De Lezende Man laat zeer onregelmatig van zich horen. Meestal zit hij te lezen, af en toe doet hij verslag van de oogst van het lezen. Vandaag schrijft hij over het nieuwe boek van Margriet de Moor en over het lezen van een beeldscherm...

Knap hoe Margriet de Moor haar verhaal opbouwt. Ik lees haar nieuwe roman, Mélodie d'Amour. Met een paar streken zet ze de contouren neer van het verhaal dat ze gaat vertellen. Uitwaaierend in de tijd en over een flink aantal personages. Dit wordt een schuttersstuk. In die eerste penseelstreken zit eigenlijk de hele geschiedenis al vervat, in aanzet. Op het canvas zijn lijnen te onderscheiden, valt de basis van een compositie te zien, hier en daar is met een streek iets neergezet, maar veel is nog oningevuld...

Hoewel ik behoor tot een soort waarvan de toekomst nogal ongewis is, die van de papieren boekenlezer, begon ik aan het nieuwe boek van De Moor op m'n ereader, een apparaat dat ik heb aangeschaft om van de stapels drukproeven af te zijn die me allemaal per post werden toegestuurd. Pakken A4, losbladig, waarin ik geregeld verdwaalde. Waar is bladzijde 73? Dat probleem is opgelost nu ik beschik over een digitale boekenlezer. Maar dat digitale boekenlezen brengt allerlei nieuwe problemen met zich mee, problemen die niet zozeer met de vinding zelf te maken hebben alswel met mij als lezer. Natuurlijk, muziek afspelen met een apparaat zonder bewegende delen was ook ooit wennen, maar met het digitale boek is iets vreemds aan de hand. De status van een stuk muziek is niet afhankelijk van de drager. Elpee, cd of mp3, Yellow Submarine blijft Yellow Submarine. Het veschil zit 'em hierin: een digitate tekst is een vloeibare tekst. Elke tekst op een beeldscherm kan ook nog een andere vorm aannemen. De tekstverwerker heeft mij geconditioneerd om in een digitaal stuk tekst een tekst te zien die nog geredigeerd kan worden, waaraan nog gesleuteld kan worden, of die de auteur zomaar zou kunnen veranderen terwijl jij leest. Bij een papieren boek voel je niets vergelijkbaars. De eerste mogelijkheid iets te veranderen is bij een eventuele volgende druk. De tekst is binnen de kaften onveranderlijk, uit handen gegeven, in de schoot van de wereld geworpen. 

Hiernaast zie je een foto van een deel van mijn echte boekenkast en een screenshot van een deel van mijn eboekenkast. Hoezeer ik de innovatie ook waardeer, ik ben bang dat ik niet meer zonder het fysieke boek kan. Ik blijf achter in de tijd, zoals ik mijn opa ooit achterliet bij de schrijfmachine toen ik de tekstverwerker omarmde. Het is geen onwil, het is niet meer buiten de wereld willen treden die al zolang de jouwe is. Dat je daarmee ineens een man van gisteren bent, dat is de wreedheid van elke innovatie. Ballonvaarder kijkt beteuterd naar straalvliegtuig. Ergens dwingt de tijd je van de lopende band af te stappen, eerder bij de wereld die achter je ligt te horen dan die voor je ligt. Soms kan daaraan tijdelijk een nieuwe status ontleend worden (kijk mij eens alleen elpee's draaien, kijk mij eens nooit vliegen, kijk mij eens geen mobiele telefoon hebben), maar uiteindelijk, als iedereen gezwicht is en alle retrorages weer geluwd, blijf je achter bij de achterhoede, is het niet in eigen ogen, dan is het wel in de ogen van degenen die van innovatie naar innovatie snellen. Daar in de voorhoede wordt alweer ongeduldig uitgekeken naar de volgende uitvinding van Apple. Waar blijft de eWatch? Waar blijft de iTV? Waar blijft het Apple-systeem dat iedereen aan iedereen koppelt, alles draadloos met alles laat communiceren? Schoonmoeder met koelkast, kraan met douchekop, ooievaar met consultatiebureau? Innoveren duurt wel lang zeg. Straks zijn we bejaard als we onze bestanden als een soort silliputti uit de cloud kunnen plukken en in ons oor kunnen stoppen, of uit kunnen smeren over een muur zodat we het filmpje kunnen bekijken...

 

De eerste honderd bladzijden van Mélodie d'Amour las ik op de ereader, en toen arriveerde het echte boek. Fijn, zo'n product zonder teruglopend accuvermogen, met bladzijden die ook echt omgeslagen kunnen worden, fijn ook zo'n nieuwe bewoner, een boek dat fysiek aanwezig is, ruimte opeist, je aankijkt, je aandacht trekt, zich onmiddellijk aan je geeft zonder tussenkomst van stekkers en beeldschermen en menuutjes en opties... Fijn ook dat er gebladerd kan worden. Waar las ik ook alweer die ene zin? Ah, daar... Wacht, ik pak even een potlood (voor de jongere lezers: grafiet en klei, vervat in een houten stift, uitwisbaar met een gum. Gum: zoiets als die ene tool in Photoshop, maar dan in het echt).

 

Het gestolde boek voelde meteen anders en las ook meteen anders. Ineens meten je vingers weer hoeveel centimeter je nog scheiden van de laatste bladzijde, ineens kun je weer ongestraft heen en weer bladeren, een rimpel veroorzaken op de rug, een blaadje ergens tussen schuiven, iets in de kantlijn schrijven... Het lezen is met nogal wat rituelen omgeven als je al zo'n lange omgangsregeling hebt met boeken... De ereader is een boekvervanger, zoals zoetstoffen suikervervangers zijn. Een adequaat surrogaat, maar niettemin een surrogaat...

 

Zal ik die eerste honderd bladzijden van De Moor nog een keer lezen, maar dan van papier? Dat gaat zelfs mij te ver. Meer iets voor de kijk-mij-eens-liever-van-papier-lezen-mensen.