‘Niemand had het gevoel van in Vietnam zijn zoals ik dat had ervaren echt op papier gekregen.’ Karl Marlantes werkte meer dan drie decennia aan zijn dikke roman Matterhorn, die steeds opnieuw door uitgevers werd geweigerd.

‘Ik ben half Fins en half Grieks, en dat zijn allebei koppige, koppige volkeren,’ lacht hij als we hem vragen hoe hij het volhield: meer dan drie decennia werken aan zijn debuut, het absolute meesterwerk Matterhorn. Ondertitel: ‘Roman over de oorlog in Vietnam’.
Vierentwintig was Karl Marlantes (1945) toen hij zijn eerste poging deed. ‘Ik was net terug uit de oorlog en vast van plan de Great American Novel te schrijven. In Oxford, waar ik studeerde, rammelde ik een zomer lang als een bezetene op mijn schrijfmachine, tot ik 1700 pagina’s had. And in was all crap! Een eindeloze stroom getier, waarin ik alle emoties eruit gooide: woede, angst en overweldigende droefenis. Ik emmerde rustig vijf pagina’s door over het feit dat we geen sokken in onze kisten hadden…’
Ongeveer halverwege de jaren zeventig, toen hij stapels boeken had gelezen over hoe je een plot opzet en personages ontwikkelt en de kunst van het romanschrijven had afgekeken van klassiekers als Tolstojs Oorlog en vrede, begon hij opnieuw. Met het verhaal van Waino Mellas, een jonge tweede luitenant, in dienst gegaan uit een mengeling van patriottisme en eerzucht, die zichzelf in 1969 plotseling terugvindt als commandant van de mariniers van de Bravo Campagnie, middenin de verwarrende waanzin van de jungle.

Impopulaire oorlog
‘In 1977 had ik eerste versie af, maar geen sterveling wilde het manuscript zelfs maar lezen. De weinige uitgevers die überhaupt reageerden, schreven allemaal hetzelfde: we kunnen dit nooit verkopen. Niemand zit te wachten op zo’n dik boek over zo’n impopulaire oorlog. We just want to forget about it!
Marlantes trouwde, kreeg vijf kinderen en ging aan de slag in de houthandel en later als business consultant. En terwijl hij in zijn vrije tijd doorwerkte aan zijn roman, bleven de afwijzingsbrieven komen. ‘Toen ik hem in jaren tachtig probeerde te verkopen, zeiden ze: “Je bent te laat. De markt is verzadigd door Hollywood. Apocalyps Now, Platoon, Full Metal Jacket”. En tien jaar later kreeg ik te horen dat Vietnam te lang geleden was. “Waarom laat je het verhaal niet in de woestijn spelen? Dan hangen we het op aan Desert Storm.” Of: “Luister, er zit een berg in je boek. In Afghanistan hebben ze ook bergen”.
Het was weleens frustrerend, beaamt hij. ‘Maar achteraf gezien ook a gift from the garbage dat ik er al die tijd aan kon werken. Toen ik zo jong was, begreep ik eigenlijk nog weinig van mijn personages en durfde ik niet te schrijven over aspecten van het verhaal die onmisbaar waren om het realistisch en eerlijk te maken.’ Terwijl dat zijn motor bleef: ‘Ik las de boeken van Michael Herr, Phil Caputo en Tim O’Brien, die stuk voor stuk erg goed en fantastisch geschreven waren. Maar niemand had het gevoel van in Vietnam zijn zoals ik dat had ervaren echt op papier gekregen.’

Schurken
Zo schrijft Marlantes over officieren die heilloze missies op touw zetten om hun eigen blazoen op te poetsen, blunders maken waar hun manschappen voor moeten boeten. Schurken, zou je kunnen zeggen. ‘Maar mijn schurken werden mensen met heel gewone tekortkomingen. Ik bedoel: wie is er niet ambitieus? Hoeveel van ons hebben er nooit een beroerde dag op hun werk gehad omdat we een kater hadden? Hun probleem was alleen dat ze macht hadden en zich dus geen fouten konden veroorloven, omdat die resulteerden in dode soldaten. Inmiddels heb ik bedrijven gerund. Ik weet hoe het is om in de big chair te zitten. Als twintiger had ik me nooit in hen kunnen verplaatsen.
Iets anders is dat je eigenlijk niet over die periode kunt schrijven zonder het over raciale spanningen binnen het leger te hebben.’ Een onderwerp waar je je niet een-twee-drie aan waagt als je opgroeide in een dorpje in Oregon ‘waar geen zwarte mensen te bekennen waren’. Maar uiteindelijk beschreef hij het toch, onder meer vanuit het perspectief van het complexe, radicale personage China. ‘Kijk, de integratie in Amerika is in wezen tot stand gebracht door militairen: Truman beval al in 1948 dat die plaats moest vinden in het leger. Maar dat proces was nog maar twintig jaar bezig. Martin Luther King werd vermoord, Newark, Detroit en Watts stonden in brand. En de black kids waren, ook in Vietnam, gewoon kwaad. “Ik ben hier aan het vechten voor mijn land, maar als ik straks thuis ben mag ik niets eens in dezelfde wc pissen als een blanke!” Als je dan aanhangers van de Black Pathers én blanke rednecks bij elkaar zet, gewapend… Dan was het gevolg, pakweg, meer dan tweehonderd fraggies, moorden met een handgranaat.

