Samplekanon

Wat bezielt je om in deze tijd van algehele ontlezing en kelderende oplages nog een literair tijdschrift te runnen? We gaan op pad en vragen het aan de voorhoede. Terwijl de een koffie drinkt met de redactie, buigt de ander zich over het tijdschrift zelf.

Deze week: Samplekanon. Nikki sprak redacteuren Frank Keizer en Maarten van der Graaff op hun 'kantoor' (een huiskamer in Amsterdam Noord).

Samplekanon, hoe verzin je het?
Maarten: ‘Er waren gewoon geen literaire tijdschriften op internet. Veel nieuws natuurlijk, en recensies, maar niet veel primair werk. Tijdschriften werken op trage raderen – wij hebben een site waar elke week iets nieuws op staat.’
Frank: ‘Onze ideeën over literatuur komen overeen, en daar wilden we een vorm voor zoeken. In Nederland heerst bijvoorbeeld het idee dat literatuur postideologisch is, daar willen we tegenin schrijven, tegen het idee dat met het uiteenvallen van postmodernisme alles goed genoeg is. Er zijn geen artistieke of politieke principes meer.’

Wat moet Samplekanon bereiken?
Frank: ‘Allereerst willen we simpelweg ruimte op internet innemen. Die moet niet dichtslibben door allerhande literaire institutionaliseringen, er moet ook iets ongetemds zijn. Dat is Samplekanon.
Maarten: ‘Niemand kan bepalen wat we doen, we zullen nooit een geldschieter hebben, of subsidies. Daardoor kan er een soort wildgroei ontstaan, waarin we op zoek kunnen naar wat we willen zijn, op een plek die niet door iemand anders gefinancierd is, een plek waar echt heel veel mogelijk is.’
Frank: ‘Uiteindelijk maken wij, om het zo te zeggen, ongecoördineerd literatuuraanbod.’
Maarten: ‘En we vinden het belangrijk jonge internationale dichters te brengen, dat maakt ons misschien het meest onderscheidend, mensen in wie wij ons herkennen. We kijken steeds meer over de grens, ook in ons toekomstige project met Babelsprech.'
Maarten: ‘Als tijdschrift moet je vreemde vragen stellen, dingen doen waar schrijvers niet per se op zitten te wachten.’

Schrijvers?
Frank: ‘Schrijvers ja. De lezer…’
Maarten: ‘Is dood.’
Frank: ‘De lezer komt toch wel.’
Maarten: ‘Je publiek – nou, publiek is het niet eens…’
Frank: ‘Publiek is een rare commerciële term, je moet een gemeenschap creëren, dat is het belangrijke van een literair tijdschrift.’
Frank: ‘Magazines are societies!’
Maarten: ‘Dat is niet voor niets onze slogan. Samplekanon moet buiten de economie van de literatuur staan, niet simpelweg een uitwisseling zijn van objecten. Als je goede teksten leest, dan bevriend je die teksten ook. Dat heeft ook iets veel persoonlijkers dan publiek.’

Wanneer word je vrienden met een tekst?
Maarten: ‘Het is makkelijker te zeggen wat we niet zo snel zouden publiceren. We krijgen veel ongericht experimenteel werk toegestuurd, mensen die gek doen en denken: dat zal daar wel gepubliceerd worden. Ze trekken alle registers open en ik denk alleen maar: waarom heb je dit geschreven? Waar zit de concentratie, de echte vorm?’
Frank: ‘We hebben een voorkeur voor open teksten. Geen anekdotes, geen poëzie met een punch line. Teksten die qua betekenis niet afsluitbaar zijn, veel lange zinnen, poëzie die over de pagina heen loopt. Een flexibele syntaxis, en veel klank.’
Maarten: ‘Maar je wordt ook weer ondergraven door je eigen ideeën. Ik ben ook geïnteresseerd in poëzie die ongemakkelijk direct is, die juist niets open laat. Waar ik op dat moment zelf over nadenk, dat zoek ik ook in teksten.’
Frank: ‘Uiteindelijk heeft het allemaal te maken met de vragen die je jezelf op dat moment stelt, niet alleen in je werk, maar ook in je eigen leven.’

Saskia leest

Samplekanon maakt een statement op hun voorpagina: ‘Magazines are societies. Het woord society vertaal ik naar een groep mensen die iets samen delen. Er wordt door bezoekers niet zo veel gereageerd op de ‘samples’, maar je zou kunnen stellen dat de literatoren met elkáár in gesprek zijn.

Zo barst Samplekanon bijvoorbeeld van de internationaal georiënteerde schrijvers. Neem de gedichten van Jan H. Mysjkin, die hij in vijf talen liet vertalen - Roemeens, Frans, Sloveens, Servisch en Engels. Of het experimentele gedicht van Ömer Aygüns tweede bundel Koro, besproken door de jonge dichter Çağlar Köseoğlu. Ik citeer: ‘Sexuele Aanbieding Moord daarvoor erotische poses natuurlijke schoonheid / echte Turkse schoonheden Saba en Yıldız / 88:88 88:88 / R.P. wier vriendin door haar echtgenoot werd vermoord verpulverde tijdens / de moord met een bijl de autoriteiten hadden gewaarschuwd mijn man wist van niets’.

Grensoverstijgend vind ik ook de kunst van Maartje Smits, die videoproza ter hand nam om te bewijzen dat zij ‘tussen fictie en documentaire, observatie en infiltratie’ werkt. De genrevertroebelende prozaïsche en poëtische teksten gaan in Samplekanon vergezeld van vervreemdend beeldmateriaal, die de woorden versterken of soms zelfs vervangen, als bij de IKEA-achtige gebruiksaanwijzingen van Anouk Paap.

Daarnaast vind je in dit online tijdschrift diepte-interviews die nog echt de moeite waard zijn om te lezen ook. Zoals die waarin Charlotte Mutsaers stelt dat er maar één ding werkelijk poëzievijandig is: de ironie. Dat Samplekanon niet ironisch is, maar een serieus verkennend tijdschrift, wordt geïllustreerd doordat een medewerker van Samplekanon zomaar ‘taaltechnoloog’ wordt genoemd, zoals Thomas Buysens, die ‘jobhopt als een mus op de dakgoot van het neoliberalisme’. Of door het ooggetuigenverslag van Martijn Benders over de kritieke situatie in Istanbul afgelopen zomer. En daar wordt dan wel weer veel op gereageerd.