In de aanloop naar het nieuwe boekenseizoen, dat in september losbarst, vertellen zeven auteurs over de totstandkoming van hun nieuwe roman. Afl.5: Max Niematz.

‘Ik duik heel diep in de wereld waar ik over schrijf,’ vertelt Max Niematz (1942), ‘een telefoon kan me al helemaal uit mijn concentratie halen.’ We zitten in zijn werkkamer in zijn huis in Oudeschans, een piepklein dorp in het noorden van Groningen waar hij in 1975 kwam wonen. Hij is net terug uit Italië, waar hij de helft van het jaar woont in een al even stil dorp. ‘ Ik werk heel intensief, in korte periodes. Ik maak dagen van zeventien uur. Als het goed gaat, ga ik door tot diep, diep in de nacht. In die doodse stilte kan ik heerlijk werken.’ Zeven dagen oud brood heet zijn nieuwe roman, de derde in drie jaar tijd. Vorig jaar verscheen Het wachtlokaal, een jaar eerder Kromzicht. Schrijven voelt als noodzaak, maar tegelijkertijd moet Niematz er voor waken dat hij zich teveel terugtrekt uit het normale leven. ‘Ik heb altijd een enorme bewondering voor mensen die het leven op kunnen leven. Als schrijver distantieer je je van het leven. Je kijkt naar het leven, je schrijft erover, maar je leeft niet echt op dat moment. Die afwisseling tussen wel en niet leven geeft een enorme gespletenheid in het leven van een schrijver. Eigenlijk wil je helemaal niet zo leven, maar je wordt gedwongen door een innerlijke noodzaak. Kafka was daar een exceptioneel voorbeeld van, een vat van dubbelheid. Hij wilde trouwen, maar eigenlijk ook niet want hij was bang dat hij dan niet kon schrijven, iets wat hij eigenlijk niet wilde. Zijn gewone, dagelijkse leven verschrompelde op den duur helemaal. Dat herken ik heel goed. Ik heb mezelf bijna als een plicht opgelegd om te leven, om contacten te onderhouden, omdat je die nodig hebt om een normaal mens te blijven. Je gevoelsleven moet intact blijven, anders kun je weer niet schrijven. Uiteindelijk staat het leven dus toch in dienst van het schrijven.’ Hij probeert wel te genieten van het leven zelf, maar schrijven, dat is pas werkelijk genieten voor Niematz. ‘Dan zijn al je capaciteiten aan het werk. Je ziet alles helder en je bent je optimaal bewust van de enorme raadselachtigheid van het leven. Dat is ook de bron van mijn werk. Ik vertel mooie verhalen, maar heel diep weg ligt toch die existentiële verbazing over het leven en over hoe mensen er iets van proberen te maken.’ Daarover gaat ook zijn nieuwe roman Zeven dagen oud brood. Jack de Goede trekt naar de Franse Cevennen om zijn dierbare oom Gilbert op te zoeken. Oom Gilbert heeft zijn communistische partijverleden vaarwel gezegd om met zijn veel jongere vrouw Agatha een nieuw leven te beginnen op een vervallen landgoed. Maar als Jack daar arriveert, is oom Gilbert nergens te bekennen en blijkt tante Agatha op despotische wijze leiding te geven aan een stel merkwaardige heren. Niematz liet zich inspireren door de gothic novel en noemt zijn nieuwe roman zelf ‘een tamelijk duister’ boek.

