mannen die moeite hebben met het aangaan van relaties en die zich terugtrekken uit de wereld. Ze willen niet middenin het leven staan, maar veilige zones creëren. Die echo lijk je te herkennen in Murakami. Hij is wars van publieke aandacht. Voor het succes van Norwegian Wood was hij een schrijver voor een kleine incrowd. Daarna werd hij een soort popster. Dat beangstigde hem zo dat hij naar het buitenland vluchtte. Pas acht jaar later, in 1995, kwam hij terug. In dat jaar werd Japan getroffen door de aardbeving bij Kobe en de gifgasaanval in de metro van Tokio. Dat heeft iets in hem veranderd. Daarna zie je dat zijn personages iets meer betrokken zijn bij de wereld om hen heen.’

Japanoloog en kenner van de Aziatische cultuur Ian Buruma heeft wel een verklaring voor al die eenzaamheid in Murakami’s werk: ‘In Oost-Azië is er met de grotere welvaart een tendens onder jonge mensen ontstaan om zich te willen afscheiden van de oude, traditionele familiebanden die als knellend en conservatief werden ervaren. Die zucht naar individuele vrijheid is in het Westen al veel langer aan de gang, daar is een balans gevonden tussen vriendschappen, liefdes en familiebanden, en aan de andere kant vrijheid. In Oost- Azië is dat proces wat radicaler verlopen, met als effect dat mensen alle banden met anderen verliezen. In extreme gevallen trekken ze zich terug in hun kamer met een computer. Dat is een wereld die Murakami heel goed beschrijft. Zelf ben ik overigens niet zo’n enorme fan. Bevrijding betekent vaak isolatie en dat is niet iets wat mij erg aanspreekt.’

Schrijfster en kunstenaar Jannie Regnerus woonde enige tijd in Japan en kent Murakami’s werk goed. ‘Ik word altijd een beetje kriebelig van de gedweeheid waarmee zijn personages zich bij hun lot neerleggen. Dat lijdende eenzame dat bijna verheven wordt tot een soort levenskunst. Ik word daar juist heel opstandig van. Ik wil die personages heel vaak een schop onder hun achterwerk geven. Die diepmenselijke eenzaamheid die in die boeken doorsijpelt herken ik wel, maar ik kom er zelf altijd tegen in opstand, ik zak er niet zo in weg.’

Waar Regnerus wel van houdt is de onnadrukkelijke manier waarop Murakami allerlei levenswijsheden weet te verpakken. ‘Hij dringt die niet aan de lezer op, maar verstopt ze tussen hele alledaagse handelingen. Op die manier komen ze des te indringender binnen. Als hij een windvlaag over een grasveld laat blazen, voert hij die windvlaag op als een personage. Dat is typisch Japans, alle dingen hebben daar hun eigen ziel. Hij is heel goed in associaties en metaforen. Zijn beeldspraak is altijd helder geformuleerd. Maar waar zijn boeken al te fantasierijk worden, waar de fantasmes al te groteske vormen aannemen, daar haak ik af. Ik vind wel schoonheid in het realisme waar hij zo bedreven in is, maar ik hou niet van die fantasiewezens.’

Buruma: ‘Murakami heeft een heel vlakke, simpele, haast ambtelijke stijl, zonder verwijzingen naar de Japanse literaire traditie. Het is heel makkelijk te vertalen en erg toegankelijk voor mensen uit andere landen. Hij heeft bewust een stijl ontwikkeld die zo min mogelijk echo’s heeft in de Japanse cultuur.’

Ivo Smits zegt ook dat Murakami niet moeilijk is om te vertalen. ‘Hij schrijft een soort vertaald Japans. Het lijkt soms alsof het uit het Engels is vertaald. Zijn debuutroman schreef hij ook deels in het Engels omdat hij zich een andere schrijfstijl wilde aanmeten. Zijn stijl is sterk verwant met de Engelse en Amerikaanse literatuur. Dat maakt hem dus makkelijker om te vertalen.’

Zijn enorme populariteit wordt in Japan, net als hier, mede in stand gehouden door de vakkundige hype die door zijn uitgever om hem heen wordt gebouwd. ‘Japan is een land van hypes,’ zegt Smits. ‘Murakami is iemand met een enorme lezersschare die zich heel erg afzijdig houdt van het publiek. Omdat hij zo onzichtbaar is, kun je als lezer nog een persoonlijke band met hem opbouwen. Hij heeft lezers weten te bereiken die daarvoor weinig lazen. Ineens zag je geblondeerde surfboys rondlopen met Norwegian Wood. Dat is een grote gave. Zelf raakte ik op een gegeven moment een beetje overvoerd, dan zie je dat bepaalde zaken zich herhalen. Veel lezers die de eerste drie, vier romans geweldig vonden, zijn na Norwegian Wood afgehaakt omdat hun lievelingsschrijver werd gekaapt door een miljoenenpubliek. Dat 1q84 viel bijvoorbeeld nogal tegen. Je hebt niet het gevoel dat de personages tot leven gewekt worden met dezelfde zeggingskracht als in eerder werk, al blijft hij een bepaalde constante houden.’

Wereldpubliek
De nieuwe roman, die Smits in april meenam uit Japan, bleef lange tijd liggen. ‘Ik ben pas op een derde, dus ik heb nog geen totaaloordeel, maar echte fans zullen zeker niet teleurgesteld worden.’

Dat Buruma niet zo van Murakami’s werk houdt, is naar zijn zeggen een kwestie van smaak: ‘Ik zie wel dat hij iets heeft gedaan wat weinig schrijvers kunnen. Hij heeft een eigen stem ontwikkeld en hij doet iets wat nog niet eerder is gedaan. Hij is een echt internationale schrijver die over de hele wereld is omarmd. Dat is zeldzaam. Schrijvers die graag een wereldpubliek willen, kunnen dat op twee manieren doen. Je kunt juist het exotische van je eigen cultuur benadrukken, zoals bijvoorbeeld iemand als Orhan Pamuk doet. Of je kunt een neutrale, makkelijk te vertalen stijl hanteren die cultureel zo min mogelijk specifiek is. Dat doet Murakami. Ik denk dat hij vrij bewust mikt op een wereldpubliek.’

Jannie Regnerus herkent wel typisch Japanse elementen: ‘In het shintoïsme, dat in Japan nog volop wordt gepraktizeerd, heeft alles een eigen ziel. Of het nu een verloren hoed is, of zelfs een naald die je verliest. Alles wat je zonder respect naar de prullenbak brengt, blijft je achtervolgen. Daar moet je ’s nachts de luiken voor sluiten. Hij schrijft daar heel uitgekleed over. Zo’n raar schaap voert hij op als heel geloofwaardig personage, en daar schrijft hij zo aards over dat het toegankelijk wordt voor de westerse lezer.

Al vind ik dat hij af en toe echt uit de bocht vliegt in die fantasmes, in al zijn boeken staan wel een paar prachtige levenswijsheden die ik zeer weet te waarderen. Maar dat hele opgeklopte circus rond zijn vijfenzestigste verjaardag vind ik eerlijk gezegd zwaar overtrokken. Dat nieuwe boek ga ik wel lezen, maar niet op 12 januari.’

In radioprogramma Nooit meer slapen en op boeken.vpro.nl (zie: 'Boeken op locatie') wordt verslag gedaan van het Murakami-festival. Er zijn geen kaarten meer verkrijgbaar.