'Mogen er ook christelijke boeken in uw kastje?' vroeg de bejaarde collectante vanonder haar regenkapje. Gewetensvragen in deel vijf van 'Mijn Little Free Library'.

De bel ging. Dat klinkt niet opzienbarend, maar bij ons in de buurt gebeurt dat maar zelden. Mensen die we kennen, komen achterom. Dus als de bel gaat, betekent dat vrijwel altijd dat er een collectant of een Jehovah’s Getuige voor de deur staat. Bovendien was het half zeven, de ideale collectetijd.

Met mijn schort nog om deed ik licht geërgerd de voordeur open. Daar stond een oude mevrouw in de druilerige herfstregen. Vanonder haar plastic regenkapje informeerde ze beleefd of ik iets over had voor spierziekten. Ik haalde een paar euro uit de spaarpot van de kinderen die om allerlei redenen op mijn werkkamer staat, en wilde snel de deur dichtdoen zodat ik terug kon naar de pannen op het vuur.

'Ik wilde u nog iets vragen', zei ze ineens. Ze praatte heel zacht, bijna verlegen. 'Mogen er ook christelijke boeken in uw boekenkastje?' Op die vraag was ik niet voorbereid. Veel van de streekromans die worden gedoneerd hebben een christelijke grondslag, dat wel. En theologische tractaten had ik ook al meer dan eens voorbij zien komen. Hoewel ik geen idee had of christelijke boeken in een behoefte zouden voorzien, hoorde ik mezelf iets te enthousiast antwoorden: 'Ja hoor, natuurlijk!'

Nu is mijn LFL-beleid dat er voor iedereen iets leesbaars in de kast moet staan. Dus ook voor christelijke lezers. Al vind ik eigenlijk dat die ook best gewone boeken kunnen lezen. Wie weet komen ze tot nieuwe inzichten.

Als je op het platteland woont, krijg je vroeg of laat te maken met lastige afwegingen in levensbeschouwelijk opzicht. Wij zijn niet religieus, en we werken allebei de hele week. Dus in het weekend moet er geklust worden op het erf. Gras maaien, hout kloven, heg snoeien, goten leegscheppen, blad blazen, kozijnen schuren, sloot hekkelen; we doen dat bij voorkeur op zondag. Een enkele keer hoor je een passant iets mompelen als 'zondagswerk is niet sterk', maar dan knikken we vriendelijk en zagen vrolijk verder.

Onze achterburen, vrome gereformeerden van tegen de zeventig, fietsen zondagochtend om half tien met hun liedbundel onder de snelbinders naar het dorp. Als ze na thuiskomst buiten koffie drinken met kinderen en kleinkinderen, stoppen wij even met bosmaaien of kettingzagen. Maar na een uurtje gaan we gewoon weer verder, en dat vinden zij helemaal niet erg. De enige andere christelijke concessie die we hebben gedaan, betreft de naamgeving van onze twee ezels. Eigenlijk waren we van plan die Jozef en Maria te noemen, maar met het oog op onze achterburen hebben we daar na een lange huiselijke discussie toch Pablo en Maria van gemaakt.

Zo gaat dat hier.

Maar goed, christelijke boeken dus. Op het moment dat ik zei dat die welkom waren, liep de grijze dame naar haar fiets en haalde een plastic zak uit haar druipende fietstas. 'Ik heb er acht gekregen, ze zijn nog nieuw,' zei ze. 'Ik wil er graag vier aan u geven.' Ze overhandigde me een stapeltje boekjes. Ik zei nog gauw dat ik ze niet allemaal tegelijk in de kast zou zetten omdat dat misschien wat veel van het goede was. Dat begreep ze wel. Toen ging ik snel terug naar mijn verbrande uien.

Voor elk wat wils, het klinkt sympathiek en logisch bovendien. Maar ik heb inmiddels gemerkt dat als je die theorie te letterlijk neemt, zo’n bescheiden boekenkastje snel vol zit. Te vol. Er moeten keuzes gemaakt worden. Grenzen getrokken. Maar waar?

Tuinboeken? Kookboeken? Autoboeken? Soms weet ik niet wat ik eruit moet halen en wat niet. Er blijken genres te bestaan waarmee ik nooit eerder geconfronteerd ben. Neem de knutselboeken. Dit is een buurt waar mensen nog helemaal losgaan met gluurpoppen en pompoenen. Dus ze voorzien ongetwijfeld in een behoefte. Maar moet ik dat faciliteren?

Een greep uit het aanbod tot nu toe: Woondecoraties met dieren in rieten mandjes. Wilgentenen en lood. Sfeervolle decoraties met brooddeeg – lente, zomer, herfst, winter. Pergamano – kaarten maken van perkamentpapier. Kaarsen van gel, was en kaarsenzand. Zó schrijf je ’n calligrafie. Theezakjes vouwen, knippen, embossen & borduren. Theezakjes het hele jaar door. Basisorigami – verrassende nieuwe modellen.

Voor wie het niet gelooft, voeg ik de foto’s bij.

Tot slot, in de categorie 'namen die je echt niet verzint' de auteur van Andrea (laatste zin: Zo is het leven; droefenis en vreugde, liefde en haat, onbaatzuchtigheid en egoïsme, het golft op en neer, vervloeit en duikt weer op, strekt zich en valt weer terug, eeuwig in beweging, als de vlag, zolang er wind is, uit welke hoek die ook waait): H.J. van Nijnatten-Doffegnies.

De christelijke boeken

De afdeling curiosa