In zijn poëzie observeerde hij vaak zijn identiteit als asielzoeker. In 'Liever niet, antwoordt de liefde', de nieuwe bundel van de Irakese dichter Rodaan Al Galidi, gaat het uitsluitend over de liefde.

Liever niet, antwoordt de liefde is inmiddels zijn zevende dichtbundel. Het is moeilijk te bevatten dat Rodaan Al Galidi, die ook vier romans op zijn naam heeft staan, nog steeds met uitzetting wordt bedreigd. Je zou verwachten dat iemand die de Nederlandse literatuur zo heeft verrijkt al volledig is geïntegreerd. Maar nee, er moest toch een Nederlandse inburgeringstoets aan te pas komen – waar hij vervolgens, in 2011, voor zakte.

Rodaan vluchtte uit Irak om de dienstplicht te ontwijken. Na allerlei omzwervingen kwam hij in 1998 in Nederland terecht, waar hij asiel aanvroeg. Hij verbleef negen jaar in asielzoekerscentra en raakte 'uitgeprocedeerd'. Lessen Nederlands mocht hij bijgevolg niet bijwonen. Daarom leerde hij zichzelf de Nederlandse taal en begon te schrijven.

De poëzie van Rodaan is vaak bij eerste lezing of voordracht al meteen begrijpelijk. En wie hem heeft horen voordragen, kan waarschijnlijk nooit meer een gedicht van hem lezen zonder daarbij zijn stem te horen. Het maakt hem een graag geziene gast op literaire podia.

Zijn achtergrond en poëzie zijn onlosmakelijk met elkaar vervonden. Veelvuldig schreef hij over zijn ballingschap, zijn vaderland en het land dat hem niet accepteerde. In Liever niet, antwoordt de liefde laat hij deze onderwerpen buiten beschouwing en bezingt hij de vrouw en de liefde. Naar eigen zeggen omdat de vrouw in de Nederlandse poëzie ontbreekt.

Veertig gedichten telt de bundel, waarvan de titels allemaal naar bloemen zijn vernoemd. De twee onderstaande gedichten zijn uit Liever niet, antwoordt de liefde afkomstig.

Lupine

Ze is beneden,
pakt haar spullen.
Om mij niet te kwetsen
doet ze dat als ik er niet bij ben.

Ze wacht tot ik slaap,
gaat zachtjes naar beneden,
vult een doos, doet ze dicht
en sluipt terug naast mij.

Als zij slaapt,
sluip ik zachtjes naar beneden,
open de doos
en zie wat ik in mijn slaap van haar verloren ben.

Zij en ik,
onder een dak,
maar al lang niet meer samen.

In mijn slaap
droom ik
dat ik alle doosjes open, een voor een
en ik haar terugbreng naar mijn leven.

Ik hou van haar
en wil haar ook niet kwetsen.
Daarom ontsnap ik uit elke doos waar ze mij in stopt
zodat ze van mij kan vertrekken naar de ander
en niet met mij.


Goudsbloem


Die man op het strand
ben ik.
Die azuurblauwe golf
is zij.

Haar hart,
en niet ik,
heeft haar in die blauwe eeuwigheid veranderd.

Toen ik reisde met haar zocht ik een dak,
zij raakte de aarde tussen de stenen aan
en groeide.
Ze raakte de aarde in de muur aan
en groeide.
Ik moest haar uit de grond trekken
om verder te gaan, maar nu
is ze een golf
en ik dat oude, wandelende verlangen naar haar.

Vele mannen hebben haar hart verslonden.
In het schip van haar leven
was de liefde een gat
en de man het dodelijke water.

Naast het vuur van haar minuut
verwarmt mijn dag nog zijn handen.

Voor altijd
zal ik haar met het oog van de liefde zien
en met de hand van de eenzaamheid aanraken.

Hieronder kun je naar het gesprek luisteren dat Wim Brands met Rodaan Al Galdi over zijn nieuwe bundel voerde, zoals uitgezonden in Brands met Boeken op Radio 1.