In 2001 leidde een artikel van de Indiase schrijver/journalist Tarun J. Tejpal over een corruptieschandaal tot grote beroering. ‘Uitgerekend in die turbulente tijd vond ik de juiste toon voor het schrijven van het boek dat al jaren in me leefde.’

In zijn eerste roman, die door de doorgaans zo zuinige V.S. Naipaul wordt aangeprezen als ‘briljant en origineel’, voert Tarun Tejpal een naamloze hoofdpersoon op die een oud huis koopt in de Himalaya om er eindelijk te gaan schrijven. Als hij in dat huis de dagboeken van de vorige eigenares vindt, een blanke Amerikaanse die eind negentiende eeuw in het kielzog van haar Indiase minnaar naar India verhuisde, raakt hij helemaal in haar ban en reconstrueert haar verhaal. Het leven van de schrijvende hoofdpersoon en zijn geliefde, Fizz, loopt parallel met dat van de voormalige eigenares van het huis en haar minnaar. In beide gevallen is het verlangen van de geliefden naar elkaar immens, in beide gevallen loopt het fout af. Bij de schrijver omdat zijn verlangen naar Fizz plotseling ophoudt, bij de Amerikaanse omdat haar verlangen zo obsessief wordt dat het de liefde doodt.

Vaak wordt liefde voorgesteld als mooi, terwijl seks en verlangen een negatieve bijklank hebben. Denkt men daar in India anders over?
‘Mijn roman begint met de bewering dat niet de liefde twee mensen bindt, maar seks, en hij eindigt met de tegenovergestelde bewering. Tussen die twee uitspraken in ligt een lange spirituele zoektocht. Ik wilde alle aspecten van het verlangen verkennen, de mooie en extatische kant, maar ook de tragische en wrede keerzijde. Ik toon wat er kan gebeuren als het verlangen excessief of obsessief wordt. Als schrijver probeerde ik me open te stellen voor de benadering van het lichaam in het klassieke hindoeïsme. Dat gaat uit van de vergankelijkheid van het lichaam, maar koestert het lichaam ook, net zoals het de geest en het hart koestert. Het klassieke hindoeïsme celebreert het lichaam, het geeft hoog op van seksueel genot. De Kamasutra is een bekend voorbeeld, maar ook de oude hindoetempels getuigen daarvan. Je ziet er figuren in de meest uiteenlopende standjes, van heteroseksuele en homoseksuele houdingen tot seks met dieren. Het klassieke hindoeïsme zegt dat je als mens je lichaam hebt gekregen om het te vieren. Dat verschilt sterk van het schuldcomplex waarmee andere religies het lichaam overladen.’

Bent u beïnvloed door klassieke geschriften als de Mahabharata*?
‘Absoluut. Ik geloof dat de Mahabharata de grootste roman is die ooit geschreven is. In zijn complexiteit, zijn rolverdeling, zijn scala aan emoties en zijn verhalende snelheid, is de Mahabharata een magistrale roman. Veel morele problemen die erin voorkomen, over macht, relaties en de plaats van de mens in de wereld, zijn vandaag nog steeds geldig. Elke schrijver van het Indiase subcontinent is onvermijdelijk door dit grootse epos beïnvloed. Ook qua vorm ben ik trouwens door de Mahabharata getekend. De techniek om een verhaal in een verhaal te vertellen, zoals ik in mijn roman doe, zit sterk in de Indische traditie. In de Mahabharata heeft elke personage een verhaal dat weer tot andere verhalen leidt. Ik ontdekte tijdens het schrijven dat ik onbewust totaal ben ingebed in de klassieke Indiase manier van verhalen vertellen.’

