Na zes succesvolle boeken is Karl Ove Knausgårds leven uitputtend beschreven. Wat nu?

Er was een tijd dat Karl Ove Knausgård tegelijk met zijn kinderen naar bed ging, om vervolgens om een uur of drie weer op te staan. Dan ging hij achter zijn laptop zitten en schreef alsof Wodan hem op de hielen zat. Die tijd is voorbij, want Mijn strijd is af. Meer dan drieduizend pagina’s, verdeeld over zes boeken. Nu zit hij, 45 jaar, wereldberoemd en zo rijk dat hij nooit meer iets zou hoeven doen, ergens in een Zweeds dorpje en hij tuiniert. Rookt. Wast af. Doet boodschappen. En vraagt zich af wat hij in godsnaam heeft aangericht.

De Zweedse publieke omroep volgde Knausgård gedurende deze fase. Het laatste deel van zijn levenswerk is in het najaar van 2011 verschenen. Maar de verwachte opluchting blijft uit. Pas nu lijkt in volle omvang tot hem door te dringen wat de consequenties zijn van dat boek dat geschreven moest worden. ‘Iedereen weet alles over mij,’ stelt hij vast. ‘Er is niks meer over.’ Die eerste twee delen, Vader en Liefde, schreef hij zonder het besef dat iemand ze ooit zou kunnen lezen. Hij schreef om de chaos te bezweren, uit frustratie over zijn getroebleerde verhouding met zijn vader, uit onvrede met het gekooide leven als vader van drie jonge kinderen, omdat het niet lukte om iets anders te schrijven.

Voor de lezer levert dat zeldzame literatuur op. Wie had gedacht dat het leven van een onzekere jongen van het Noorse platteland, die luisterde naar Echo & The Bunnymen en bier dronk met zijn vrienden tot hij er bij neerviel, wereldwijd gevreten zou worden? Hijzelf niet. Maar het is gebeurd, en er is geen weg terug.

Net als in zijn boeken is Knausgård ook in deze film onthutsend eerlijk. Je vraagt je af wat hem ertoe beweegt zich die ongenadige camera te laten welgevallen. We weten alles over hem, maar toch kijken we ademloos toe hoe hij zichtbaar worstelt met zijn succes. Hij had die boeken misschien nooit moeten schrijven, maar tegelijkertijd laat hij zich over de hele wereld interviewen en fotograferen. Bijzonder is dat ook Linda aan het woord komt. Zijn vrouw, die ergens halverwege de cyclus manisch-depressief werd en langdurig moest worden opgenomen. In deel zes, dat gaat over de gevolgen van de voorafgaande vijf, schrijft Knausgård erover. Linda vertelt hoe pijnlijk het voor haar was om te lezen over zichzelf en al hun strubbelingen. Maar ze begrijpt ook dat hij moest schrijven over haar ziekte. ‘Je kunt er niet niet over schrijven.’

Hij kon niet anders. Een zegen voor de literatuur, maar een vloek voor de schrijver.

De documentaire is nog tot en met zondag 16 februari hier terug te kijken op Uitzending Gemist.