Volgende week verschijnt een selectie uit de literaire necrologieën die Michaël Zeeman (1958-2009) schreef voor de Volkskrant. Wij blikken vooruit met literatuurcriticus Arjan Peters die terugblikt.

'Een goede necrologie hoort bij de dood, maar het leven moet er ook in zitten,’ memoreerde Arjan Peters vorig jaar bij de presentatie van een literair tijdschrift dat geheel was gewijd aan de necrologie. Hij beschreef toen ook hoezeer de ene dood de andere in de weg kan zitten. De Volkskrant beschikte al over een In Memoriam voor Rudy Kousbroek toen hij twee jaar geleden overleed. Berichten over zijn broze gezondheid hadden de redactie al bereikt, en dus werd alvast een necrologie geschreven. Alleen: het met vooruitziende blik gecomponeerde stuk was geschreven door Kees Fens, die twee jaar daarvoor was overleden. Kan een redactie een In Memoriam publiceren dat is geschreven door iemand die intussen zelf ook al dood is? In dat geval wordt het eerder een soort welkomstwoord. Besloten werd het stuk van Fens ongepubliceerd te laten en een nieuw stuk te schrijven. Het is een van de weinige teksten van Fens die het daglicht nooit zouden zien.

Of de Volkskrant om dezelfde reden afgezien heeft van het publiceren van door Michaël Zeeman geschreven necrologieën weet ik niet, maar een groot deel ervan is nu verzameld in een boek. Het heet 'Zo las hij, zo leefde hij' en bevat een bundeling van de literaire necrologieën die Zeeman tussen 1994 (Elias Canetti) en 2009 (Martin Bril) schreef voor de krant. Een soort literair bodemmonster, zou je het kunnen noemen, dicht op het sterven geschreven. Er is nog geen tijd voor verdriet, er is nog geen tijd verstreken waarin de auteur kan verbleken, een oeuvre kan veranderen of de waardering kan af- of toenemen. Aan die onmiddellijkheid ontleent de necrologie een groot deel van de aantrekkingskracht. Het zijn bovendien stukken die met een zachtere hand zijn geschreven dat de kritieken. De ernst van de zaak verzacht het oordeel.

In 1998 overleed dichteres Vasalis. De boekenredactie van de Volkskrant was op weg naar een restaurant. Halverwege werden ze ingehaald. Vasalis is dood. ‘Michaël Zeeman bleef stofstijf staan. “Gaan jullie maar eten, ik moet geloof ik werken,”’ schrijft Peters. ‘We keken de grote rug na. Voorbeeldige heldhaftigheid.’ Heldhaftig of niet, zijn plichtsbesef als literair aflegger heeft een tijdsdocument opgeleverd dat vanaf volgende week verschijnt en wordt gepresenteerd in academisch-cultureel centrum SPUI25 in Amsterdam. Volgende week volgt een gesprek met Arjan Peters en Maarten Asscher, samensteller van het boek, in De Avonden. Luister in de tussentijd hier naar de tekst van Arjan Peters: