Lisa Moore schreef een roman over verlies en verdriet. ‘Rouw is een staat waarin je je hyperbewust bent van al je gevoelens en daar zijn mensen bang voor.’

De mannen in Februari van Lisa Moore zeggen niet ‘ik hou van je’ of zelfs maar ‘dankjewel’. Ze gaan houthakken of sneeuwruimen. Komen thuis met een elandbiefstuk of gaan met een emmer teer het dak op. Zulke mannen werkten op de Ocean Ranger, het olieplatform dat op Valentijnsdag 1982 zonk voor de kust van Newfoundland. Alle bemanningsleden kwamen om.
Lisa Moore (46), zelf Newfoundlander en woonachtig in St. John’s, vond dat het na bijna dertig jaar tijd was om deze ramp te verwerken in een roman. Cal O’Hara is een van de mannen die door het donkere, ijskoude water wordt verzwolgen. Zijn vrouw Helen, dertig jaar oud, blijft achter met drie kleine kinderen en weet nog niet dat ze een vierde verwacht. In Februari onderzoekt Lisa Moore Helens wanhoop, rouw en verdriet tot in de de kleinste hoekjes van de ziel zonder zwaar op de hand te worden. ‘Doen alsof het allemaal belangrijk is. Zie je die sportschoen? Die is belangrijk. Zie je die viool? Zie je dat ribstuk dat in de aanbieding is? De serieuze karateleraar. De serieuze tekenleraar. Zegeltjes van de supermarkt. En zo maak je een masker van papier-maché. Kijk eens wat ik geschilderd heb, mama.’
Moore zit Helen heel dicht op de huid. We hebben toegang tot haar gedachten, horen haar geluidloos huilen, luidkeels tekeer gaan tegen haar kinderen, voelen continu haar opgekropte woede en verdriet. Helens emoties en herinneringen schieten alle kanten uit en Moore volgt die grillige paden zonder er veel chronologie in aan te brengen. Eenmaal gewend aan het springen in de tijd, aan de flarden dialoog en aan het ogenschijnlijke gebrek aan structuur voelt de lezer zich één met Helen.

Verlies
Lisa Moore is een paar dagen in Amsterdam en blijkt even enthousiast als bescheiden. Ze put zich uit in dankbetuigingen over het feit dat de interviewer haar boek daadwerkelijk heeft gelezen en vertelt met animo over haar hoofdpersoon. ‘Helen heeft een heel gevuld, actief leven, ze voedt kinderen op, ze maakt trouwjurken, wat toch een krankzinnig optimistische bezigheid is, ze doet aan internetdaten, ze gaat op vakantie met haar zus. Maar tegelijkertijd voelt ze continu dat verlies dat in haar zit. Zo complex zijn mensen nu eenmaal. We leiden drukke levens, maar voelen ook diepe emoties. Lezers hebben heel sterk gereageerd op dit boek. Mensen die zelf iemand verloren hebben, vinden het heel herkenbaar, maar anderen reageren juist heel negatief. Ze weigeren te geloven dat er mensen zijn die dertig jaar blijven rouwen om een dode. Maar voor mij is het juist hoopgevend dat we zo lang herinnerd worden. Dat vind ik veel minder beangstigend dan de gedachte dat je totaal vergeten wordt. Het is een heel gewoon verhaal om iemand te verliezen van wie je houdt, maar mensen vinden het beangstigend omdat ze alleen de pijn van het verdriet zien. Terwijl rouw veel complexer is dan alleen maar verdriet. Het is een staat waarin je je hyperbewust bent van al je gevoelens en daar zijn mensen bang voor.’
Lisa Moore bewees al eerder dat ze zich verbluffend goed weet te verplaatsen in alledaagse maar overweldigende gevoelens. In haar vorige roman Alligator wordt een vrouw door haar man bedrogen. Moore wist dat zo herkenbaar te beschrijven, dat haar eigen echtgenoot op straat werd aangesproken door woedende vrouwen die zeker wisten dat hij zijn vrouw hetzelfde kunstje geflikt had. Denken lezers nu wellicht dat haar man is overleden?
Lachend: ‘Mijn man is springlevend, maar natuurlijk gaat dit verhaal, ook al is het fictief, tot op zekere hoogte ook over mijn eigen relatie. Ik hou heel veel van mijn man, ik ben nog steeds smoorverliefd. Maar de liefde tussen Helen en Cal is ook geïnspireerd op de relatie tussen mijn ouders. Toen ik zestien was, stierf mijn vader heel plotseling. Mijn ouders waren erg verliefd en ik zag mijn moeder hier doorheen gaan. Het is niet zo dat ze haar verdere leven treurend doorbracht, ze leidde een rijk, gevuld leven, maar de dood van mijn vader is altijd heel belangrijk gebleven. Ikzelf realiseerde me door zijn dood al heel jong dat het leven eindig is en daarom des te kostbaarder. Als je je realiseert dat het zomaar voorbij kan zijn, zet dat al je zintuigen op scherp.’

Snoeppapiertje
Moore’s manier van vertellen is fragmentarisch. Ze springt razendsnel heen en weer door de tijd en laat Helens gedachten moeiteloos verspringen. Terwijl ze de badkamer staat te schrobben, ziet ze ineens hoe Cal tijdens een strandwandeling zijn hand in de zee steekt om daarna het zout van zijn vingers te likken. Haar zoon die haar vanuit Singapore belt om te vertellen dat hij een meisje zwanger heeft gemaakt, wordt tijdens het telefoongesprek afgeleid door een snoeppapiertje dat onder zijn schoen kleeft terwijl hij zich ook voorstelt hoe zijn moeder er op dat moment uitziet: half wakker, haar haar aan een kant platgedrukt, het slaapmasker waarmee ze altijd slaapt omhooggeduwd op haar voorhoofd.
'Ik denk dat we de wereld zo ervaren. De hele dag door worden we overvallen door beelden, door herinneringen. Mijn eigen geheugen is niet gekoppeld aan tijd. Ik heb geen idee wanneer iets gebeurd is, maar ik weet nog wel precies hoe een stof voelde en welke kleuren die had. Ik denk op die manier, ik ervaar het zo, dus ik zou het moeilijk vinden niet op die manier te schrijven. In een opschrijfboekje schrijf ik de hele dag door hoe mensen bewegen, hoe het licht binnenvalt. Die observaties kunnen doorsijpelen in mijn romans. Soms kan ik euforisch beschrijven hoe iemand een vork opraapt, een andere keer beschrijf ik zeven keer dezelfde fruitschaal omdat ik het gevoel het dat ik het nog niet goed heb. Zoals iemand anders tekent of schildert. Ik wil in zo weinig mogelijk woorden iets beschrijven dat de lezer onmiddellijk herkent. Dat is voor mij de essentie van schrijven.’

Lisa Moore: Februari (oorspr. February, vertaling Lucie van Rooijen, uitgever Meulenhoff)