Babel
‘Dit boek gaat over hoe vreemd het is dat je de ander nauwelijks kunt kennen. Je kunt alleen maar een verdieping kennen van de toren van Babel die de ander is, om een metafoor van Kafka te gebruiken. Normaal ga ik uit van een idee en dat hang ik vervolgens op aan een aantal personen. Bij dit verhaal ging het vreemd genoeg andersom. Ik had een aantal personen op het oog, maar ik wist niet wat ik ermee moest doen. In Frankrijk had ik een vrouw ontmoet die communiste was geweest maar na de val van de partij onderneemster was geworden. Als onderneemster kreeg ze te maken met dezelfde praktijken die ze vroeger als cpn’er bestreden had, en ze stuitte op hetzelfde verzet dat ze vroeger gepleegd had. Tijdens diezelfde reis ontmoette ik een man die zijn hele leven ambtenaar was geweest in Nederland en nu zijn huis verkocht had om ergens in de bergen een oude hut te gaan opknappen met de bedoeling daar permanent te gaan wonen. Die twee personen vond ik boeiend, maar ik wist niet wat ik ermee zou doen. Uiteindelijk heb ik, net als wat de klassieke tragedie nastreeft, geprobeerd een gelijkwaardigheid te bereiken tussen de personen, de karakters en de handeling. De ik-figuur is, zoals meestal in mijn boeken, een nogal willoze, dromerige figuur. Dat is natuurlijk heel gek, want een ik-figuur door wiens ogen je alle personages laat zien, moet wel over een bepaald observatievermogen beschikken om die waargenomen personen interessant te houden. Maar deze man is een dromer. Dus kwam ik voor de noodzaak te staan om alles in het boek op losse schroeven te zetten. Die dromerige ik-figuur weet nooit wat hij ziet, of hij zichzelf kan vertrouwen in wat hij waarneemt. Elke keer moet hij gissen en moet hij er anderen bij halen. Hij heeft drie paar ogen nodig om te geloven wat hij ziet.’ Niematz werkt altijd aan verschillende boeken tegelijk. Op dit moment is hij bezig met een verhalenbundel, een novelle, een gedichtenbundel en alweer een nieuwe roman. Die manier van werken vloeit voort uit wat hij zelf aanduidt met ‘de weg van de doelloosheid’. ‘Toen ik begon met schrijven, vond ik dat een boek zijn eigen weg moest vinden. Je moest er als schrijver niet te veel gekke dingen naast doen. Niet netwerken en aandacht zoeken, het boek moest het doen, daar was ik heel streng in. Maar dat lukt je niet. Er is zo’n enorme productie van boeken dat je vanzelf in dat theater terecht komt. Je gaat naar borrels, prijsuitreikingen, je uitgever verlangt dingen van je. Op een gegeven moment had ik het gevoel dat die status van schrijver zijn het schrijven zelf in de weg ging staan. Dat ik zo gespitst was op succes en resultaat dat ik niet meer kon werken. Toen heb ik rigoureus alle banden verbroken, zelfs met mijn uitgever. Vier, vijf jaar heb ik alleen maar gewerkt, helemaal vrij. Toen ben ik ook begonnen met het werken aan verschillende boeken tegelijk. Ik wilde terug naar die staat van puberale bluf die ik had voor ik debuteerde. Een tijd waarin ik eigenlijk maar wat deed, alles uitprobeerde. Die onbevangenheid wilde ik terug.’ Dat deze houding een luxe is die de meeste schrijvers zich domweg niet kunnen permitteren, vergeet Niematz weleens, zo erkent hij. ‘Ik heb weleens kritiek op schrijvers die van alles doen om subsidies en optredens binnen te slepen, maar ik vergeet dat zij ervan moeten leven. Ik had het geluk dat ik een hele slechte leraar was en werd afgekeurd met behoud van een heel laag modaal salaris. Die omstandigheid heeft zeker mijn werk beïnvloed. Ik hoef niets te doen waar ik geen zin in heb. Daarmee werk ik misschien mijn eigen succes tegen, want natuurlijk wil ik ook dat mijn boeken het goed doen, maar ik merk dat ik die vrijheid nodig heb om te kunnen presteren. Mijn succes tegenwerken garandeert me die vrijheid.’

Zeven dagen oud brood van Max Niematz verschijnt op 29 augustus bij uitgeverij Contact.