Op 20 april wordt de Nico Scheepmakerbeker uitgereikt aan de schrijver van het beste sportboek van 2008. Jan Luitzen stond op de longlist met zijn eerste Van Dale sportwoordenboek: opmaat voor een megaproject.

Het opvallendste in zijn ruim bemeten werkkamer is te zien op de vele meters boekenplank. Een groot aantal boekwerken heeft een witte rug. Hoe nu? Afgesneden. In het belang van zijn droomproject. Jan Luitzen (1960) neemt graag de tijd om een en ander uit te leggen. Hij studeerde af als taalkundige, was actief als kunstschilder, publiceerde twee romans (Koningsoffer en Opportunist), schrijft sportboeken (zoals Tovenaars in Oranje en Wie is Johan Cruijff, beide met Mik Schots), recenseert sportboeken voor het Friesch Dagblad, is medesamensteller van De Sportkalender en is samen met Ad van Liempt redacteur van het sporttijdschrift-in-boekvorm Achilles, waarvan nummer 5 onlangs is verschenen: een special over vijftig jaar Studio sport.
‘Maar nu ben ik vooral heel serieus bezig met het sportwoordenboekenproject voor Van Dale. Bedoeling is dat het een reeks van tien à twaalf boeken gaat worden. Beetje megalomane onderneming, maar heel leuk om aan te werken. Het begon ruim drie jaar geleden toen Ton den Boon, hoofdredacteur van Van Dale en medeoprichter van BnM uitgevers, in het kader van het ek voetbal een voetbalwoordenboekje wilde uitbrengen. De bedoeling was dat ik dat zou maken, maar het bleek te kort dag. Later dacht ik: waarom tillen we het niet over het EK heen, en pakken het groter aan? En op zeker moment hadden ze er bij Van Dale wel oren naar.’

Mer à boire
Als eerste deel verscheen vorig jaar het Atletiek en turnwoordenboek, waarin Luitzen een kleine tweeduizend woorden uit atletiek, turnen, krachtsport en fitness verzamelde, van uitleg voorzag en dit alles met vele wetenswaardigheden en illustraties omlijstte.
‘Het zijn dan wel woordenboeken, maar het is natuurlijk mooi om er een licht encyclopedische touch aan te geven. Het aardige van deze woordenboeken is dat je niet alleen maar betekenisondersteundend hoeft te zijn, maar ook iets kunt vertellen over de sport; in aparte tekstkadertjes of via treffende citaten uit boeken.’
Deel twee wordt het Wielersportwoordenboek, dat begin juni verschijnt en meer dan 2500 woorden uit de wielersport en het recreatiefietsen bevat. ‘Wielersport is werkelijk een mer à boire. Dat zie je niet alleen in de literatuur terug, maar merk je ook in het contact met sportjournalisten en allerlei andere experts, bijvoorbeeld van de Nederlandse en Vlaamse wielerbonden (knwu en kbwb) die het project voluit ondersteunen. Zij hebben mij op verzoek allerlei lijstjes met bijzondere woorden en uitdrukkingen geleverd. Daar zit natuurlijk veel overlap bij, maar per lijstje stuit je altijd wel op onverwachte termen en op anekdotes die je weer kunt gebruiken als ondersteunend citaat. Een hele mooie kwam bijvoorbeeld op het allerlaatste moment nog van Peter Winnen: “Met de lasso vangen.”. Weet je wat die uitdrukking betekent? Dat een renner zo vol zit met doping, dat hij zelfs na de finish met geen mogelijkheid meer is te stoppen. En ze hem dus als het ware met de lasso moeten vangen. Geweldig!
Ach, het is zo leuk, zo’n woordenboek. Ik beleef er ook ontzettend veel plezier aan om disciplines waar je nooit van hoort onder te brengen. Zoals eenwieleren. Ja, dat is ook fietsen! De eenwieleraars organiseren binnen de diverse disciplines ook allerlei kampioenschappen, en gaan met toertochten de Mont Ventoux op. Staat er ook allemaal in. Woorden als backflip, hoptwist, flatland, muni…Dat is toch prachtig?’

