De IJslandse schrijver Gudbergur Bergsson (1932) heeft in eigen land een heel oeuvre gepubliceerd. Onlangs verscheen de eerste Nederlandse vertaling: 'De zwaan' (1991) is een ingetogen verhaal over een meisje dat door haar ouders naar een boerderij wordt gestuurd om er geld te verdienen.

We hebben een afspraak om 12 uur in het Haagse Hotel Mercure. De auteur is in het land op uitnodiging van het Crossing Border Festival. Maar in de lobby valt niemand te bekennen die aan het profiel van de IJslander beantwoordt: groot en 76 jaar oud. Navraag bij Crossing Border levert niets op. De schrijver is verdwenen. Pas uren later wandelt hij doodleuk het hotel weer binnen. ‘Het IJslandse weer is onvoorspelbaar, en ja, zo zijn ook de IJslanders,’ beweert hij bij het begin van het labyrintische gesprek dat ons langs zijn tomeloze fantasie, associaties en verhalen voert. ‘Zie je die afbeelding?’ opent Bergsson het gesprek, terwijl hij zijn digitale camera bovenhaalt. ‘Het is De zwaan van Jan Asselijn, die momenteel aan de gevel van het Rijksmuseum in Amsterdam hangt. Dat schilderij heeft me altijd gefascineerd. Deze zwaan is niet alleen mysterieus, ze heeft ook iets kwaadaardigs. Dat intrigeerde me. Mijn roman is gebaseerd op Asselijns schilderij.’
Een paar vrije associaties later zit de schrijver middenin het kunstproject dat hij in de jaren zeventig verzon. ‘Ik vatte het plan op om tijdens mijn reizen een “geluidskaart van Europa” te maken. In de buurt van de gevangenis van Lissabon heb ik het gezang van de gevangenen opgenomen. Een heel bizar geluid was dat. En in Madrid heb ik het geluid opgenomen van blinde mensen die lottotickets verkochten.’ Zonder enige overgang begint Bergsson te zingen: ‘De lotto zal open zijn tot vijf uuuuur… en tot dan kan je loten koooooopen.’

Slavernij
De vraag hoe hij in de jaren vijftig in Spanje belandde, bevalt de schrijver maar matig. ‘Mensen vragen me de hele tijd waarom ik naar Spanje reisde, maar ik deed dat zonder reden. Tegenwoordig moet je alles uitleggen, maar zo is het leven niet. Ik reisde zomaar naar Spanje en leerde Spaans. Aan de universiteit kon ik bij mijn aankomst in 1956 niet terecht. Die was na studentenprotest gesloten. Ik kon niet terug naar huis en bleef in Spanje. Ik vond moeiteloos werk in een weverij, want in IJsland had ik al in tal van branches gewerkt: in een hotel, een krankzinnigengesticht en een weverij. Later kon ik wel aan de universiteit studeren en als vertaler aan de slag gaan. Ik heb in totaal vijftig boeken naar het IJslands vertaald: het hele oeuvre van Marquez, de hele Don Quichote van Cervantes en tal van andere Spaanse klassieken.’
Het gegeven van De zwaan is vreemd: een achtjarig meisje wordt door haar ouders naar een boerderij gestuurd om er geld te verdienen. Is acht jaar niet een beetje jong is om al uit werken te gaan? ‘Ikzelf was nog maar acht jaar toen ik al geld verdiende, weet je? Ik werd net als mijn hoofdpersoon in de zomer naar boeren gestuurd om te werken. Dat is in IJsland een gemeenschappelijke ervaring! Mensen deden dat uit armoede. De kinderen moesten centen binnenbrengen. Natuurlijk was het een soort slavernij, want alles wat je verdiend had moest je afgeven. Wij waren al heel jong volwassen. We wisten hoe kinderen werden geboren en hoe ze werden verwekt. We zagen ook mensen sterven. Toen ik zestien jaar oud was, was ik een volwassen man. Ik was op dat moment ook vrij: ik hoefde mijn geld niet langer aan mijn ouders af te staan.’

