De Cambridge-classica Mary Beard slenterde door stoffig Pompeii, bestudeerde graffiti, traceerde de wc’s van het amfitheater en probeerde de alom aanwezige fallussen te verklaren. Haar bevindingen noteerde ze in het monumentale Pompeii.

'Hier heb ik een massa meisjes geneukt’, staat op een muur ergens in Pompeii. Het is een van de naar schatting tienduizend teksten die je in de stad tegenkomt. Voor Mary Beard, professor klassieke oudheid in Cambridge, behoren die originele Romeinse graffiti tot de ontroerendste details die er in Pompeii te vinden zijn.
‘Ineens zie je echte handschriften van echte Romeinen op echte muren gekrabbeld. De mooiste vind ik: ‘Celadus, droomprins van alle meisjes’. Celadus was een gladiator en die tekst is altijd beschouwd als het beste bewijs dat gladiatoren door vrouwen beschouwd werden als sexy, stoere, begeerlijke mannen. Ik geloofde dat ook. Maar toen ontdekte ik waar deze regel geschreven was: in het gladiatorenverblijf. Daar kwamen echt geen meisjes. Die tekst is dus niet geschreven door een meisje dat in vuur en vlam stond voor Celadus, maar door de gladiator zelf. Dat trof me. Wat was de gemiddelde levensverwachting voor een gladiator? Twee, drie jaar? Maximaal. Dit was een gladiatorenfantasie. Waarschijnlijk heeft hij daarna niet lang meer geleefd.’ 

Hoeveel tijd heeft u doorgebracht in Pompeii?
Mary Beard: ‘O hemel! Ik heb er waarschijnlijk net zo lang rondgelopen als veel Pompeiinaren in hun tijd. Ik kwam er voor het eerst toen ik nog in Cambridge studeerde, dertig jaar geleden. Later hebben mijn man en ik onze kinderen er ook keer op keer naartoe gesleept. Voor mijn boek ben ik er weken lang geweest. Ik wilde me er thuis voelen.’ 

Lukte dat tussen al die toeristen?
‘Ja, toch wel. Zelfs tussen die honderdduizenden toeristen vind je altijd rustige straatjes. Het is een behoorlijk grote stad. Op het forum zie je al die gidsen hun verhaal afsteken, maar als je een beetje afdwaalt vind je ineens een plek waar niemand anders is. Dat kan heel ontroerend zijn. Natuurlijk ben je niet echt in de oude wereld, maar er is geen plek ter wereld waar je je dichterbij waant.’ 

U heeft het in uw boek over de Pompeiiparadox. Wat bedoelt u daar precies mee?
 ‘Dit is de enige plek ter wereld waarin je werkelijk terug in de Romeinse tijd kunt stappen. Je ziet de wc’s, de badhuizen, alles min of meer in de staat waarin het was. Toch is het heel moeilijk vast te stellen hoe het dagelijks leven er daar uitzag. Aan de ene kant heb je een schat aan informatie, pal voor je neus, en toch, als je je afvraagt: waar sliepen ze dan?, of wat gebeurde er boven?, dan kom je erachter dat je die vragen niet kunt beantwoorden. Daarom is het juist zo interessant. Zelfs als je de poep nog in de wc vindt, is het nog geweldig moeilijk om tot conclusies te komen over wat er gegeten werd.’ 

Is het niet frustrerend voor een classicus om nooit iets zeker te weten?
 ‘Ik denk dat je dat om moet draaien. Wat zo fascinerend is, is dat je niets helemaal zeker weet. Ik heb dat boek deels geschreven uit frustratie over de bestaande boeken over Pompeii. Mensen doen altijd alsof we alles weten. Dat is een leugen. We weten bijna niets. Ik wilde laten zien dat dat helemaal niet erg is, dat het daardoor niet minder interessant wordt. Op die manier heb ik in mijn boek geprobeerd Pompeii te verkennen. Het is een speurtocht waaraan iedereen kan meedoen.’ 

Denkt u dat er dankzij voortschrijdende techniek nog veel nieuws ontdekt zal worden?
‘Zeker. Binnenkort worden zestig emmers vol poep tot in microscopisch detail onderzocht in Oxford. Op basis daarvan zullen we zeker meer te weten komen over wat gewone mensen aten. Wat ook fascinerend is, is een Japans onderzoek naar het plaveisel. De straatjes zijn zo smal dat je elkaar onmogelijk met twee karren kon passeren. We vragen ons al heel lang af of er eenrichtingsverkeer was. Een kar met een muilezel ervoor kun je niet keren. Er moet dus een systeem geweest zijn. Die Japanners denken nu dat ze aan de manier waarop het plaveisel uitgesleten is, kunnen afleiden hoe het verkeerd geregeld werd.’ 

Waarom oefent Pompeii zoveel aantrekkingskracht uit op gewone mensen?
‘Nergens ter wereld kun je duizend jaar terug in de tijd, of zelfs vijfhonderd jaar. Hier kun je tweeduizend jaar terug in de tijd. Voor Europa is Rome altijd heel belangrijk gebleven, veel belangrijker dan de Grieken. Wij zijn de erfgenamen van het Romeinse rijk. Onze waarden en gebruiken komen er vandaan. Het is niet alleen teruggaan in het verleden, dat verleden betekent ook iets voor ons.’ 

Wat vindt u eigenlijk van al die films en series zoals Gladiator en Rome?
‘Gladiator was een enorm succes. Daarna vroeg iedereen zich af: waren ze echt zo wreed? Mensen kunnen zich met dat verhaal identificeren. Het helpt te reflecteren op je eigen cultuur, je eigen verleden. De belangstelling voor Rome is er altijd geweest. Zelfs in de donkerste Middeleeuwen werd Vergilius gelezen. Over Rome deden sommige academici nogal neerbuigend. Zelf begon ik het na een tijdje een beetje vervelend te vinden omdat de plot zo saai was, maar ik vond wel dat het er geweldig uitzag. Mijn studenten moesten er verplicht naar kijken. Wat bijvoorbeeld heel goed gevonden was, was dat je mensen seks zag hebben terwijl er slaven in de hoek van de kamer stonden. Als er nu iets is wat mensen in absolute privacy doen, is het dat wel, dus dit was een briljante manier om te laten zien hoe onzichtbaar slaven waren. Het is moeilijk aan studenten uit te leggen dat slaven geen mensen waren in de ogen van de Romeinen. Mijn studenten waren door die scène echt geschokt, het maakte gelijk duidelijk wat het betekende om slaaf te zijn.’ 

Pompeii. Het dagelijks leven in een Romeinse stad van Mary Beard, vertaald door Boukje Verheij, uitgegeven bij Athenaeum-Polak & Van Gennep