Pas na 'Königliche Hoheit' slaagde Thomas Mann erin over zijn thema's te schrijven tegen een volledig fictionele achtergrond. Zijn palet wordt steeds breder, maar zijn thema's liggen al in zijn eerste korte verhalen besloten.
Eén boek noem ik niet in deze opsomming, en dat is de tweede roman van Mann. Königliche Hoheit. Zijn minste. Alle Mann-thema’s spelen een rol in het boek, (zo is de hoofdpersoon opnieuw een fysiek gebrekkige en opnieuw iemand die buiten de gangbare orde der dingen staat), maar het decor waartegen het boek zich afspeelt blijft onecht, blijft een decor, komt niet tot leven, net als sommige personages. De figuren uit Buddenbrooks zou ik, tien jaar na lezing van het boek, herkennen als ik ze op straat tegenkwam, zo 'wie ein stück Natur' (oordeel van Hermann Hesse) is Buddenbrooks geschreven. De personages uit Königliche Hoheit zou ik waarschijnlijk voorbij lopen, ondanks dat hun voornaamste fysieke kenmerken uitzonderlijk vaak beschreven worden in het boek. Mann heeft hier voor het eerst geprobeerd zijn vaste thema’s tegen een andere achtergrond te behandelen en is daar niet helemaal in geslaagd. De boeken die Mann na Königliche Hoheit schrijft wortelen weer duidelijk in zijn persoonlijke geschiedenis, vormen de weerslag van een bezoek aan Venetië en een bezoekje aan Katia in Davos. Pas daarna volgen boeken als Lotte in Weimar, Doktor Faustus, de Joseph-romans. Pas dan keert hij terug naar wat hij met Königliche Hoheit eigenlijk al had geprobeerd: het transponeren van zijn thema’s naar een volledig fictionele omgeving. Pas dan is Mann helemaal compleet als schrijver, is hij echt de Zauber geworden.