Geisers
‘Het dorp waar ik opgroeide, Grindavik, was een ontzettend onherbergzame plek, waar tegenwoordig niemand meer woont. Mijn vader was visser. Hij had meer dan een uur nodig om van ons huis naar zee te lopen. Het leven in IJsland was hard. We kunnen ons dat niet meer voorstellen.’
Een hardnekkig cliché is dat IJslanders veel lezen. Bergsson pareert: ‘IJslanders hebben nooit veel gelezen! Al die nonsens komt uit Zweden. Zij hebben de mythe verspreid dat de IJslanders in de winter niets anders te doen hebben dan te lezen. Maar daarbij vergeten ze dat de IJslanders in de winter geen licht hadden. Wij hadden geen elektriciteit. Weet je trouwens dat ondanks de ijzige kou de woningen niet verwarmd werden? Maar als je je als kind goed gedroeg, dan mocht je als beloning de kat meenemen in bed.’ Uitdagend voegt hij eraan toe: ‘Nu ja, wij hadden geen kat, maar af en toe leenden we er eentje bij de buren. Nu is alles in IJsland veranderd. In plaats van arm, zijn de IJslanders nu rijk. En in plaats van langzaam, gaat het nu allemaal snel. Ook zijn de IJslandse huizen nu verwarmd dankzij de geisers. Na 800 jaar in onverwarmde huizen te hebben geleefd, voelt dat aan als een sauna. We zijn in huis ook anders gekleed dan vroeger.’ Glunderend vervolgt hij: ‘Al lopen we niet naakt, hoor.’ Meteen volgt de associatie: ‘Ik ken iemand die met een Thaise vrouw getrouwd was. Toen ze klaagde dat het in huis zo warm was, antwoordde hij: “Dat komt omdat het in IJsland de gewoonte is dat de vrouw thuis naakt rondloopt”. Zij geloofde dat. Op een keer kwam er IJslandse vrouw op bezoek die vroeg waarom ze in hemelsnaam naakt rondliep, waarop de Thaise antwoordde dat dit in IJsland de gewoonte is. De IJslandse verklapte de Thaise dat ze veel geld zou verdienen door haar man aan te klagen. En inderdaad: ze spande een rechtszaak aan en werd heel rijk!’ End of story. Hilariteit.

Evolutie
Uit het niets komt nog een anekdote aanwaaien: ‘Ik ken een vrouw die een proefschrift heeft geschreven over de vraag wat Eva aan Adam gaf. En wat bleek? Het was geen appel. Maar wat het wel was herinner ik me niet meer.’ Bergsson vind humor belangrijk, geeft hij toe. ‘Als we geen humor hadden, zouden we niet overleven in IJsland. Het is ridicuul om uit zó’n klein landje te komen, weet je? Kan je je inbeelden hoe onnozel het is om van een eilandje met 300.000 inwoners afkomstig te zijn, met een eigen taal die niemand begrijpt?’
Maar ondanks alle relativering is De zwaan ook een roman over afscheid en verandering. Bergsson ‘Het meisje gaat door een evolutie. Doordat ze weggaat van huis, ontdekt ze het leven
en verandert ze. Volwassen worden is als een berg beklimmen. Het moeilijkste is teruggaan, opnieuw de berg af, of in het geval van het meisje: terug naar huis gaan.’
Als er één overeenkomst bestaat tussen de schrijver en zijn hoofdfiguur, is het wel de tomeloze fantasie. Waarom ze zoveel fantasie heeft? ‘Omdat het een meisje is!’, gekscheert Bergsson, om er meteen ernstig aan toe te voegen: ‘Oscar Wilde heeft ooit gezegd: “Fantasie is de realiteit en de realiteit is niets”. Literatuur is altijd gecompliceerd. Als het meisje een boek leest en naderhand een totaal ander verhaal vertelt dan dat wat ze heeft gelezen, dan zou het wel eens kunnen dat de auteur dat zo heeft verzonnen omdat hij die woorden van Oscar Wilde kent.’

Gudbergur Bergsson: De zwaan (1991, oorspr.: Svanurinn, vertaling Marcel Otten, uitgever De Geus)