Vandaag is het vijf jaar geleden dat Hugo Claus overleed. En deze maand is het dertig jaar geleden dat hij zijn magnum opus publiceerde, de roman ‘Het verdriet van België’. Tom Lanoye, die door Claus zijn ‘literaire zoon’ werd genoemd, blikt terug.

Voor veel Vlaamse schrijvers geldt Hugo Claus (1929-2008) als een belangrijke wegbereider, zo ook voor Tom Lanoye. Als puber bracht hij veel tijd door in de bibliotheek van Sint Niklaas, waar hij alles van Hugo Claus las. ‘Een kopstoot’, zo noemt hij zijn kennismaking met Claus. Via zijn toneelwerk kwam hij uit bij De Oostakkerse gedichten (1953), later volgden zijn romans.

Het verdriet van België
, de roman die in 1983 in eerste druk verscheen, beschouwt Lanoye als Claus’ belangrijkste en meest persoonlijke prozawerk. Het is het boek waarin alle thema's uit het werk van Claus samenkomen: het Vlaanderen van in en na de oorlog, collaboratie, de liefde voor zijn moeder, kleinburgerlijkheid, seksualiteit en het katholicisme. Aan de hand van de belevenissen van hoofdpersonage Louis Seynaeve vertelt Claus over zijn ontworsteling uit de Vlaamse klei.

Lanoye zet hoog in: ‘Wat mij betreft is het de roman van de vorige eeuw in onze letteren'. Volgens hem is Het verdriet van België - zelfs dertig jaar na verschijnen - nog altijd zeer actueel: 'Het maakt duidelijk dat de discussie over identiteit op drijfzand is gebaseerd'.

Ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van Claus' magnum opus verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij de bundel Kleine encyclopedie van Het verdriet, waarin Nederlandse en Vlaamse auteurs, waaronder Maarten ’t Hart, A.F.Th. van der Heijden, Cees Nooteboom, Yves Petry, Marcel Möring en Tom Lanoye, een aspect van Het verdriet van België belichten en hun verbeelding hierbij de vrije loop laten.

In De Avonden sprak Katharina Smets met Tom Lanoye over Het verdriet van België en over de invloed van de grote Vlaamse schrijver.