Deze week publiceren we dagelijks de bevindingen van een lid van het VSB Poëziepanel. Vandaag is dat Hans de Roo. Volgende week, na de bekendmaking, is het panel te gast bij De Avonden om hun 'winnaar' bekend te maken.

H.H.ter Balkt - Vliegtuigmagneet

Midwinterlijk taalvuurwerk vind je in Vliegtuigmagneet van H.H.ter Balkt. Uit een rijk arsenaal aan beelden, landschapssporen, historische associaties proeft men een onheilsstemming door een dreigende teloorgang van de oeraarde, van de al zo lang geschonden wereld. 'Fantomen roepen neergang op', walsen 'grommend' over de natuur heen. De roep van de heggenmus die waarschuwt, wordt niet gehoord, en 'Angstig trilden de bladeren/ Op velden en wegen God noch orakels/ en de aardgoden hielden de wacht over hun sprakeloze kudden.' Is er nog hoop?  Ligt het antwoord in de laatste strofe van het laatste gedicht 'Singraven'? Het luidt:
'Het watermolenrad kreunt als houten treden./ Hopbellen bleek groengeel als de achttiende eeuw./ Septemberregen wist straks vredig het zicht uit.'
Hoe er volgens Ter Balkt door een buitenstaander naar het Hollandse laagland en zijn bewoners gekeken wordt, is door H.H. in 'De trekschuit' met een verrassend slotwoord beschreven. Niet echt vleiend. De mooiste regel van Ter Balkt in deze bundel vond ik 'God zijn is geluk stelen.' 
Verscheidene gedichten uit vroegere publicaties zijn in deze bundel opgenomen.

Menno Wigman - Mijn naam is legioen

Buiten is het koud, er staat een gure oostenwind, en ik lees Mijn naam is Legioen van Menno Wigman. Het openingsgedicht valt meteen met sfeer in huis: 'Geen hoop, geen zin, geen bedvriendin.'
Wigman schrijft op een direkte, heldere en plastische manier. Hij weet als weinig anderen met een enkele pennestreek verrassend raak een situatie te beschrijven, bijvoorbeeld over zijn moeder in het gedicht Kamer 421: 'Mijn moeder gaat kapot. Ze heeft een hok,/nog net geen kist, waar ze haar stoel bepist'. Zo vervalt er steeds eenzelfde oude dag, dag op dag. Wigman houdt het bij de wereld van dichtbij, van alledag, meestal in een stad, vaak dicht hij over wat er om hem heen mis is, zoals de teloorgang van het echte boek van kaft tot kaft, het onopgemerkt blijven aan de andere kant van het glas  op acht hoog van een zemende glazenwasser, dit alles trekt zich de dichter aan, geen toeval, denk ik. Sommige observaties zijn bijna achteloos neergelegd: 'Er heerst een rookverbod maar niemand kijkt nog fris'. Of buitengewoon scherp geformuleerd: 'De mooiste idioot die ik ooit zag/ lag op zijn rug een mooi heelal te zijn.'

Sybren Polet - Virtualia. Teletonen

Bij Sybren Polet word je als lezer meteen al met de hoofdtitel Virtualia. Teletonen aan het werk gezet, Polet die door nieuwe gedachtensprongen verder probeert te reiken en in zekere zin telkens vanuit een nulpunt herformuleert. Nulpuntpoëzie.

'Eindbegin' is een sterk openingsgedicht:
'Rating van de mensheid gedaald
                                              Van AAA naar AA, A en A-.'?
Hoewel deze opening anders laat vermoeden, is het doorgronden van Polet’s gedichten geen sinecure. Hij gebruikt tal van natuurkundige begrippen en beelden en zet die vaak naar eigen hand. Het dwingt je al gauw tot herlezen en nóg eens lezen en bij enig geluk wordt je inspanning beloond. Als je denkt dat het gaat om de vraag
 'hoe met een wijdopen voorhoofdsoog
                                            door de wereld heenzien
en door de verborgen wereld in anderen heenzien.' 
word je bij een volgend gedicht meteen al op een ander been geplaatst. Het komt bij Polet op ieder woord aan, wat ook uit de ongewone plaatsing van de ene regel boven de andere blijkt. Ook de taal dient nieuw leven ingeblazen te worden: 'Van tatata naar totale taal'
Uitvergroten door te kleineren is een stijlmiddel dat Polet niet schuwt, zoals in 'Pro Patria':
'Zijn wolken de Hollandse bergen,/ dan is het asfalt de Hollandse diepzee.' Hij noemt het Millimeter-duiken. De kosmos van Sybren Polet evenwel is groter.

Luuk Gruwez - Wijvenheide

De dichtbundel van Luuk Gruwez Wijvenheide biedt de lezer veel vertier maar ook diepgang. Hij toont zich een meester van de luchtige toon, in 'Oma's metafysica' schrijft hij: 'En dat zij kaarsen brandt voor een of andere louche Heer/...... Maar het is heerlijk om haar op te hemelen.' Van ernst en inlevingsvermogen in anderen getuigen de gedichten 'La mal-Aimée' en 'Brief naar nergens'. Het laatste gedicht is geschreven naar aanleiding van een schilderij van Maud Sumner, wier hartsvriendin, de Maria in dit gedicht, met wie de schilderes in Parijs een huis deelde tot zij in 1932 stierf. 
'Maria was mijn sjaal, mijn zus, mijn ziel, mijn Londen en Parijs./ Zij was mijn pop, mijn god, mijn canvas en nog zoveel meer./ Ik wil niet aflaten haar, waar zij ook mag zijn, te schrijven./ Waar vind ik haar?// Van dit onmetelijk verdriet getuigt het tweede deel : 'Ben ik er wel? Ben ik er niet? Stokstijf verblijf ik in mijn binnenste, met heel veel lak aan wat ik ben/ of niet........'. Onder het lezen van het titelgedicht meende ik een lichte echo van Walther von der Vogelweide, de troubadour van het minnen op de heide, te horen. De reeks erotische gedichten bij het schilderij 'Venus' van Lucas Cranach, speels ondeugend en per lichaamsdeel bezongen, zou ik vroeger met rode oortjes gelezen hebben. Nu vond ik het veel van het goede. Het verrassende van deze bundel ligt, vind ik, toch vooral in het eerste gedeelte, met 'Veldeke forever' en 'Zuster maan' dat opent met 'Mijn zus hield in haar nachtkastje een regenboog,/ gevangen' als twee hoogtepunten.

Ester Naomi Perquin - Celinspecties

Celinspecties van Ester Naomi Perquin, voor dit werk zet ik graag mijn hoed af en mijn paard op slot. Het is alsof zij door een luikje naar gevangenen kijkt, naar hoe zij zich bewegen: 'Ik kijk naar de mannen als ze zich wassen,/ zeep, stof, heimwee achterlaten.' Wat me opviel was de kracht van de beginregel(s) van haar gedichten, waardoor je in het gedicht gezogen wordt, het geraffineerd afbreken van de beginregel versterkt nog eens dat effect. Ze noteert wat er in het hoofd van een gevangene omgaat, bijvoorbeeld: 'Altijd denk je aan de meisjes, zo gauw de wereld ’s morgens openklapt' of 'De straf hangt af van hoe je het zegt. De man in het zwart is/ een stemming in pak....' of 'Wat ze ook willen, die dolle honden in mijn kop hebben altijd honger,altijd dorst. Niet over praten. Het daglicht weet ze te verjagen,/ voor even-...'. 

Ester Perquin ontroert, ik neem het gedicht 'Bij de volgende toon' als voorbeeld, het gaat over verdwenen ouders én over een alarmerende oproep op de voicemail van opa: 'Zijn jullie wel ergens gebleven( mijn zusje)./ Toets een hekje. Einde bericht.// We dachten  zo lang dat ze ons kwamen zoeken, nee'....   

Ondeugend is haar droom om in een showballet te excelleren, alle registers trekt ze open: 'één keer binnenlopen met adembenemend decolleté/ en alle hoofden in glanzend showballet/ dezelfde kant op zien draaien'. Deze bundel verdient alle aandacht.

De VSB Poëzieprijs 2013 wordt woensdag 30 januari uitgereikt. De Avonden zal daar live verslag van doen. In het eerste uur van de uitzending, tussen 21:00 en 22:00 uur, hoort u voordrachten van de genomineerden en de juryvoorzitter die een laudatio uitspreekt, in het tweede hoort u de leden van het VSB Poëziepanel die in gesprek gaan met Maarten Westerveen over de vijf bundels. Ze zullen dan ook bekend maken wie hun 'winnaar' is. Het panel bestaat uit: Hans de Roo, Henriett Somlai, Annelieke Tillema, Max Greyson en Michel van Nieuwstadt.