De Belgische filmregisseur, filmtheoreticus en schrijver Eric de Kuyper heeft met zijn bundel 'Applaus' de vijfjaarlijkse essayprijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde gewonnen.

Applaus (2012) bevat beschouwingen over theater, opera, dans en lectuur. Aan bod komen onder meer de stilzwijgende afspraken tussen publiek en spelers en wat er veranderde toen spelers en regisseurs zich meester maakten van het klassieke repertoire. Volgens de jury heeft De Kuyper 'duidelijke inzichten en opvattingen, die vaak tegen de stroom ingaan, maar steeds getuigen van een gedrevenheid en deskundigheid die de lezer meenemen in zijn ervaringswereld'.

Wim Noordhoek had vorig jaar een ontmoeting met Eric de Kuyper. Het gesprek, dat werd uitgezonden in De Avonden, vond plaats in de foyer van de Brusselse Muntschouwburg. De plek waar applaus eens tot Revolutie leidde. In het jaar van 1830 is de Belgische natie immers uit een operavoorstelling ontstaan.

Op het Avondlog schrijft Noordhoek: 'We zitten om de hoek bij de Muntschouwburg, waar op 25 augustus 1830 de vaderlandslievende (maar welk vaderland?) teksten in de opera De stomme van Portici leidden tot een revolutie. Nota bene op de verjaardag van koning Willem I. De hoofdrol was inderdaad een zwijgende rol. Een mooi voorbeeld van één van de onderwerpen van Eric de Kuyper. Theater berust op een afspraak tussen optreders en publiek, de zogeheten 'suspension of disbelief'. We zullen tijdelijk doen of het vertoonde echt waar is. Maar na het slotapplaus is dat weer voorbij. Klappen mocht het publiek, hooguit boe roepen. Revolutie stond niet in het script.'

De andere genomineerden waren Carel Peeters (Gevoelige ideeën, 2008), Rob Wijnberg (Nietzsche & Kant lezen de krant, 2009), Erwin Mortier (Wat voorbij is begint pas, 2010) en Bas Heijne (Echt zien, 2011).

De Kuyper is de derde laureaat van de vijfjaarlijkse prijs voor essay van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hij krijgt de prijs in oktober uitgereikt. Eerdere laureaten waren Jan H. De Roder (2003) en Stefan Hertmans.