Hendrik Jan Marsman is overleden, de man die we hebben leren kennen als de schrijver Bernlef, na een kort ziekbed, in zijn woonplaats Amsterdam. Hij werd vijfenzeventig jaar.

Bernlef debuteerde als dichter, in 1960, met de bundel Kokkels (waarvoor hij de Reina Prinsen Geerligsprijs kreeg). Zijn laatste bundel verscheen twee jaar geleden, Kanttekeningen, waarin de dood een prominente rol speelt, zoals in de laatste strofe van een gedicht over de ziel:

Op de monitor van de intensive care

 

zien wij haar ten slotte wegvluchten in een punt.

 

Wat achterblijft: het zielloos lichaam

 

en de zekerheid dat iets verdwenen is

 

dat niet bestaan kon maar er toch was.

 

Over een dood ook vaak die zich aankondigt in ogenschijnlijk onschuldige pijnscheuten en ongemakken:

 

Dag en nacht gaat er van alles in je dood

 

dat jij ervaart als een levensteken:

 

die gemene steek linksboven, kramp in je darmen

 

je hoofd al danig uit het lood: ‘daar ga ik’.

 

Tussen dat debuut in 1960 en die laatste bundel in 2010 ligt een schrijverschap dat vijftig jaar omspant. Bernlef publiceerde romans, verhalenbundels, essays, vertalingen (onder meer het werk van Nobelprijswinnaar Tranströmer), geen literaire discipline liet hij ongemoeid.

De grote bekendheid kwam in 1984, bij het publiceren van de roman Hersenschimmen, waarvan er intussen bijna een miljoen zijn verkocht. Een roman over dementie, maar misschien nog meer een tragische liefdesgeschiedenis. Op 7 februari 2010 sprak Wim Brands met Bernlef naar aanleiding van de 50ste druk van zijn bekendste roman.

Op 27 mei van dit jaar was hij ook te gast in VPRO Boeken. Samen met de dichters Jan Baeke en K. Schippers blikte hij vooruit op het jaarlijkse poëziefestival Poetry International.

Bernlef hield er niet van om gefotografeerd te worden, omdat hij het gevoel had in een zwart gat te kijken. Voor zijn werk was het echter noodzakelijk om af en toe naar de fotograaf te gaan. In de serie Op het nachtkastje vertelt hij over hoe zijn werk wordt ontvangen.

Het werk van Bernlef is vaak bekroond. In 1964 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor Dit verheugd verval; in 1984 werd zijn hele oeuvre bekroond met de Constantijn Huygensprijs; voor zijn roman Publiek geheim kreeg hij in 1987 de AKO Literatuurprijs en in 1994 werd hem de P.C. Hooftprijs toegekend voor zijn poëzie. Aan zijn poëzie het laatste woord:

 

Maar ook de dichters van het wit

 

gaan aan het slot in het zwart gekleed.

 

Na het woordje “einde” staan alle woorden open.