Thomas Rosenboom heeft meermaals te kennen gegeven geobsedeerd te zijn door roem. Met als podium in het bijzonder de pop­muziek. Hij schreef er de roman ‘De rode loper’ over.

Als jongeman droomde hij zich een Mick Jagger, vertelde hij. Blinde ambitie werd een van zijn grote thema's. Ik zoch hem op voor De Avonden om te praten over zijn binnenkort te verschijnen roman ‘De rode loper’, over het leven van de reusachtige Lou uit Zevenaar, die in de jaren '70 niet verder komt dan road­manager van een lokale Arnhemse band.
 
Popmuziek ontstaat en leeft voort in de diepe provincie, lang geleden al stamden wonderkinderen als Robert Johnson, Jerry Lee Lewis uit gaten als Ferriday Louisiana of Hazlehurst, Mississippi. Bij ons kwam Harry Muskee, Herman Brood of Kaz Lux van ver buiten de randstad. De ontsnapping, het snakken naar roem in de diepe provincie, daarvan heeft Rosenboom - zelf geboren in Doetinc­hem - de smaak en geuren in dit boek feilloos te pak­ken. De zwijgende tragiek van de reusachtige roadmanager, die tevoren 'test one two three' in de microfoons roept, het drumstel op het podium vastspij­kert en achteraf in het busje seks heeft met overgeschoten groupies. Tot de band ermee stopt, en hoe dan verder, terug in Zevenaar? Daarover gaat ‘De rode loper’.
 
Tot ie tegen het eind van het boek de geniale ingeving krijgt die het thema van het boek met een ijzeren logica naar het hier en nu tilt. ‘De rode loper’ is een erg actueel boek. 
 
Over roem en overspannen ambitie schreef hij eerder. 'Maar in dit boek gaat het over roem van de mindere soort. Namelijk gewoon willen opvallen. Aandacht willen krijgen zonder echt beroemd te zijn.'
 
Net als hoofdpersoon Lou, roadmanager in de populairste band van Arnhem in de jaren '70 zocht Thomas het in de popmuziek. Hij speelde basgitaar in een bandje. En in dit boek laat hij zijn droom in vervulling gaan. Een leven, niet als sologitarist maar als roadie. Niet in Amsterdam, niet in Paradiso maar in Arnhem: 'Maar ook daar heb je meer en minder beroemde mensen. Je kan de beste band van Arnhem zijn.'
 
Zijn hele jeugd vanaf z'n 14de heeft ie voor een Fenderbas gespaard, maar nooit bereikt. Het verhaal eindigt in het hier en nu. De band stopt ermee. En Lou begint met huwelijksvideo's. Waarbij hij z'n ontdekking doet, en daarmee de sleutel van De rode loper: publiek kijkt liever naar zichzelf dan naar muziek of een film. Je hoeft niks meer te kunnen voor roem. Een goed pak en een fles champagne is genoeg. De ideale bruiloft blijkt die welke voor de eerste helft gefilmd wordt en voor de tweede bestaat uit het gezamenlijk bekijken van de eerste. Jezelf, geprojecteerd op de muur.
 
Het gesprek dat Wim Noordhoek met Rosenboom voerde is hieronder te beluisteren. Volg Wim Noordhoek ook via zijn Avondlog.