Wanderjahre in Italien heet het bij mijn weten nooit vertaalde reisboek van de Duitse Italiëkenner bij uitstek Ferdinand Gregorovius. Net als Anthony Rhodes bereisde ook hij het Sabijnse gebergte, en wel in 1861. Een klein vergelijkend onderzoekje leert vervolgens dat het gebied in bijna honderd jaar, namelijk tussen 1861 en 1950, nauwelijks enige verandering heeft ondergaan, althans, in vergelijking met die van 1950 tot heden verwaarloosbaar. Gregorovius beklaagt zich er weliswaar over dat het reizen per koets langzamerhand verdwijnt ten gunste van de ongezellige trein, maar met de komst van de spoorwegen is de belangrijkste modernisering uit die tijd wel genoemd.
De Wanderjahre van Gregorovius zijn in Duitsland niet voor niets klassiek geworden. Niet alleen laat hij geen plek op de Italiaanse landkaart onbereisd, maar hij is tevens een onderhoudend schrijver met voldoende historische kennis om zijn reisverslagen enig gewicht te geven, ook al meldt de Summa Encyclopedie met wetenschappelijk dedain dat het werk van Gregorovius weliswaar een hoog literair gehalte heeft, maar vaak onjuistheden bevat. In de dikke pil die Wanderjahre is zijn vrijwel alle reisverslagen van Gregorovius opgenomen. In korte hoofdstukklen doet hij verslag over onder meer Napels, Palermo, Syracuse, Capri en het landschap rondom Rome.
Nog even over de vermeende onnauwkeurigheid van Gregorovius: in het commentaar op haar boek Duecento schrijft Hélène Nolthenius dat er aan Gregorovius' standaardwerk Geschichte der Stadt Rom im Mittelalter weliswaar ontegenzeggelijk bezwaren kleven, maar dat hij 'rijker materiaal levert dan de meeste Rome-historici die voor en na hem schreven'. En nu we het toch over Nolthenius hebben, voor wie naar Umbrië reist, neem haar boek Duecento mee. Wollig, maar bijzonder mooi geschreven. En vergeet de Italiëdagboeken van Goethe niet, en de bij Meulenhoff verschenen uitgave van Montaigne's Italiëreis. En nog veel meer, tot de kofferbak vol is en de overige bagage noodgedwongen thuis moet blijven. Of neem helemaal niks mee, dat wil de vakantie ook nog weleens ten goede komen...