Bij elke aflevering van 'Van Bihar tot Bangalore’ kiest de boekenredactie een boek. De derde aflevering gaat over het kastensysteem, en dus kozen wij voor ‘De onaanraakbaren’ van Mulk Anand Raj.

Toen zijn tante de maaltijd had gebruikt met een moslim werd ze verstoten uit de familie, waarop zij zelfmoord pleegde. Niet ongebruikelijk in de maatschappelijke verhoudingen waarin de Indiase schrijver Mulk Anand Raj (1905) opgroeide, maar hij zou op het onrecht dat zijn tante was aangedaan een levenlang reageren in zijn boeken. Vrijwel al zijn romans hebben het Indiase kastensysteem tot onderwerp, zoals de kleine roman De onaanraakbaren (ook vertaald onder de titel Paria) uit 1935. De Engelse romanschrijver E.M. Forster was een liefhebber, en een vriend. Hij schreef een lovend voorwoord bij de roman.
 
'We horen en lezen, voor de laatste jaren veel over India, het oude land tussen de Ganges en de Euphraat, het land welks volkeren lijden en strijden voor een nieuwe toekomst. Maar Indische romans die ons vertellen van het leven van alledag in India zijn zeldzaam. Mulk Raj Anand, een jonge, Indische schrijver heeft een boek geschreven over een dag uit het leven van een onaanraakbare, een paria, een boek dat ons als een zweepslag treft, en dat ons ten volle de onmenselijkheid van het leven in een afgrijselijke kaste-maatschappij voor ogen brengt.' Dat schreef het communistische dagblad De Waarheid op 29 oktober 1949 over het boek. Het situeren van India tussen die twee genoemde rivieren is nogal merkwaardig, maar het oordeel over het boek is nog steeds geldig. Van het soort dat je indringend noemt.
 
Bakha is een paria, een onaanraakbare. Hij is een straatveger, zijn vader was een straatveger, en ook zijn opa en overgrootvader waren straatvegers. Als je in de allerlaagste kaste geboren bent, dat is er geen ontkomen aan. Het is je lot dezelfde weg te bewandelen als je voorrouders, dezelfde vernederingen te doorstaan. Elk verzet tegen dat lot is gedoemd te eindigen in een tragedie. Bakha zal nooit carrière kunnen maken, netzomin als zijn kinderen.
 
Wie tot de allerlaagste kaste behoort kan alleen maar het allerlaagste werk doen. Latrines schoonmaken bijvoorbeeld. Poep is hoogst onrein. En omdat je in aanraking komt met poep ben je zelf ook onrein. Bakha moet laten weten dat hij eraan komt, zoals melaatsen deden in de middeleeuwen, zodat mensen uit de hogere kastes op tijd weg kunnen komen. Wie te dichtbij komt moet een hele serie rituele handelingen verrichten om van de smetten af te komen. Bakha mag niet bij de waterput komen. Raakt hij het water aan, dan is het water verontreinigd. Bakha mag alleen restjes eten, voedsel dat niemand anders meer wil hebben. Raakt hij ander voedsel aan, dan is het onrein. Voor zich spreekt uiteraard dat Bakha niet mag trouwen met een meisje dat niet behoort tot zijn eigen kaste. Bakha is de voetveeg van alle mensen die zich boven hem bevinden.
 
In De onaanraakbaren leven en we een dag mee met Bakha. De kiem van verzet tegen zijn lot is er, maar hoe weet hij nog niet. Het is 1935, veertien jaar voordat een nieuwe grondwet zal worden opgesteld, geschreven door de jurist Ambedkar, zelf afkomstig uit de allerlaagste kaste. Vanaf dat moment bestaan er geen onaanraakbaren meer, officieel, maar die afschaffing heeft niet tot een verdwijnen van het kastensysteem geleid. Ook het moderne India kent nog jongens zoals Bakha…
 
Volgende week De witte tijger van Arvind Adiga.