Een kwart eeuw geleden viel het IJzeren Gordijn, maar toch weten we vaak maar weinig over Oost-Europese literatuur. De rubriek 'Blokje om' brengt daar verandering in. We meanderen van noord naar zuid langs de voormalige grens. Afl. 12 (slot): Griekenland.

Was het Servo-Kroatisch taalgebied al een vreemde eend in de bijt in deze rubriek (want: het voormalig Joegoslavië was neutraal tijdens de Koude Oorlog), dan is Griekenland dat al helemaal. Griekenland sloot zich namelijk al in 1952 aan bij de NAVO en heeft nooit onder het juk van de Sovjet-Unie gestaan. 
 
Dit had alles te maken met de Griekse Burgeroorlog in 1943, die woedde tussen het communistische en niet-communistische verzet. De communisten kregen steun van de Sovjet-Unie en na de Tweede Wereldoorlog ook van Joegoslavië en Bulgarije.  De niet-communisten werden gesteund door de Britten en de Amerikanen, en omdat dit de winnende partij was kon Griekenland lid van de NAVO worden in 1952.
 
Toch wil ik Griekenland niet overslaan tijdens mijn virtuele reis van noord naar zuid langs het IJzeren Gordijn – alleen al omdat het wordt gerekend tot Zuidoost-Europa. Over Griekse moderne literatuur horen we weinig en ik ben er nieuwsgierig naar. Ook kende Griekenland misschien geen communistisch, maar tussen 1967 en 1973 toch wel degelijk een onderdrukkend militair regime dat ervoor zorgde dat de literatuur een crisistijd kende. Censuur legde schrijvers lam, boeken en literaire tijdschriften werden verboden, en de levendige dimotiki-taal werd in deze periode verdrongen door de verstarde geleerdentaal katharévousa.
 
Overigens heeft Griekenland vorig jaar zelf een IJzeren Gordijn gebouwd: een muur van 10,4 kilometer lang en 4 meter hoog, met prikkeldraad eromheen. Dit om de toestroom van illegale migranten naar de EU tegen te gaan. 
 
Genoeg redenen om ons te wenden tot Hero Hokwerda, de juiste man voor dit verhaal over modern Griekse literatuur. Sinds 1979 is hij half-om-half universitair docent Nieuwgriekse taal- en letterkunde en vertaler van Nieuwgriekse en Cypriotische literatuur. Hij vertaalde romans, verhalen en poëzie (onder meer Tachtsís' Het derde huwelijk, en recentelijk van M. Karagatsis: De zonde van mijn moeder en alle andere verhalen), en stelde meerdere bloemlezingen samen (waaronder magnum opus Gioconda. De joden van Thessaloníki in de Griekse literatuur).
 
Wat is kenmerkend en onderscheidend aan de literatuur uit Griekenland?
Om te beginnen natuurlijk dat ze geschreven is in die prachtige taal, het Nieuwgrieks!
 
Verder dat ze uitdrukking geeft aan de heel eigen Nieuwgriekse wereld – een moderne wereld van deze tijd met alle problemen van dien, maar tegelijk met heel veel verleden, of eigenlijk met een reeks van verledens: klassiek, Byzantijns, Ottomaans (Turks), maar ook het verleden van de kosmopolitische grote Griekse wereld van de negentiende en begin twintigste eeuw (vaak búiten Griekenland, denk aan Kavafis in Alexandrië). En dan de trauma’s van de twintigste eeuw: van de Klein-Aziatische Catastrofe van 1922, van de Tweede Wereldoorlog met daarachteraan voor Griekenland de Burgeroorlog (en daarachteraan nog weer de kolonelsdictatuur), en nu met de huidige crisis die het land door elkaar schudt.

En dan, dat ze geschreven is door schrijvers en dichters van dat prachtige volk, met vele voors en ook wel wat tegens, maar dat zich niet kapot laat krijgen en zich er toch telkens weer doorheen weet te slaan.

En dat allemaal in een prachtig land, van zon, zee, eilanden én van bergland, en van even heerlijke als moeizame grote steden als Athene, Piraeus en Thessaloníki.

Hoe is de leescultuur daar? Wordt er veel gelezen, en door wie?
In het openbaar, in bus of trein en op het strand, zul je Grieken niet zo gauw zien lezen, en in gezelschap al helemaal niet. Toch wordt er elk jaar weer enorm veel uitgegeven, en dat zal toch ook wel gelezen worden.
 
Tot omstreeks 1980 kun je zeggen dat de poëzie de overhand had, maar sindsdien is ze overvleugeld geraakt door het proza. Van eigen bodem, natuurlijk, maar er verschijnen ook heel veel vertalingen. En aan literaire tijdschriften ook al geen gebrek!

Welk boek moet beslist nog worden vertaald in het Nederlands?
De grote Nieuwgriekse roman Bij wijze van roman, van Yannis Kiourtsakis. Dit boek dateert uit 1995, dus ruimschoots van voor de huidige crisis (sinds 2009) in Griekenland en in zijn verhouding tot Europa. Toch heeft deze roman door de hele situatie een nieuw actualiteit gekregen, uiteraard niet op het concrete niveau van financiën, economie en verhouding tot 'Brussel', maar omdat het een aangrijpende blik geeft op de manier waarop mensen in Griekenland aan kunnen kijken tegen Europa en, tegelijk, tegen het eigen land.

Schrijver, verteller en hoofdpersoon vallen samen, en er vindt een voortdurend spel plaats van spiegelingen tussen 'wij' en de 'anderen'; de 'wij' dragen tegelijk de 'anderen' in zich mee, en van hun kant de 'anderen' de 'wij'. Dit is een spel op allerlei niveaus: op het persoonlijke, van de zoektocht van de ik-verteller naar zijn oudere broer, die acht jaar vóór hem in Europa was gaan studeren (in België), maar daar na afloop van zijn studie op zeker ogenblik zelfmoord gepleegd heeft. De persoonlijke zoektocht in de roman is dus die van de ik naar zijn oudere broer, naar zijn leven in Europa en naar de redenen en achtergronden van zijn zelfmoord: een sterk autobiografische Bildungsroman over de hoofdpersoon en zijn broer, telkens aan elkaar gespiegeld.
 
Verweven ermee is de zoektocht naar wat Europa als cultureel begrip en systeem voor Griekenland te betekenen heeft, en andersom, Griekenland voor Europa: in feite opnieuw een Bildungsroman, maar dan van het Griekenland dat na Tweede Wereldoorlog en vooral Burgeroorlog verder opgroeit in relatie tot (West-)Europa: 'Wij behoren tot het Westen' was een bekende uitspraak van de grote Griekse staatsman Karamanlís, en Kiourtsakis' roman zou je een onderzoek kunnen noemen naar de betekenis van deze visie.

Bij elkaar levert dit alles een, sterk persoonlijke en aangrijpende, geestelijk-autobiografische roman op, met tegelijk een essayistisch karakter als het om de algemenere vragen gaat: een zoektocht naar zelfkennis, individueel en collectief, met elementen van psychoanalyse, mentaliteits-geschiedenis, sociologie, culturele antropologie – alles zit erin.

Welke poëzie zou u met ons willen delen?
Lievelingsgedichten zijn er te over, en kiezen is rouwen, maar vooruit dan maar, een gedicht dat me door de jaren heen dierbaar gebleven is en me kan roeren: ‘In het museum van Korinthe’, van de Cyprioot Kostas Montis:

In het museum van Korinthe
 
De toeristen sloegen geen acht
op de twee kleine stukjes aardewerk
‘met de eerste voorbeelden van het Griekse schrift’.
De grote beelden eisten al hun aandacht op,
de fraaie vazen trokken hen naar zich toe.
Wij echter bleven daar staan,
wij echter bleven daar staan voor die stukjes aardewerk
om de Gamma te bewonderen en de Mu
en de Tau en de Omikron en de Sigma en de Bèta
en de Alfa en de Rho en de Chi.
Daar stonden wij,
voor onze dierbare meesters.
 
 
Er zijn er die zoiets maar onzin vinden, ‘die letters, wat zeggen die nou’. Dat is ook zo. Maar wat knap dat het gedicht dan toch zo kan roeren. En dan nog maar eentje van Kostas Montis:
 
 
Tot een Griekse dichter in spe
 
De moeilijkheid is dat ook Homerus al Grieks geschreven heeft,
de moeilijkheid is dat er een precedent geschapen is,
dat er een serieus precedent geschapen is –
en je moet uitkijken,
en je moet heel goed uitkijken
voordat je ook in deze taal begint te schrijven.

Deze korte video is onderdeel van Finnegan's List 2012, een serie waarin meertalige schrijvers uit tien landen in Europa vertellen over auteurs uit hun eigen taalgebied die nog te weinig vertaald worden. Uit Griekenland komt de in dit artikel besproken Yannis Kiourtsakis aan het woord.