30+30 dichtersmarathon

Van een debat over seks en geweld op Writers Unlimited tot het nadoen van een croissant tijdens Literaturfest – de evenementen die we deze maand bezochten waren allemaal totaal anders. Wat stond ons dit keer weer te wachten op de ruim drie uur durende 30+30 dichtersmarathon van Perdu?

De dichtersmarathon van Perdu in Amsterdam onderscheidt zich van andere poëzieavonden doordat de dichters niet worden aan- of afgekondigd. Op deze manier komt de toehoorder in een flow aan poëzie terecht. Verslapt de aandacht even (geen onrealistisch scenario, wanneer er negentig gedichten worden voorgedragen), dan is dat niet erg. Je haakt gewoon bij de volgende dichter weer aan.

Intiem

Na de show die van Literaturfest werd gemaakt vorige week was het wel weer tijd voor een intiemere avond. Weinig is intiemer dan de poëzie, dus dat kwam goed uit. De zaal in Perdu is maar klein, dus ik schat dat een derde van de aanwezigen van de avond zelf voordragend dichter was – maar wie is een dankbaarder publiek voor poëzie dan de dichter zelf?
 
Wanneer de eerste dichter het podium betreedt, kun je je maar beter goed ingenesteld hebben op de (volgens de organisator beruchte, want ietwat oncomfortabele) tribune. Gelukkig trok special guest Ruel Johnson uit Guyana meteen de aandacht. Zijn poëzie werd gekleurd door een prachtig Caribisch-Engels accent. Die mooie stem leidde echter wel af, waardoor hij alweer weg was voor ik zijn gedichten op me kon laten inwerken. Ze werken met een strak schema bij Perdu, waar je nog net de mogelijkheid krijgt even te klappen.
 
Eigenzinnig
Iedere performer las twee gedichten van zichzelf voor en een van een buitenlandse dichter. Het was de bedoeling dat hij dat laatste gedicht zelf vertaalde, maar dichters zijn eigenzinnig, dus dat betekende dat er ook een paar onvertaalde klanken te horen waren – van wat klonk als Iers gecombineerd met onzingebrabbel tot een niet nader gedefinieerde Scandinavische taal. K. Michel en Maria van Daalen droegen daarnaast toevallig allebei een veertiende-eeuws gedicht uit het Middelnederlands voor - K. Michel ook ín het Middelnederlands. En dat is zo moeilijk te verstaan dat het wel een vreemde taal lijkt. 

Maarten van der Graaff trok de aandacht met zijn beginzin ‘In de Albert Heijn XL aan de Roelantdreef in Overvecht vond ik een zak bananen voor 99 cent.’ Hij had de lachers op zijn hand toen hij de producten in een supermarkt benoemde als haast sacrale kunstvoorwerpen. Immers: ‘Het was fantastische nasi. Ik was gelukkig.’ De consumptiemaatschappij, weet je wel. Wat een tegenhanger was dan bijvoorbeeld de al even jonge Maartje Smits. Zij raakte gefascineerd door een webcam die op de Noordpool is geïnstalleerd, waar je de ijsschotsen op kunt zien smelten, en schreef er een gedicht over. De natuur blijft ook in de 21e eeuw voor veel dichters een grote inspiratiebron, maar voor K. Michel is smeerkaas (waaraan hij een bloedhekel heeft) dat net zo goed.
 
Na zestien dichters mocht de druk even van de ketel: het keuvelen kon beginnen. Ik hoorde iemand zeggen: ‘Het is een aantrekkelijke man, maar wel een beetje een boefje’ en vroeg me af of het over een dichter ging. In de winkel van Perdu, die poëzie verkoopt, struinden intussen slechts drie mensen rond.
 
Moeilijk
Poëzie is ook niet makkelijk. Na de pauze klonken ook wat gapen en diepe zuchten en de hekkensluiters kregen misschien niet meer alle aandacht van het publiek die ze verdienden. Achter me hoorde ik iemand verzuchten: ‘dit is wel de laatste, toch?’ Er wordt dus wel wat gevraagd van de luisteraar bij deze drie uur durende marathon, maar de diversiteit aan dichters maakt veel goed. Jong en oud, serieus en met een knipoog, amateur en ervaren: iedereen laat van zich horen, en dat is leuk. De ene dichter is misschien je smaak niet, maar de volgende raakt je wel.
 
Zo kan de dichter waar je je op verheugd had, in mijn geval Neeltje Maria Min, een beetje tegenvallen. Zij las zonder inleiding drie hele korte gedichtjes voor, alsof ze er snel vanaf wilde zijn. Of je wordt juist aangenaam verrast door iemand die je nog niet kende, zoals de nuchtere Bernard Wesseling, die nonchalant met zijn jas aan en een biertje aan zijn mond het podium opkwam, maar vervolgens op indringende wijze prachtige poëzie voorlas van zowel Charles Bukowski als van hemzelf. Hij sloot na het lezen van zijn eigen gedicht af met: ‘ja, die is heel goed ja.’ Zelfspot, ik hou er wel van.

Elke dichter kiest bij het voorlezen van zijn werk een eigen toon en houding: nonchalant, clownesk, dramatisch, ernstig, ingetogen. De dichters en hun menselijkheid hebben me een mooie avond bezorgd. En de gedichten natuurlijk ook.

"Korstrijk schikt zijn billen, met zijn pantalon nog los"

Boris de Jong

"Ook ik ging naar het strand en lag als een bladgroente

in de zon en verloor het hele probleem uit het oog"
K. Michel

"Het gaat als volgt. Je loopt naar binnen, zet je gezicht af."

Çağlar Köseoğlu

"De dode met grime
daar ligt hij te ontdromen"

Bernard Wesseling

"In Mongolië ging alles sneller toen ze paarden leerden vallen."

Bernke Klein Zandvoort

 "Wat is de meest creatieve manier
om door de kamer te lopen?"

Mark van der Schaaf

"Olijfolie is een voortreffelijke roestverwijderaar."

Hans Kloos