Intiem
Na de show die van Literaturfest werd gemaakt vorige week was het wel weer tijd voor een intiemere avond. Weinig is intiemer dan de poëzie, dus dat kwam goed uit. De zaal in Perdu is maar klein, dus ik schat dat een derde van de aanwezigen van de avond zelf voordragend dichter was – maar wie is een dankbaarder publiek voor poëzie dan de dichter zelf?
Wanneer de eerste dichter het podium betreedt, kun je je maar beter goed ingenesteld hebben op de (volgens de organisator beruchte, want ietwat oncomfortabele) tribune. Gelukkig trok special guest Ruel Johnson uit Guyana meteen de aandacht. Zijn poëzie werd gekleurd door een prachtig Caribisch-Engels accent. Die mooie stem leidde echter wel af, waardoor hij alweer weg was voor ik zijn gedichten op me kon laten inwerken. Ze werken met een strak schema bij Perdu, waar je nog net de mogelijkheid krijgt even te klappen.
Iedere performer las twee gedichten van zichzelf voor en een van een buitenlandse dichter. Het was de bedoeling dat hij dat laatste gedicht zelf vertaalde, maar dichters zijn eigenzinnig, dus dat betekende dat er ook een paar onvertaalde klanken te horen waren – van wat klonk als Iers gecombineerd met onzingebrabbel tot een niet nader gedefinieerde Scandinavische taal. K. Michel en Maria van Daalen droegen daarnaast toevallig allebei een veertiende-eeuws gedicht uit het Middelnederlands voor - K. Michel ook ín het Middelnederlands. En dat is zo moeilijk te verstaan dat het wel een vreemde taal lijkt.
Maarten van der Graaff trok de aandacht met zijn beginzin ‘In de Albert Heijn XL aan de Roelantdreef in Overvecht vond ik een zak bananen voor 99 cent.’ Hij had de lachers op zijn hand toen hij de producten in een supermarkt benoemde als haast sacrale kunstvoorwerpen. Immers: ‘Het was fantastische nasi. Ik was gelukkig.’ De consumptiemaatschappij, weet je wel. Wat een tegenhanger was dan bijvoorbeeld de al even jonge Maartje Smits. Zij raakte gefascineerd door een webcam die op de Noordpool is geïnstalleerd, waar je de ijsschotsen op kunt zien smelten, en schreef er een gedicht over. De natuur blijft ook in de 21e eeuw voor veel dichters een grote inspiratiebron, maar voor K. Michel is smeerkaas (waaraan hij een bloedhekel heeft) dat net zo goed.
Na zestien dichters mocht de druk even van de ketel: het keuvelen kon beginnen. Ik hoorde iemand zeggen: ‘Het is een aantrekkelijke man, maar wel een beetje een boefje’ en vroeg me af of het over een dichter ging. In de winkel van Perdu, die poëzie verkoopt, struinden intussen slechts drie mensen rond.
Moeilijk
Elke dichter kiest bij het voorlezen van zijn werk een eigen toon en houding: nonchalant, clownesk, dramatisch, ernstig, ingetogen. De dichters en hun menselijkheid hebben me een mooie avond bezorgd. En de gedichten natuurlijk ook.