Pas na 'Königliche Hoheit' slaagde Thomas Mann erin over zijn thema's te schrijven tegen een volledig fictionele achtergrond. Zijn palet wordt steeds breder, maar zijn thema's liggen al in zijn eerste korte verhalen besloten.

Onlangs Der kleine herr Friedemann van Thomas Mann herlezen. Mooi verhaal, helemaal in dezelfde toon geschreven en tegen hetzelfde decor zich afspelend als Buddenbrooks. Opnieuw een misvormde hoofdpersoon - fysiek dit keer - zoals in veel vroege verhalen van Mann. Hoewel, ook in zijn latere werk blijft hij een fascinatie houden voor de zieke mens. Ziekte gedefinieerd als een omstandigheid die een mens buiten de gangbare orde der dingen plaatst. In wezen dezelfde thematiek dus als de verhalen die de relatie tussen kunstenaar en burger behandelen. Het gaat bij Mann vaak om personages die omwille van aangeboren afwijkingen of om andere redenen buiten de gangbare orde worden geplaatst. Het is de thematiek die zijn hele oeuvre omspant, een terrein dat hij tot in alle uithoeken heeft verkend, met een ongekende virtuositeit. 
 
Aan Der kleine herr Friedemann viel me ook weer op hoe vroeg Mann zijn toon al te pakken had, hoe vroeg zijn specifieke manier van vertellen bij hem tot wasdom is gekomen. In die manier van vertellen verandert weinig meer, ook al verandert de reikwijdte van zijn proza uiteraard aanmerkelijk in de jaren die op die eerste verhalen volgen. Der kleine herr Friedemann, Buddenbrooks, zelfs Tonio Kröger, allemaal spelen ze zich af op bekend terrein. Pas veel later wordt het fictionele aandeel in zijn proza groter, vormt zijn persoonlijk leven niet de enige bron meer waar hij uit put. In Der Zauberberg is veel doorleefd, maar ook veel aan de verbeelding ontsproten. In latere werken vormt zijn onmiddellijke omgeving steeds minder de voornaamste bron. Lotte in Weimar, Doktor Faustus, de Joseph- romans. De kleine handelsstad aan de Trave lijkt verder weg dan ooit.

Eén boek noem ik niet in deze opsomming, en dat is de tweede roman van Mann. Königliche Hoheit. Zijn minste. Alle Mann-thema’s spelen een rol in het boek, (zo is de hoofdpersoon opnieuw een fysiek gebrekkige en opnieuw iemand die buiten de gangbare orde der dingen staat), maar het decor waartegen het boek zich afspeelt blijft onecht, blijft een decor, komt niet tot leven, net als sommige personages. De figuren uit Buddenbrooks zou ik, tien jaar na lezing van het boek, herkennen als ik ze op straat tegenkwam, zo 'wie ein stück Natur' (oordeel van Hermann Hesse) is Buddenbrooks geschreven. De personages uit Königliche Hoheit zou ik waarschijnlijk voorbij lopen, ondanks dat hun voornaamste fysieke kenmerken uitzonderlijk vaak beschreven worden in het boek. Mann heeft hier voor het eerst geprobeerd zijn vaste thema’s tegen een andere achtergrond te behandelen en is daar niet helemaal in geslaagd. De boeken die Mann na Königliche Hoheit schrijft wortelen weer duidelijk in zijn persoonlijke geschiedenis, vormen de weerslag van een bezoek aan Venetië en een bezoekje aan Katia in Davos. Pas daarna volgen boeken als Lotte in Weimar, Doktor Faustus, de Joseph-romans. Pas dan keert hij terug naar wat hij met Königliche Hoheit eigenlijk al had geprobeerd: het transponeren van zijn thema’s naar een volledig fictionele omgeving. Pas dan is Mann helemaal compleet als schrijver, is hij echt de Zauber geworden.