Voetrot
Het treurige was dat die verschillen tijdens gevechtsoperaties totaal wegvielen. Je kon vrienden worden met iemand van een ander ras omdat je wist dat je op hem kon bouwen. They had your back. Maar zodra je uit de jungle in de zogenaamde beschaving kwam, scheidden de wegen.’
Het zijn thema’s die hij knap in Matterhorn verwerkte. Maar de grootste indruk maakt toch de rauwe directheid waarmee Marlantes je als het ware in de jungle dropt, de bloederige realiteit van het slagveld beschrijft, en, vooral, gedetailleerd de alledaagse, banale ontberingen vastlegt: ‘Een van de problemen van schrijven over oorlog is dat je moet zorgen dat de lezer de bladzijden blijft omslaan. De makkelijkste manier om dat voor elkaar te krijgen is, zoals vaak gebeurt en elke veteraan ergert, je richten op de actie, de heldenmoed. Maar dat is hooguit één procent van wat oorlog inhield. Negenennegentig procent bestond uit het koud of heet hebben. Voetrot en bloedzuigers. Je vrienden missen. Masturberen, omdat er geen vrouwen in de buurt waren. Ellende en verveling, verwarring en angst.’

Valstrik
Geen omgeving voor zuiver idealisme ook, blijkt uit een scène waarin Mellas een ondergeschikte probeert te redden die in een hinderlaag liep. ‘Dat moment is gebaseerd op iets dat ik zelf meemaakte,’ vertelt de schrijver. ‘We stonden onderaan een heuvel, en ik zag dat er even verderop een valstrik was gezet. Niet naar boven gaan, zei ik nog tegen die onervaren knul, maar ik draaide me even om, en: daar ging-ie. Waarschijnlijk omdat hij een held wilde zijn, of in elk geval geen lafbek.’ Marlantes ging achter hem aan. ‘Deels omdat hij een makker was die ik wilde redden. Maar ik wist in mijn achterhoofd ook: als ik dit doe, is dat heel dapper en misschien krijg ik er wel een medaille voor.’ De jongen stierf, Marlantes ontving inderdaad een van zijn vele militaire onderscheidingen. ‘En net als Mellas zal ik nooit zeker weten of ik hem niet per ongeluk de fatale kogel door het hoofd heb gejaagd.
Dat was een van die momenten dat ik huilend achter mijn typemachine zat. Die herinneringen oprakelen was heftig. Mijn vrouw wist altijd precies wanneer ik met een zware passage bezig was, want dan sliep zij ook niet. Zo erg lag ik in bed te woelen. Maar het boek kon nooit goed worden als ik de persoonlijke en pijnlijke dingen oversloeg.’ Matterhorn raakte mede daardoor een snaar. Bij lezers van de protestgeneratie die terugkerende soldaten destijds uitscholden voor babymoordenaars en fascisten, zonder zich te realiseren wat ‘die jochies die de trekker moesten overhalen’ allemaal hadden doorgemaakt. En zeker ook bij de veteranen. ‘Tijdens een signeersessie kwam een keer een vent aan mijn tafeltje met vijf exemplaren. Wow, dat is geweldig, zei ik, maar waarom vijf? Toen vertelde hij dat hij een vrouw en vier kinderen had, en dat hij al veertig jaar probeerde uit te leggen hoe het geweest was om een soldaat in Vietnam te zijn. Het lukte hem niet. Hij begon telkens te trillen, te huilen of hij sloeg op de vlucht. “Ik krijg ’t er gewoon niet uit. Maar nu ga ik ze allemaal jouw boek geven. It can do the talking for me.”’

Parallellen
Tot slot hebben we het nog over de vraag waarom Matterhorn vorig jaar eindelijk in Amerika werd uitgegeven. Over de praktische kant, een ingewikkeld verhaal waarin een reeks vrouwen hoofdrollen speelt, van een redactrice van het piepkleine uitgeverijtje El Léon in Berkeley die hem ontdekte tot de hoofdinkoopster van boekenketen Barnes & Noble die hem alsnog een contract bij het grote Grove Atlantic bezorgde. Maar ook over wat Marlantes de invloed van de Zeitgeist noemt. ‘We zijn in Afghanistan op het moment betrokken bij een oorlog die eng veel overeenkomsten met Vietnam kent. We hebben weer te maken met een corrupte regering en wat in wezen een burgeroorlog is. Er zijn opnieuw politieke beperkingen waardoor onze troepen de grens niet over kunnen rennen en de vijand wel. En onze soldaten spreken de taal niet, begrijpen niets van de cultuur en stick out like sore thumbs…
Pijnlijke parallellen, die na tien jaar steeds duidelijker worden. ‘Dus toen ze mijn manuscript lazen, dachten mensen waarschijnlijk: Jeetje, misschien maken we nu wel precies dezelfde fouten.’
Hij hoopt dat voor de vele lezers van zijn bestseller hetzelfde geldt. Vooral omwille van de jongens die straks uit deze of een volgende oorlog terug zullen komen. ‘Ik ben geen pacifist. Met iemand als Osama bin Laden kon je niet discussiëren. Hij was een dolle hond in de buurt die afgemaakt moest worden voor hij nog meer mensen vermoordde. Maar ik vind wel dat Amerika in het verleden soms te snel naar de wapenen greep, zonder doordrongen te zijn van de offers die dat van soldaten vraagt.’
Here’s a statistic for ya,’ zegt hij na een korte stilte, ‘In 2010 pleegden achttien oorlogsveteranen per dag zelfmoord. Achttien per dág. Het is het gevolg van te weinig begrip, psychologische begeleiding en nazorg. ‘We hebben het vaak over trauma’s, over beschoten worden en bloed en ingewanden zien. Maar minstens zo’n zware last zijn de wonden die oorlog in de ziel slaat. Als je een jongen van negentien neemt die is opgevoed met de tien geboden, met “Gij zult niet doden”, en dan zegt: Schiet nou maar wat mensen overhoop, en als je terug bent ga je gewoon bij de McDonald’s werken alsof er niets gebeurd is. Dat gaat gewoon niet. Dat is domweg te veel gevraagd.’