Een boek over je vader schrijven als hij nog leeft, is ongebruikelijk. Je vader vervolgens als personage gebruiken, je vader 'schrijven', is misschien zelfs gewaagd. Christine Otten zag geen andere optie. En het werkte.

In Om adem te kunnen halen beschrijft Otten een hele persoonlijke geschiedenis. Ze vertelt over de problematische relatie met haar vader, een psychiatrisch patiënt. Haar jeugd was dan ook roerig. Zodra ze de kans kreeg, verliet ze haar ouderlijk huis. Vervolgens ontweek ze jarenlang elk contact met deze hypochondrische man: hij maakte haar angstig. Zo angstig, dat ze als twintiger alles deed om maar niet te mislukken. Zelfs toen ze een kind kreeg, wilde ze hem niet in de buurt hebben: ze bleef hem als gevaarlijk beschouwen. Pas wanneer hij tachtig jaar oud is en zij een volwassen vrouw, herstelt de relatie zich. Vanaf dat moment begint Otten te schrijven.

Want, zo zegt Otten, schrijven haalt de angel eruit. Opnieuw over de gebeurtenissen heengaan en zelfs vanuit haar vader schrijven, maakten de herinneringen onschadelijk. Zowel voor haar, als voor haar door schuld verteerde vader. Hij was dan ook enthousiast over het boek, had er geen problemen mee door zijn dochter ‘geschreven’ te worden. Otten zegt dat het de enige manier was om grip te krijgen op haar verleden: we hebben volgens haar altijd het perspectief van een ander nodig om echt naar onszelf kunnen kijken. Door zich de ogen van haar vader aan te meten, zag ze meer dan haar tot dan toe gelukt was.

Haar vader overleed augustus afgelopen jaar. Hij heeft het boek niet kunnen lezen, maar Otten weet zeker dat hij er tevreden mee was: de angel was eruit, voor hen allebei.

Beluister hier het gesprek dat Jeroen van Kan met Christine Otten voerde over haar boek Om adem te kunnen halen: