De film 'Boven is het stil' van Nanouk Leopold is gebaseerd op de gelijknamige roman van Gerbrand Bakker uit 2006. Maar daaraan lag het niet dat ik tijdens de film voortdurend de papieren Helmer in mijn hoofd had: ik was doof voor de fazanten.

Er wordt namelijk niet bijster veel gesproken in de verfilming van Boven is het stil - misschien dertig zinnen. Nanouk Leopold heeft ook nog eens alle flashbacks uit het boek weggelaten. Dat levert een film op die heel erg weinig context geeft en dus Heel Erg In Het Nu is – en dat is Heel Erg Niet zweverig bedoeld.
Integendeel: de nuchtere boer Helmer leren we kennen als een verkrampte vergeter. Type ‘niet lullen maar poetsen’. Dat verleden verstoort de boel alleen maar: ons moet melken. Dus kijken we naar Helmer in en om zijn boerderij. Alleen met de dieren en doorgaans zwijgend naast de mensen.

Maar er is wel geschiedenis. Sterker nog: alles om Helmer heen is stilstaand verleden, alleen daar worden weinig tot geen woorden aan vuil gemaakt. We zien het verleden wel ontmanteld worden: Helmer draagt de sanseveria’s van zijn moeder naar de mesthoop, sluit zijn stervende vader met alle familiefoto’s op in een zolderkamer en koopt voor het eerst een tweepersoonsbed. Ook ruimt hij een jongenskamer leeg voor de nieuwe knecht Henk. Even twijfelt Helmer of hij een fotoprint van een drijvende boei van de muur af zal halen. Hij hangt het toch maar terug. Later in de film wordt er één keer aan een verdronken broer gerefereerd. Als je het boek niet gelezen hebt, vraag ik me af of je dat verband legt. En als je dat legt, misschien pas heel laat in de film, of erna. Ontroering met terugwerkende kracht, dus. Tijdens de film lijd je misschien, zoals ik, aan algehele verwarring. Je weet niet wiens kamer er opgeruimd wordt. En waarom.

Wie is trouwens die Henk die opeens langskomt? Hoe kent hij Helmer? Waarom loopt hij op een van zijn eerste werkdagen naakt door het huis? Hij vertrekt ook al even onaangekondigd. Net voordat hij gaat houdt Henk een dubbelloops geweer vast, twijfelend of hij de bonte kraai uit de boom zal schieten. Henk en de kraai hebben overigens geen voorgeschiedenis; de jongen heeft nog geen moment naar dat beest omgekeken.

Nog zo’n onverklaarbaar moment: in de film is er ook een melkrijder, voor wie Helmer gevoelens lijkt te hebben. De melkrijder zegt na een tijdje zijn baan op om elders te gaan wonen. Op de begrafenis van Helmers vader is hij echter opeens aanwezig. En dat niet alleen: zijn gezicht is nogal gehavend. Bont en blauw, bijna.
Ook hier geldt: trek je conclusies maar. Als je die hebt, tenminste.

Ik nam me voor de film thuis nog maar eens te googelen: zou hij niet helemaal afgerond zijn, omdat hoofdrolspeler Jeroen Willems vorig jaar plotseling overleed?

Terwijl ik puzzelstukjes van het plot zocht, lette mijn moeder tijdens het kijken op hele andere dingen. Zij hoorde continu fazanten roepen. ‘Het zal zich wel afgespeeld hebben in Zeeland’, zei ze achteraf, ‘daar zitten er veel.’ Ook hoorde ze de hele film lang de bonte kraai, en toen de oude vader overleed opeens een koerende duif.

Mijn moeder las het boek drie jaar geleden en was de afloop ervan vergeten. En daarom had ze de volle aandacht. Bovendien woont ze zelf op het platteland; misschien kan ze wel beter luisteren dan ik. Of had ik gewoon in Brabant moeten blijven wonen.
Hoe dan ook: toen ik het raadselachtige plot links liet liggen, viel alles met terugwerkende kracht op zijn plaats. Leopold heeft vooral de sfeer van het boek vertaald, in plaats van het plot. En daar had ze weinig woorden voor nodig.

Met terugwerkende kracht ben ik eigenlijk heel erg onder de indruk van de film. Net zoals ik, twee dagen nadat ik Gerbrand Bakkers boek uithad, nog steeds last had van een drukkend gemoed.
Ik weet waarom. Zowel de schrijver als de regisseur hebben me klemgezet in het perspectief van Helmer: de boer die alles vertraagd begrijpt, alles met terugwerkende kracht doet. En net zoals hij heb ik daarom opeens behoefte tegen een kalm ademend dier aan te hangen. Als het kan een ezel.

Ik zal mijn moeder nog eens lief aankijken.

Beluister hier een gesprek uit De Avonden (vanaf 1.02.00 uur) met Gerbrand Bakker over de verfilming van zijn roman en hier een gesprek met Nanouk Leopold.