Auteur Otto de Kat (pseudoniem van oud-uitgever Jan Geurt Gaarlandt) schrijft zijn boeken met pen en papier: ‘Op de computer kan ik het niet.’ Ook zijn nieuwste roman speelt zich af in de periode van de Tweede Wereldoorlog.

Ter voorbereiding op het interview ontvangen we het nieuwste boek van Otto de Kat nog in manuscriptvorm. Bericht uit Berlijn, de ruim 200 pagina’s tellende roman, geschreven in zijn kenmerkende subtiele stijl, blijkt een pageturner te zijn die we in één ruk uitlezen. Als we De Kat een week later ontmoeten voor het vraaggesprek, wil de schrijver graag weten of zijn boek een beetje bevallen is? Na ons oprecht enthousiaste verslag blijft het even stil. Hij is er een beetje ontroerd door, zegt hij dan, en opgelucht: ‘Want verder heeft nog niemand dit manuscript gelezen, zelfs mijn vrouw niet.’
Het lijkt exemplarisch voor het geregeld in afzondering teruggetrokken leven van schrijver Otto de Kat (65), achter welk pseudoniem Jan Geurt Gaarlandt schuilgaat, oprichter en oud-directeur van (non-fictie) uitgeverij Balans. Hoewel hij er sinds 2002 de meer adviserende post van editor-at-large bekleedt, heeft zijn schrijverschap altijd moeten concurreren met het drukke, tijdrovende uitgeversvak.
De Kat: ‘Ik heb Balans tien jaar geleden verkocht, omdat ik boeken wilde gaan schrijven. Maar het uitgeven zit zo in mijn systeem, dat ik me, toen het me gevraagd werd, met veel plezier ben blijven inzetten om mijn ervaring met het vak door te geven. Wel neem ik steeds meer afstand, want ik wil nog meer boeken schrijven.’

Huisje
Hij is niet het soort schrijver dat voortdurend schrijft, verklaart De Kat zijn tweesporige loopbaan. ‘Zo om de paar maanden zit ik veertien dagen in m’n eentje in mijn huisje bij de IJssel en schrijf. Ik maak geen aantekeningen, weet niet wat er komt, weet niet wat de volgende zin zal zijn, laat staan de plot. Je duwt jezelf voort, al schrijvende, het ene woord roept het andere op. Al knedend ontstaan de figuren, die me steeds dierbaarder worden. Elke ochtend lees ik na wat ik de vorige dag heb neergepend, verander soms iets, maar ga het liefst zo snel mogelijk door, want die veertien dagen zijn zo voorbij. Met pen en papier, ik kan het niet op de computer. Dan zit er iets tussen voor mijn gevoel. Na veertien dagen is de concentratie op en stap ik weer in dat andere leven. Er gaan dan weken overheen, voordat er weer zo’n schrijfperiode georganiseerd kan worden.’
In Bericht uit Berlijn krijgt hoofdpersoon Oscar Verschuur, Nederlands diplomaat in Bern, in het voorjaar van 1941 geheime informatie over het voornemen van Hitler om Rusland binnen te vallen. Het bericht komt uit betrouwbare bron: zijn dochter Emma, wier man in Berlijn op het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt. Oscar beschouwt hem als een goede Duitser. Zijn geheim drukt als een loden last op de diplomaat; natuurlijk wil hij de geallieerden informeren over operatie Barbarossa, maar daarmee brengt hij het leven van zijn dochter in gevaar. De enige persoon die hij in vertrouwen kan nemen, Churchills rechterhand Desmond Morton, zit in Londen, net als Oscars vrouw Kate. Hij reist erheen, een bezoek met onverwachte gevolgen.

Alles moet kloppen
Speelden zijn vorige romans De inscheper (2004) en Julia (2008) in de periode net voor de Tweede Wereldoorlog, Bericht uit Berlijn is gesitueerd in het oorlogsjaar 1941. De Kat: ‘Ik ben van 1946, maar ben toch aangeraakt door die oorlog, heb er in mijn familie zoveel indringende verhalen over gehoord. Wat me ditmaal fascineerde, is hoe de diplomatie, met alle bijhorende mores van diners en recepties, gewoon doorgaat, terwijl om de hoek een oorlog woedt die alles op scherp zet.’ Door veel te lezen over alles wat zich in die oorlogstijd afspeelde heeft hij in de loop der jaren een grote kennis opgebouwd. Bovendien is er de uitgeverij met veel uitgaven op het gebied van wo ii: ‘Door het uitgeven van de dagboeken van Etty Hillesum heb ik veel oorlogsdagboeken die bewaard bleven onder ogen gehad.’ Die kennis komt van pas als hij – na het schrijven – zijn manuscript minutieus op historische onjuistheden controleert. De Kat: ‘Dat begint bij de woordkeus, die dient te passen in het taalgebruik van toen. Alles moet kloppen, anders word je er op afgerekend hoor. In mijn vorige boek heb ik een vliegtuigtype genoemd dat nooit boven Lübeck gevlogen bleek te hebben. En het model Volkswagen dat er in voorkomt, was in die tijd weliswaar uitgevonden, maar nog niet in productie. Al mijn boeken zijn in het Engels en het Duits vertaald, en spelen zich bovendien gedeeltelijk af in die landen, dus het moet tot op de vierkante millimeter kloppen.’

Collega-uitgever
Onder het pseudoniem Otto de Kat (‘mijn grootmoeder heette De Kat en Otto is een familienaam’) stuurde hij in 1998 het manuscript van zijn eerste boek Man in de verte naar uitgeverij Van Oorschot. De Kat: ‘Bij die uitgeverij was ooit, net na mijn studententijd, mijn gedichtenbundel verschenen onder mijn eigen naam Jan Geurt Gaarlandt. Maar omdat ik in diezelfde jaren zeventig als literair criticus voor VN en de Volkskrant menig schrijver tegen het licht had gehouden, wilde ik dat mijn manuscript zonder vooroordelen gelezen zou worden. Dus ook bij Van Oorschot kende men aanvankelijk mijn werkelijke naam niet. Ik kreeg een lovende, fantastische brief van Gemma Nefkens terug, met de laatste woorden: wie bent u? Ja, ze schrokken wel een beetje toen ik een collega-uitgever bleek te zijn, maar de samenwerking was en is nog steeds meesterlijk.’
En nu is het voor de vierde keer zover, constateert de schrijver met lichte huiver, het boek is af en gaat naar buiten, waar allerlei mensen zich er tegenaan gaan bemoeien. De Kat: ‘Ik vind deze periode niet de leukste, je merkt hoe kwetsbaar je bent als schrijver. Dat heb ik me trouwens al eerder gerealiseerd toen ik zelf als recensent steeds vaker zure kritieken schreef. In elk boek heeft de schrijver veel energie en goede wil gestopt, om dat even in een stukje de nek om te draaien ging me tegenstaan.’ Maar hij heeft geen reden tot klagen, voegt hij er aan toe: zijn boeken werden overwegend geprezen en zijn schrijverschap kreeg internationale erkenning. De Kat: ‘Van Julia zijn de rechten verkocht en het wordt in Duitsland verfilmd. In de regie van Ben Verbong naar een scenario van Toenke Berkelbach. Ik vind het prachtig dat een boek van mij tot het maken van een film inspireert.’