Hij zou vandaag honderd jaar zijn geworden: de Frans-Algerijnse schrijver en denker Albert Camus, die in 1960, op 46-jarige leeftijd, bij een tragisch verkeersongeluk om het leven kwam.

Er is geen absurdere dood dan een auto-ongeluk, zou hij regelmatig tegen vrienden hebben gezegd. In de nacht van 4 op 5 januari 1960 zit Albert Camus als passagier in de auto van zijn uitgever Michel Gallimard, onderweg van de Provence naar Parijs. Hij heeft zelf geen rijbewijs en laat zich door zijn uitgever overhalen om met hem mee te rijden. Nabij het gehucht Villeblevin verliest Gallimard de controle over het stuur en ramt met zijn splinternieuwe sportauto frontaal tegen een boom. Camus is op slag dood. En dat terwijl hij een treinkaartje op zak had.

Ruim een halve eeuw later wordt Camus nog altijd tot de invloedrijkste intellectuelen van de twintigste eeuw gerekend. In Frankrijk is hij nog steeds de best verkochte auteur in het buitenland. Met boeken als De vreemdeling (1942), De pest (1947), De val (1956) en de postuum verschenen roman De eerste mens (1994). Naast romans schreef hij ook toneelstukken en essays.

Als denker wordt Camus vaak in één adem genoemd met Jean Paul Sartre en Simone de Beauvoir, als de belangrijkste grondleggers van het existentialisme. Een term waarbij hij zichzelf ongemakkelijk voelde. Hij was een filosoof van het absurde. Volgens Camus leven we in een onbegrijpelijk universum en moeten we daar zonder hulp van God of troost van een hiernamaals het beste van zien te maken. Zijn tragische dood wordt wel gezien als illustratie van zijn absurde levensfilosofie.

In zijn honderdste geboortejaar wordt de schrijver herdacht met verschillende nieuwe publicaties en tentoonstellingen. In Frankrijk worden onder meer zijn brieven aan collega-auteurs Louis Guilloux, Roger Martin du Gard en Francis Ponge uitgegeven. Camus’ dochter Catherine publiceert een boek over haar vader, Le monde en partage. In Nederland verscheen eerder dit jaar een nieuwe editie van De vreemdeling. De vorige vertaling van de roman dateerde van 1949, van de hand van Adriaan Morriën.

Hoofdpersoon in De vreemdeling is de onverschillige Mersault, die op een dag een man doodschiet. Waarom weet hij niet. Bij de rechtbank weigert hij zich te verdedigen. Als hij in de gevangenis zit wacht hij zijn executie geduldig af. Mersault staat buiten de orde, kan zich niet aanpassen aan de normen van de maatschappij. Jeroen van Kan sprak over de herziene editie met vertaler Peter Verstegen.

Op YouTube zijn een paar losse fragmenten te vinden van een BBC documentaire over Camus. Aan het woord komen enkele (van de vele) vrouwen uit het leven van de schrijver.  

Onderstaand fragment gaat over zijn breuk met Sartre naar aanleiding zijn essay De mens in opstand (1951), dat Camus als zijn belangrijkste boek beschouwde.

En tot slot, over de roman De vreemdeling. Tip: Lees ook het artikel Why is Albert Camus Still a Stranger in His Native Algeria? op Smithsonian, over hoe onzichtbaar Camus vandaag de dag in Algerije is. Een vreemdeling dus.