In de fraaie documentaire 'Poule des Doods' toont Astrid Bussink de werkwijze van de gelijknamige groep dichters die op eenzame uitvaarten een laatste saluut aan overledenen brengt.

Was je blij met elk lijk?
Astrid Bussink: ‘Is dat een serieuze vraag?’

Zeker. Want zonder doden geen film.
‘Nou, niet elke keer. Want met de meeste sterfgevallen konden we niets. Er zijn honderden uitvaarten van gemeentewege per jaar, en daarvan zijn er in Amsterdam ongeveer vijftien “eenzaam”. Dat zijn de uitvaarten waar niemand komt en daarvoor belt de gemeente een dichter. Dat weet je echter pas heel laat. Alleen dan komt er een dichter, en dat was de aanleiding voor de film. Zelfs dan kan er nog iemand komen. Daarnaast zochten we overledenen met een eigen woning, want daar wilden we filmen.’

Is dat niet eng?
‘Tijdens de research bezochten we een appartement drie hoog in de Jordaan. Tot de nok toe gevuld met rotzooi. Een mijnheer had daar een hele tijd gelegen in een soort zelfgebouwd nestje. Dat was de enige plek waar je staan kon. Een enorme lijkenlucht. Zoiets vergeet je nooit meer. Erger is het daarna niet meer geworden.’

Wat rook je?
‘Rottend vlees. Weeïg, zuur en penetrant. Je herkent het meteen. Er was wel plastic neergelegd op de enige vrije plek, maar toch werd ons geadviseerd om een ander plekje te zoeken omdat er lijkvocht lag, en dat vreet alles aan. Mijn schoenen heb ik daarna dan ook weggegooid. BNR Nieuwsradio stond nog aan, er zwommen goudvissen en er waren eierkoeken. Op een ezel stond een zelfgemaakt schilderijtje van een buitenproportioneel naakt, best aandoenlijk. Toch zit deze dode niet in de film omdat hij uiteindelijk geen eenzame uitvaart kreeg.’

Probeer jij de doden een gezicht te geven?
‘Geen echt gezicht. Uiteindelijk ga je ze niet meer leren kennen. Dat wilden we niet, ook omdat we niet weten of zij dat gewild hadden. Je weet niet eens of ze postuum een dichter willen, laat staan een cameraploeg rond het graf. Ze hebben een universeel gezicht gekregen, en dat is ook de ironie van dit hele project. Je leert ze niet meer kennen, daarvoor is het te laat. Het project met de dichters is begonnen vanuit het idee dat het zo mooi is dat hun naam nog een keer wordt uitgesproken. Meer kun je ook niet doen. Misschien was iemand wel vrijwillig alleen en helemaal niet eenzaam. Bij de man van de eierkoeken dacht ik: dit is dan wel geen sociaal geaccepteerde manier van je huishouden runnen, maar hij kan best gelukkig zijn geweest.’

In Poule des Doods zitten veel amateurfilmpjes. Zijn die van de overledenen?
‘Soms. Via dat materiaal probeer ik de doden universeel en inwisselbaar te maken. We weten niet wie het waren, en zullen ze ook nooit meer leren kennen. Het is een stilering van een leven. Een schaduw die nog over is, en net zo goed van een dichter, vriend of van mijzelf had kunnen zijn. Volstrekt inwisselbaar, net als dat beeldmateriaal. Iedereen staat op vakantiebeelden, soms met een fietsje of op een feest, een bruiloft, allemaal vastgelegde iconische momenten. Waarschijnlijk zijn die er ook in jouw en mijn familie. Dat vind ik mooi. Beelden waarin nog een belofte ligt besloten. Van een leven dat nog van alles kan worden. Ook om te laten zien dat er geen verschil is aan te wijzen waarom de een wel eenzaam sterft en de ander niet.’

Eigenlijk maak je doorsnee personen van mensen die onder ongewone omstandigheden zijn overleden.
‘Is het wel zo vreemd? Dichter Menno Wigman zegt daar in de film ook mooie dingen over. Moet je wel relaties aangaan? En hoe moet je je verhouden tot een ander? Is dat belangrijk en zinvoller dan alleen zijn? We doen alsof het wel zo is. Met zoveel mogelijk sociale contacten, vrienden op Facebook en volgers op Twitter. Dat koppelen we direct aan geluk. Maar ik denk dat de man met de eierkoeken en goudvissen, althans in zijn ogen, net zo’n zinvol bestaan heeft geleid. Het is voor de dichters ook lastig. Zij weten ook dat je niet echt een gedicht schrijft voor de overledene. Je kent hem niet en hij is er niet meer. Het is een afspiegeling, een interpretatie van iemand gebaseerd op een paar zinnen. En zegt vast net zoveel over de dichters als over de man die in het graf ligt.’

Waarom gebeurt het dan?
‘Misschien dichten we niet voor de doden maar voor de levenden. En hebben we zo’n ceremonie nodig uit schuldgevoel en om onze eigen eenzaamheid te bezweren. Bang om ook zelf zo te eindigen.’

De documentaire Poule des Doods wordt uitgezonden bij Het uur van de wolf. Op dinsdag 13 november, om 22.55 op Nederland 2.

Op 26 september jl. sprak Sarina Vitta in De Avonden met regisseur Astrid Bussink wier documentaire Poule des doods toen tijdens het Nederlands Film Festival in première ging.

Expositie

In uitvaartmuseum Tot Zover op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam is vanaf 7 november de expositie Dichters van dienst te zien. Met de door Astrid Bussink gemaakte fotoselectie ‘Sporen’, door Bianca Sistermans gemaakte foto’s van eenzame uitvaarten en filmportretten van Maria Barnas, F. Starink en Menno Wigman, drie dichters uit de Poule des Doods.