Van de honderden nieuwe titels die komend najaar weer zullen verschijnen, belandt een groot deel binnen afzienbare tijd in de ramsj. Steven Sterk leidde ons rond in zijn nieuwe magazijn en legt uit waarom een boek uiteindelijk ook maar gewoon een pakje soep is.

Apart,’ noemen sommige Friezen de nieuwe behuizing van ramsjhandel Steven Sterk in Gorredijk. Op het bescheiden industrieterrein valt het fraai vormgegeven, roestkleurige magazijn al van verre op.
Een miljoen boeken liggen er op de stellingen en eigenlijk is het pand nu alweer te klein, zo berichtte huis-aan-huiskrant “De Woudklank” vlak na de feestelijke opening begin juni. Binnen heerst serene rust. Witte muren, geen muziek. Ergens op de planken liggen brieven van Reve, novellen van Biesheuvel en verhalen van Kellendonk. Romans van Evelyn Waugh en Virginia Woolf. Theologie en wetenschap, beeldende kunst en esoterie.
Het kleine kantoor naast het magazijn is vrijwel leeg. Na twintig jaar Utrecht is Steven Sterk terug in het heitelân.
Ramsjliefhebbers zullen de rubriek met zijn verse aanbod in de diverse boekenbijlages wel kennen, of de online Ramsjkrant, of anders de gelijknamige winkel in de Utrechtse binnenstad. Of wellicht is er al eens een stapeltje aangeschaft tijdens Steven Sterk on Tour, waarbij drie dagen lang boeken worden verkocht in een kerk of een andere fraaie locatie in de binnenstad. Hij is van ver gekomen, deze koopman in boeken, zoals hij zichzelf noemt. Ooit stond hij op rommelmarkten met tweedehands boeken. ‘Ik heb een brede belangstelling, maar ik kon medio jaren tachtig geen baan krijgen. Toen ben ik op de rommelmarkt begonnen. Klompen aan, ’s ochtends vroeg naar Omrop Fryslân luisteren om te horen waar ik moest zijn en dan om zes uur weg. Maar tweedehands boeken verkopen is ontzettend veel werk. Als je een mooi oud boek verkocht hebt, moet je weer een mooi oud boek zoeken. Dat is een heel gedonder.’

Niet zeuren
Toen kreeg marktkoopman Sterk een partij nieuwe boeken aangeboden. Over Groningen. Vijfentwintigduizend stuks. Een gulden per stuk. ‘Dat was mijn omzet nog niet eens per jaar. Maar ik heb gegokt. Ik dacht: die vent ik wel uit. Niet te lang zeuren, gewoon doen. Zo heb ik altijd geleefd. Die partij heb ik binnen een week verkocht, verdiende ik twintigduizend gulden mee. Toen dacht ik: dit is het, dit is de toekomst.’
Intussen is Sterk naar eigen zeggen met De Slegte de grootste ramsjhandelaar van Nederland, maar hij heeft hayo galema gekozen geen eigen winkels te hebben. ‘Ik ben geen retail-man, ik heb een pesthekel aan een winkel.’ Hij levert aan grote boekhandels. Maar ook aan kookboekhandels en museumwinkels. En als de Nederlandse Stripdagen in Haarlem worden gehouden, zorgt hij dat “De geschiedenis van de Nederlandse strip” daar ligt. Want daar komen de mensen die dat willen kopen.
Sterk doet zaken met grote en kleine uitgevers. Hij heeft de ramsjhandel in twintig jaar tijd ingrijpend zien veranderen. Werden boeken vroeger na vijf of tien jaar verramsjt, nu komt een boek dat een half jaar oud is soms al bij hem terecht.
‘Toen ik begon, kwam ik bij geen enkele uitgever binnen, dus knipte ik stukjes uit de boekenbijlage van de NRC. Die plakte ik op en na twee jaar belde ik de uitgever. U heeft toen en toen dat boek uitgegeven. Hoe staat het daarmee? O, ik heb nog wel wat over. Wilt u dat niet verkopen? Zo ging dat. En ik ging bij musea langs. Bij het Van Abbe-museum heb ik de hele kelder leeggekocht. Twintig pallets. Zo ben ik begonnen. Inmiddels kom ik overal binnen. Een uitgever heeft twintig of dertig of vijftig boeken en een lijst met prijzen. Ik pak die lijst, bekijk die boeken en dan zet ik er een prijs achter. Binnen tien minuten zijn we klaar. Ik koop zoveel mogelijk. Liefst alles. En wat ik niet koop, kan bij het oud papier. Een uitgever waar ik een goeie relatie mee heb, koester ik. Uitgevers zitten niet te wachten op iemand die de krenten er uit komt pikken. Ze zoeken iemand die begrijpt dat die boeken weg moeten. Als ik van een uitgever heel veel boeken tegelijk koop, dan smeer ik dat uit, want ik wil niet dat die uitgever helemaal in de ramsj ligt. Zo ga je met elkaar om.’

Schrikken
Het lijkt een pijnlijke transactie voor een uitgever. Boeken waar lang en met liefde aan gewerkt is voor een habbekrats van de hand doen. Maar dat valt volgens handelaar Sterk wel mee. ‘Een concern dat honderdvijftig, tweehonderd boeken produceert denkt niet zo. Het gaat om cijfers. Je hebt er drieduizend gedrukt, een paar honderd verkocht. Dan moet het gewoon weg. Voor hele kleine uitgevers ligt het anders. Ik krijg wel eens boeken opgestuurd van mensen die hun hele vermogen hebben besteed om een boek uit te geven. En die dat willen verramsjen. Dan vraag ik: weet u ongeveer wat u kunt verwachten? Wanneer ik dan voorzichtig een prijs noem, schrikken ze. Dat is wel pijnlijk. Maar ik zeg altijd: pakjes soep worden ook teveel geproduceerd en daar hoor je niemand over. Een boek is gewoon een commercieel product. Je maakt boeken, die probeer je te verkopen en als dat niet lukt heb je pech. Ik kan niet bij ieder boek denken: o god, wat erg dat dit weg moet.
Het is handel. En als het niet verkoopt, gaat het in de container.'
Jarenlang deed Sterk alles zelf. Inkoop, bestellingen, administratie. Nog steeds loopt hij graag door het magazijn. Van de honderden boeken die hier liggen, kent hij van de meeste titels de originele verkoopprijs en de ramsjprijs uit het hoofd.
De drieduizend Couperus-cassettes die voor het Kruidvat werden gemaakt, waren binnen vier weken weg. Maar “In Babylon” van Marcel Möring ligt er nog steeds. ‘Die ging toen naar een andere uitgever. Drieduizend stuks ingekocht. Kostte 29,90. Een belangrijk boek. Kost nu 9,50. Dan denk je: moet toch wegvliegen. Maar ik heb ze nog, al wel drie, vier jaar.’

