Hoe deelt een schrijver zijn of haar dag in om voldoende op papier te krijgen? In welke omstandigheden is een schrijver het meest productief? Deze week in ‘De werkplek’: Menno Wigman. Zijn bundel ‘Mijn naam is Legioen’ is genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2013.

Menno Wigman staat bekend als een ambachtelijke dichter die voor wat betreft zijn poëzie niet over één nacht ijs gaat. De huidige stadsdichter van Amsterdam publiceerde tot dusver vier bundels. In 1997 debuteerde hij met Zomers stinken alle steden. Daarna verschenen Zwart als kaviaar (2001) en Dit is mijn dag (2004). Wigman stelde in de tussenliggende jaren geregeld bloemlezingen samen, deed veel vertaalwerk (o.a. Rilke, de Nerval en Baudelaire), maar de vierde bundel liet lang op zich wachten. Tot begin van dit jaar, toen Mijn naam is Legioen verscheen.

In 'De werkplek', de serie die Wim Noordhoek tussen 2002 en 2006 maakte, vond er een ontmoeting plaats op het moment dat Wigman de laatste hand aan zijn derde dichtbundel legde. Een gedicht begint bij hem meestal met een beeld, zegt hij in het gesprek, zelden werkt hij vanuit de taal. 'Ik heb een enorme stapel met allemaal aantekeningen, die ik in de loop der tijd heb verzameld. Ik werk niet met een notitieblokje, meestal schrijf ik het op enveloppen.'

Om een selectie in de beelden te kunnen aanbrengen probeert hij van de aantekeningen afstand te nemen. Een treinrit is bijvoorbeeld een goed moment om na te gaan welke beelden hem nog iets zeggen. Een test om te kijken wat er nou echt bij hem leeft. 'Soms draag ik de beelden heel lang mee, dan weet ik niet precies waar ik naartoe wil en is het pas twee, tweeënhalf jaar later af.'

Het schaven aan gedichten kan bij hem dus lang duren. 'Het is ploeteren en doorwerken. Zorgen dat die laatste regels er staan. De twijfel aan jezelf die er bij komt kijken, die zal ik voor lief moeten nemen. Ik gebruik een bepaald bijvoeglijk naamwoord, maar daar hadden ook tientallen andere bijvoeglijke naamwoorden kunnen staan.'

Het is een misverstand om te denken dat een bundel in een staat van euforie bij de uitgever wordt ingeleverd, het tegendeel is waar. Een dichter is het doorhalen, schrappen en herschrijven dan al meer dan zat. 'Het mooie van dichten zijn vooral die momenten waarop je het idee hebt dat alles klopt. Alsof je een code van een brandkast hebt gekraakt.'

De poëzie van Wigman is muzikaal, door het gebruik van jambe zit er ritme en melodie in. 'Als ik 's avonds aan een gedicht werk en ik zit te kauwen op een nieuwe regel, dan ga ik wel eens een grote wandeling maken. Door die regelmaat van de voetstappen, blijf je in het ritme van een gedicht, en zo kom je wel eens hortend en stotend op nieuwe ideeën. Soms kan het echt helpen. Maar de meeste dingen gebeuren achter het bureau.'

In de NRC-rubriek 'Zie de schrijvers werken' (2008) is te lezen hoe we ons de situatie achter het bureau moeten voorstellen: 'Ik vind het heel fijn om in mijn ochtendjas achter de computer te zitten. Om te schrijven moet je je kunnen afzonderen, dus op sommige dagen scheer ik me niet, kom ik niet onder de mensen en banjer ik een beetje door mijn huis in die ochtendjas.'

Wim Noordhoek zocht Menno Wigman thuis op. Op een tweede etage in de Amsterdamse binnenstad. Het gesprek is hieronder te besluisteren. De uitreiking van de VSB Poëzieprijs 2013 vindt plaats op 30 januari a.s.

Wim Noordhoek maakte tussen 2002 en 2006 de serie 'De werkplek', zoals uitgezonden in De Avonden, en trof soms schrijvers op exotische werkplekken. VPRO Boeken plaatst wekelijks een aflevering, waarin een schrijver over zijn of haar werkomstandigheden praat.