'Je kunt bellen' heet de nieuwe dichtbundel van Maarten Doorman. Het gaat in deze regels om de schijn van wat heet bereikbaarheid. Je kunt er knap gek van worden.

De filosoof Maarten Doorman begon in 1985 als dichter. En nu ligt er zijn zevende bundel 'Je kunt bellen'. En inderdaad, in een groot deel ervan spelen de modernste communicatiemiddelen een rol: van sms tot mail. Het heeft nog een tijdje geduurd voor de hooggeleerde aan het emoticon was. Ook de genegenheidskruisjes kostten hem moeite.

Distinctiedrift heeft mij tot nu toe weerhouden. Maarten Doorman, schrijver van onder meer Rousseau en ik (vijf drukken) werd door zijn held - de eerste apostel van de spontaniteit - over de streep getrokken. En overwon zijn terughoudende natuur.

Ja, je kunt bellen, en je kunt ook niet-bellen, en zo het initiatief naar de ander schuiven, jezelf kostbaar maken. Bellen is een zwaktebod, het maakt afhankelijk van andermans grillen. Die ander kan kiezen of, wanneer en wat ie laat horen. Afwachtend wat jij prijs zult geven. Anderzijds, wie niet belt moet maar zien of de ander dat zal doen of niet. Telefoon en mail zijn een voortdurend machtsspel.

Ik ging vorige week op bezoek bij Maarten Doorman om te vragen wat Rousseau van die moderne middelen had gevonden:

Wim Noordhoek is medewerker van VPRO's De Avonden en publiceert dagelijks op zijn weblog Avondlog.