Afstoffen
Even verderop liggen de gebundelde romans van Kees Ouwens. ‘Dit koop ik omdat ik vind dat ik dat moet hebben. Er zijn boeken bij waarvan ik weet dat ze niet gaan lopen, maar ik ben het aan mijn stand verplicht ze te kopen. Arthur Lehning bijvoorbeeld. Eigenlijk zou het bij het oud papier moeten, maar ik doe het niet. Principeel. Want ik heb iets met dat anarchistische gedachtengoed. Ik zal het verkopen.’
Er liggen wonderlijke boeken op de planken hier in Gorredijk: “Historische grafie en economie van de muntchaos”. Of: “Wittebrood en rode wijn. Leven en eten van Desiderius Erasmus”. Maar de allermooiste titel die we passeren, is “Een eerste grammaticale verkenning van het Bumthang, een taal van midden-Bhutan”. Door George Lodewijk van Driem. ‘Dit
vind ik dus ontzettend leuk. Komt van de universiteit Leiden.’
Bij de opening van het nieuwe pand kwam Foppe de Haan een praatje houden. Volgens hem was “Dynamo Kiev” van Andy Dougan het mooiste boek uit het magazijn. ‘Verkoopt niet hoor,’ zegt Sterk, ‘maar dat zal ik dus nooit weg doen. Een prachtverhaal over leven en sport. Dit gaat verkocht worden tot het laatste exemplaar. Al zal ik het persoonlijk moeten afstoffen. Dat weiger ik gewoon weg te doen.’ Het boek dat Peter d’Hamecourt over de dramatische gijzeling in het Moskouse theater schreef, verdwijnt daarentegen binnenkort in de oud-papiercontainer. Gedateerd.
De voormalige marktkoopman heeft een indrukwekkend pand neergezet en liet bovendien ‘het mooiste huis van Friesland’ bouwen. Met een bibliotheek, waar alleen plaats is voor nonfictie en kunstboeken. ‘Literatuur gooi ik altijd meteen weg. Dat zul jij wel vreselijk vinden.’ In september opent zijn galerie en hij wil in de toekomst ook kunstveilingen gaan organiseren in dit pand. Want tussen Sotheby’s en Christie’s en veilinghuizen waar vooral rommel verkocht wordt, zit volgens hem een gapend gat. Ook wil Sterk in dit pand zijn non-fictie uitgeverij Bornmeer verder uitbreiden. Hij gaf al Homerus in het Fries uit, en Vergilius, en met de recente bloemlezing van Abe de Vries uit de Friese poëzie vanaf 1880 oogstte hij in de Volkskrant vijf sterren. Maar voor wie denkt dat hij alleen Friese boeken uitgeeft: in september verschijnt de vertaling van de autobiografie van Benjamin Franklin. ‘Ik geef een boek uit als ik vind dat het uitgegeven moet worden. Als ik vind dat het er moet zijn. Zoals de Homerus in het Fries. Dat moet er gewoon zijn. Dat kost alleen maar geld, maar dat is de andere kant van geld verdienen, dat je dingen kunt doen die je belangrijk vindt.’

Geen Heineken
Zakenman, kunstliefhebber, uitgever, maar ook een gewone Friese jongen die wars is van borstklopperij.
‘Elke week ga ik schutjassen. Dan praat je over van alles. Over de prijs van het land, van het vee, over de ontwikkelingen van het kuilen. Op een bepaald moment moeten ze mij wat vragen, dus dan roept iemand: Steven, hoe is het met de boeken? Dan vertel ik hoeveel pallets ik die week heb verkocht. Waarop het gesprek steevast eindigt met: ik lees nooit een boek. Dat vind ik geweldig!’
Maar hoe bescheiden hij ook is, Sterk erkent dat hij sinds de opening van zijn pand ineens een stuk serieuzer wordt genomen als zakenman. Zijn schutjasvrienden hadden geen idee dat hij zo’n grote handel had. ‘Steven deed in boeken. Dat is onschuldig, lekker veilig. Ik was altijd anoniem. Tot ik hier die hal ging bouwen, daar keken de mensen wel even van op.’
Maar dat hij nu ’s ochtends vervuld van trotsvoor de deur parkeert? Nee. ‘Ik zeg altijd: als je jezelf belangrijk vindt, kijk dan even naar de sterrenhemel, dan weet je weer wat je voorstelt. Ik heb er ontzettend veel plezier in, daar wil ik niks aan af doen, maar zoveel stelt het nou ook weer niet voor. Het is geen Heineken.’
Veel is toeval volgens Steven Sterk. Je slaat een pad in, maar dat had voor hetzelfde geld een ander pad kunnen zijn. Ooit solliciteerde hij bij de provincie. Hij had dus ook best ambtenaar geweest kunnen zijn als hij destijds was aangenomen. Nu is hij koopman. Koopman in boeken. Meer is het niet. Had het ook iets anders kunnen zijn dan boeken?
‘Vis. Prachtig product. Ik moet een product hebben waar ik in geloof. Je moet passie hebben in je werk. Ja, vis zou ik heel goed kunnen.’