Spulletjes
Hoeveel delen exact nog zullen volgen kan Luitzen niet zeggen. Dat zal werkenderwijs blijken, waarbij het qua verkoop voor Van Dale ook interessant moet blijven. Essentieel is wel dat alle sporten aan bod komen. Niet alles hoeft in extenso, dat kan ook niet want een woordenboek is nooit af, maar het moeten wel representatieve deelverzamelingen zijn. In ieder geval zullen nog woordenboeken over golf (deel 3, verschijnt eind augustus), denksport, vechtsport, voetbal, watersport, wintersport en zaalsporten het licht zien. Als basis voor zijn mammoetproject fungeerde Luitzens eigen sportboekenbibliotheek, die nu zo’n 1700 titels omvat. Maar vanzelfsprekend maakt hij ook gebruik van andermans bibliotheken en boekenkasten, en roept hij de expertise in van talloze specialisten en kenners van de diverse deelgebieden. Luitzens inspanningen zullen niet slechts leiden tot een fraaie reeks sportwoordenboeken, belangrijk aspect van zijn onderneming is ook het digitaliseren van zijn hele sportboekenbibliotheek. Daartoe schafte hij de meest gevanceerde spulletjes aan, zoals een productiescanner, een nieuwe kopieermachine, een nieuwe computer met giga-opslag, de allerbeste software en een mechanische rugafsnijder, want om de boeken in hun geheel op kopieersnelheid te kunnen scannen en er vervolgens doorzoekbare pdf-bestanden van te maken, moesten de ruggen er af.

Afzien
Luitzen: ‘In feite is de essentie van het digitaliseren: een nieuwe manier van wetenschappelijk onderzoek. Als je op zoek bent naar de vindplaats van een bepaald woord, en je wilt weten wanneer dat voor het eerst is opgedoken, dan moet je ergens gaan zoeken. Maar hoe en waar? Als je al die boeken in de computer hebt staan zegt die computer gewoon: hier en hier en daar komt het voor. En dan kom je soms tot leuke ontdekkingen. Blijkt een woord soms al veel langer te bestaan dan men dacht.’
We nemen de proef op de som. Welk woord wil ik laten opzoeken in het deelbestand van zo’n zeshonderd digitaal opgeslagen wielerboeken en sportencyclopedieën? Laten we zeggen: ‘afzien’. Na ruim anderhalve minuut (Luitzen bromt dat het wel lang duurt) blijkt dat er 963 vindplaatsen in 267 boeken zijn gevonden.
Luitzens digitaliseringsdrift levert in de toekomst misschien ook wel mooie dingen op voor het publiek. ‘Als je een paar duizend sportboeken hebt verwerkt, zou je het misschien ten dienste kunnen stellen aan derden. Wie weet heeft de Koninklijke Bibliotheek er iets aan. Maar voor sportjournalisten en andere geïnteresseerden is het natuurlijk ook interessant. Alleen, als je zo’n bestand aan derden online ter beschikking gaat stellen krijg je natuurlijk met rechten te maken. Al kan ik me voorstellen dat daar wel bepaalde oplossingen voor te bedenken zijn. Maar het allermooiste zou zijn om uiteindelijk tot een soort online sportbibliotheek te komen. Luitzen wil er eigenlijk niet op vooruitlopen, maar een beetje filosoferen kan geen kwaad. ‘Dan denk ik aan samenwerking tussen Van Dale, Studio Sport en Beeld & Geluid. Ik zou graag op zo’n project promoveren. Die sportwoordenboeken zijn dan mijn verspreide artikelen. Daar hoort nog aanvullend origineel onderzoek bij en dat zou het digitale project kunnen zijn. Waarin ik bijvoorbeeld ga onderzoeken hoe zo’n digitale sportbibliotheek het best toegesneden zou kunnen worden op de verwachtingen van sportjournalisten. Daar heb ik wel ideeën over. Stel, je wilt iets weten over de 800 meter atletiek. Het zou toch prachtig zijn als je dan naast allerlei encyclopedische informatie ook het filmpje van Ellen van Langens olympische victorie uit 1992 zou zien en de legendarische gevechten tussen Ovett en Coe? Zo zou je een Vlaams-Nederlandse online sportbibliotheek moeten opbouwen. Al is de grote bottleneck ook hier natuurlijk weer de rechtenkwestie. Maar stel dat dat opgelost zou kunnen worden… Laat ze mij daar dan maar vijf jaar op zetten, dan maak ik er, samen met een slimme digitale jongen, een schitterend project van. Een bibliotheek waarin je alle definities van alle sporten kunt vinden, overal aan gelinkt en met allerlei dwarsverbanden inclusief filmpjes en geluidsfragmenten. Dat is eigenlijk mijn ultieme droom.’

Jan Luitzen: Van Dale Wielersportwoordenboek