Het werk van P.F. Thomése laat zich moeilijk samenvatten. De registers die hij bespeelt, strekken zich uit tot alle uithoeken van het literaire universum. Voor de nieuwe reeks Marathoninterviews had Maarten Westerveen een ontmoeting met schrijver P.F. Thomése.

Het Marathoninterview vond plaats in Maastricht, omdat Thomése eerder die dag in de St. Janskerk tijdens Schrijvers in concert verhalen voorlas, die muzikaal werden omlijst.

Thomése werd geboren in Doetichem, in 1958, als toevallige nazaat van een oud, vrijwel uitgestorven geslacht. Hij groeide temidden van enkele bedienden op in het afgelegen Zaltbommel, in een gevleugeld wit landhuis met uitzicht op de horizon, dromend van het echte leven, waar hij zich geen voorstelling van kon maken. Oudste en enige zoon. Wereldvreemd.

‘Ongeschikt,’ werd er gezegd. Maar voor wat? Hij behaalde allerlei diploma’s, waar hij vervolgens niets mee deed. Hij droomde van boeken die niet bestonden.

Thomése publiceert zijn eerste literaire verhaal in 1986 in het literair tijdschrift De Revisor. Dit verhaal maakt in 1990 deel uit van zijn debuut in boekvorm, de verhalenbundel Zuidland, die werd onderscheiden met de AKO Literatuurprijs. Daarna volgden er nog vele boeken. Veel verschillende soorten boeken. Hij is de geprezen auteur van zowel het keeltoeschroevende Schaduwkind als van het droogkomische J. Kessels: The Novel. In de roman Vladiwostok! (2007) schreef hij over het politieke bedrijf in Den Haag, de media en andere valkuilen. En zijn reisverhalen (gebundeld in Greatest Hits) gelden onder liefhebbers al jaren als een hoogtepunt in het genre. Zijn meest recente boek: Het bamischandaal, opnieuw een avontuur met J.Kesslers. Door NRC Handelsblad getypeerd als: 'Geestig, virtuoos en onbedaarlijk smerig.'

Laten we de schrijver zelf aan het woord laten, voor een Marathoninterview van drie uur: