Een verzameling essays die ‘Deutsche Geist’ heet en voor het eerst is uitgegeven in 1940, dat moet wel een parade van door het nationaal-socialisme goedgekeurd gedachtengoed zijn. Dat is het niet. Eerder een milde daad van verzet.
Een terzijde. Het gaat hier om Loerke. Hij schreef zelf essays, romans en vooral gedichten. Weinig van dat werk heeft overleefd, ook al wordt vaak gepoogd het te reanimeren met een herdruk. Loerke blijft een minor poet, schepper van moderne natuurlyriek die besloot tot een innere Emigration die hem uiteindelijk de kop kostte. Gearresteerd werd hij niet, maar het bewind van de nazi’s, die hij zag als de doodgravers van alles wat hij hoog achtte, ging hij aan kapot. Zijn dagboekaantekeningen bestaan aan het eind van zijn leven alleen nog uit vertwijfelde kleine zinnetjes. ‘Vroeger had het leven zin, omdat er toen nog leven was (…) Nu heeft het geen zin meer omdat het geen leven meer is.’ In 1941 overlijdt hij. Zijn hart begeeft het.