Is de romantische liefde zoals u die in uw roman beschrijft een nieuw idee in India?
‘Het idee van de grote liefde zit in de Indiase traditie, maar om de een of andere reden is het de laatste eeuwen niet meer aan de orde. India is een enorm gestratifi eerd land. Huwelijken zijn de laatste honderden jaren altijd afgesloten tussen leden van dezelfde kaste, religie en gemeenschap. Dat is tegenwoordig anders, het romantische huwelijk is gemeengoed geworden. Maar zelfs nu zijn er nog heel wat mensen die opteren voor een gearrangeerd huwelijk. Eigenlijk kan je over India niets beweren zonder dat je ook het tegenovergestelde kan beweren. Er bestaat romantische liefde, maar er zijn ook gearrangeerde huwelijken. Er is grote wreedheid, maar er bestaat ook groot mededogen. India is het meest complexe land ter wereld, met zijn talloze kasten, religies, gemeenschappen en etnische groepen. Daarover wilde ik op een authentieke manier schrijven, anders dan veel Britse Indiërs, die ik erg triviaal vind in hun benadering van India.’

Waarom heeft u de internetkrant "Tehelka" opgericht? Was u ontevreden met de bestaande onderzoeksjournalistiek?
‘Ik heb heel mijn leven als journalist gewerkt, voor zowat alle toonaangevende Indiase kranten. Toch knaagde het gevoel dat de bestaande kranten niet het kritische werk doen dat je van journalisten mag verwachten. Om eindelijk werk te kunnen maken van echte onderzoeksjournalistiek heb ik "Tehelka" opgericht. We hebben heel grote dossiers uitgespit. Maar na het wapenhandeldossier uit 2001 werden we als internetkrant opgedoekt. Tegenwoordig bestaan we niet meer als internetkrant, maar als papieren weekblad.’

Wat was er zo geruchtmakend aan dat verhaal?
‘In 2001 bracht "Tehelka" een goed gedocumenteerd verhaal over corruptie in de wapenhandel. Dat leidde tot het ontslag van de minister van Defensie, van de voorzitter van de heersende partij en van verschillende generaals. Maar de overheid sloeg op een kwaadaardige manier terug. Ze spande liefst tweeduizend valse rechtszaken tegen ons aan: we hebben ons drie jaar lang voor de rechtbank moeten verdedigen. Bovendien werd ik door onbekenden vogelvrij verklaard. Er liep een huurmoordenaar rond die me moest doden; ik stond onder permanente bewaking. Temidden van al die stress vond ik ineens de toon om mijn roman te schrijven, heel bizar. Als ik nu op die periode terugkijk, realiseer ik me dat het schrijven me de kracht heeft gegeven om al die rechtszaken uit te vechten.’

Wat is de positie van schrijvers en literatuur in India?
‘Er is maar een klein deel van de bevolking dat van literatuur en schrijvers houdt. De kwaliteit van de boekenpagina’s in onze kranten is bedroevend slecht. De leescultuur is weinig ontwikkeld en er zijn weinig mensen die boeken kopen. Een ander probleem is dat India dertig talen kent. Een schrijver kan zijn boeken wel in zijn eigen taal publiceren, maar hij wordt zelden in andere Indiase talen vertaald, onder meer omdat de fondsen voor vertalingen zo ontoereikend zijn.’

U schrijft over drie fasen in de geschiedenis van India: het kolonialisme, het nationalisme en het fanatisme. In welke fase zit het huidige India?
‘Er heerst een grote crisis in India. Na driehonderd jaar van schadelijk kolonialisme werpen we eindelijk die schaduw af, maar dat lukt slechts stapvoets. India is nog steeds een bijzonder ongelijke maatschappij met heel rijke en extreem arme mensen. Er zijn nog steeds 180 mljoen “onaanraakbaren”, extreem arme, kastenloze mensen.
De Indiase elite bekommert zich daar nauwelijks om. Ook de confl icten rond de deling van India van 1947 blijven doorwerken. Mijn eigen voorouders zijn afkomstig uit de regio die tegenwoordig Pakistan is. Ze moesten allemaal vluchten. Al die mensen zijn getuige geweest van de enorme slachtpartijen die toen hebben plaatsgevonden, waarbij 600 duizend mensen zijn omgekomen. Maar ondanks alle problemen beschouw ik India als een democratie. De grondleggers van de natie, Gandhi en Nehru, waren grote politici, die de basis van het moderne India hebben gelegd. Ik geloof sterk in hun moderne, liberale en humane India. Daar vecht ik als journalist elke dag voor.’