Sommige genres zijn heel geschikt voor het kortebaanlezen. Dagboeken, gedichten, ZKV’s, stukjes van Carmiggelt. Vandaag kwam ik langs een spoor van associaties dat er nu niet toe doet bij Pavese terecht.

En wel bij zijn dagboeken: Leven als ambacht. Tien jaar geleden gekocht en sindsdien steeds met intervallen in gelezen.
 
Pavese is geen schrijver van het levenslustige soort. Wie moeite heeft met het onderdrukken van suïcidale neigingen, kan het boek beslist beter ongelezen laten. Slaat liever meteen ook dit stukje over!
 
‘Iedereen heeft altijd wel een goede reden om zelfmoord te plegen,’ schrijft Pavese in zijn dagboek. Het begint in 1937 en eindigt in 1950 als de schrijver heeft besloten zijn leven te beëindigen. ‘Dit is allemaal weerzinwekkend. Geen woorden. Een gebaar. Ik schrijf niet meer.’ Dat zijn zijn laatste woorden. Hij neemt ergens een hotelkamer, slikt twintig slaappillen en wordt later dood gevonden.
 
Ondanks dat de aantekeningen die onder de titel Leven als ambacht postuum zijn verschenen niet voor publicatie bedoeld waren, beschrijft Pavese toch heel goed welke plek die aantekeningen innemen in zijn oeuvre: ‘Hier worden de dingen neergeschreven die later niet meer worden gezegd; het zijn de krullen van het schaafwerk. Het schaafwerk is het werk van alledag.’ Het dagboek als de krullen die vrijkomen bij het schaven aan zijn oeuvre. Een mooi beeld.
 

Uit de aantekeningen leer je niet zo heel veel over Pavese zelf, behalve dan over zijn moeizame verhouding met vrouwen (‘als een vrouw niet ontrouw is komt dat doordat het haar niet schikt’), maar des te meer over zijn leeservaringen. Pavese schrijft zeer zinnige dingen over de boeken die hij las. Je blijft uitroeptekens zetten in de kantlijn. Uit dit boek zou een mooie verzameling aforismen zijn samen te stellen.