Pippi Langkous, De gebroeders Leeuwenhart en Ronja de roversdochter blijven nieuwe generaties veroveren: de boeken van Astrid Lindgren worden onverminderd herdrukt en herlezen. De wereld viert Lindgrens honderdste geboortedag.

Michiel de Ruyter heeft wellicht meer betekend voor onze natie, maar het zou toch jammer zijn als we het Astrid Lindgren-jaar daarom zouden vergeten te vieren. Astrid Anna Emilia Ericsson werd namelijk op 14 november 1907 geboren en had dit jaar dus honderd kunnen worden. Gelukkig voor haar gebeurde dat niet, want toen ze in 2002 stierf, had ze het echt wel gezien. Niettemin wordt haar honderdste verjaardag in Zweden maar ook daarbuiten gevierd met exposities, voorstellingen en herdenkingsboeken.
Als schrijfster staat Astrid Lindgren nog steeds op eenzame hoogte. Haar boeken worden onverminderd herdrukt en zijn nog net zo leesbaar als toen ze veertig, vijftig jaar of zestig jaar geleden voor het eerst verschenen. Zowel haar avonturenverhalen als ‘Mio, mijn Mio’, ‘De gebroeders Leeuwenhart’ en ‘Ronja de Roversdochter’ als de verhalen dichterbij huis over Michiel, Madieke en Lotta, blijven nieuwe generaties veroveren en het is dus maar een geluk dat Lindgren ook nog eens heel erg veel heeft geschreven. Tussen het in 1944 verschenen ‘Mari-Britt lucht haar har’t en ‘Assar Bubbla’ dat in 1988 uitkwam, zit een stapel boeken waarmee je een paar planken kunt vullen. Niet al dat werk is even goed, maar zelfs haar matigste korte verhalen zijn nog altijd de moeite waard vanwege de onnavolgbaar soepele stijl en tijdloze humor.

Gezonde schoenen
Uitgeverij Ploegsma eert La Lindgren in haar honderdste geboortejaar met de uitgave van een nogal kolossaal fotoboek: ‘Astrid Lindgren, haar leven in beelden’. Een twee kilo zware kolos waarvan de 271 pagina’s grotendeels zijn gevuld met foto’s van Lindgren door de jaren heen. Tussendoor wordt aan de hand van die foto’s iets verteld over haar leven, maar het is zeker geen biografie.
Het boek is samengesteld door fotograaf Jacob Forsell, die Lindgren vaak fotografeerde, door Johan Erséus die eerder een boek schreef over de verfilmingen van Lindgrens boeken en door Margareta Strömstedt die dertig jaar lang bevriend was met Lindgren en een biografie over haar schreef. Ter zake kundige lieden dus, maar hoe interessant is eigenlijk een boek vol foto’s over een schrijver die niet glamoureus was, een hartgrondige hekel had aan poseren en die bovendien al in de vijftig was toen ze echt wereldberoemd en dus veelvuldig gefotografeerd werd?
Op de meeste foto’s draagt ze gezonde schoenen, en vaak een hoofddoekje of een alpinopetje. Interessanter zijn de bijschriften bij sommige foto’s, vooral als die van Lindgren zelf zijn. Zo is er de trouwfoto van haar ouders, uit 1905. ‘Een fijne bruiloft, al werd er niet gedanst en ook niet gevochten’, zo verklaarde de bruidegom, die zijn bruid overigens nog niet mee naar huis kreeg omdat die haar moeder nog tot twee weken na het feest moest helpen met wassen en schoonmaken.
Dat de belevenissen van de kinderen in Bolderburen gebaseerd zijn op Astrids eigen idyllische jeugd, wisten we wel, maar het is toch aardig een foto te zien van grote broer Gunnar die model stond voor de inventieve Lasse. Maar dan volgt er een foto van vier kinderen waarbij wordt opgemerkt dat er ‘twee andere trouwe speelkameraadjes uit Bolderburen’ opstaan: Edit, de dochter van de koewachter en Anne-Marie, kleindochter van de dominee. Maar welke Bolderburen-kinderen zijn dat dan? Dat wil je weten als Lindgren-vorser.
Even verderop lezen we dat oom Lennart in 1921 een nieuw huis liet bouwen dat model stond voor Villa Kakelbont. Maar van dat huis zien we dan weer geen foto. Wel mooi is de foto van de zeventienjarige Anne-Marie Ingström, over wie niet vermeld wordt of dit dezelfde Anne-Marie is als die van de dominee. Deze Anne-Marie stond model voor de levenslustige Madieke en haar passie voor een getrouwde schoorsteenveger zou Lindgren vele jaren later overhevelen naar Alva, het geliefde dienstmeisje in Madieke’s familie. Astrid en Anne-Marie bleven tachtig jaar lang bevriend en pas na de dood van haar vriendin, onthulde Astrid dat zij de echte Madieke was geweest.

Getrouwde hoofdredacteur
Astrids heerlijke jeugd eindigt bruut als ze op haar achttiende zwanger raakt. Eerst lezen we dat 1926 ‘het meest ingrijpende en verwarrende jaar in Astrids leven is geweest’, vervolgens wordt volstaan met de mededeling dat ze zwanger is van ‘een man met wie ze niet wil leven’. Dat is wel erg summiere informatie. Het gaat hier, dat is allang geen geheim meer, om de -getrouwde- hoofdredacteur van de plaatselijke krant, waar Lindgren als jongste verslaggever in dienst is. Om haar familie niet te schande te maken, vertrekt ze naar Stockholm waar ze een secretaresse-opleiding gaat volgen. Haar zoon Lasse brengt ze in Kopenhagen ter wereld. Hij wordt ondergebracht bij een Deense pleegmoeder en Astrid keert terug naar Stockholm. ‘De jaren waarin ik niet bij mijn zoontje mocht zijn waren ronduit rampzalig. Ik heb altijd een door en door moederlijke natuur gehad en hield uitzinnig veel van mijn kind,’ zou ze veel later vertellen.
Het zijn moeilijke jaren die volgen. Elke cent die ze als 19-jarige typiste verdient, legt ze opzij om haar zoontje zo vaak mogelijk te kunnen opzoeken en de paginagrote foto van haar volgestempelde paspoort spreekt boekdelen.

Zwaardere zakken
Pas als ze trouwt met Sture Lindgren wordt ze eindelijk voorgoed herenigd met haar zoon. En nog steeds is de schrijfster Astrid Lindgren niet geboren. Daarvoor moet eerst dochter Karin ziek worden en vragen om een verhaaltje over een meisje dat Pippi Langkous heet. Na Pippi’s doorbraak, in 1945, gaat het snel. Astrid Lindgren wordt gaandeweg een fenomeen en postbodes bezorgen steeds zwaardere zakken bij het bescheiden appartement waar ze haar leven lang zal blijven wonen.
Uiteindelijk zal ze wereldwijd meer dan honderd miljoen boeken verkopen, maar liefst veertig titels worden verfilmd. ‘Hebben ze dan niets anders te doen dan mijn oude boeken te verfilmen?’, vraagt Lindgren zich vertwijfeld af.
Veel van de foto’s in dit boek lijken op elkaar en de begeleidende tekst is rommelig en soms helemaal niet te volgen. Maar gelukkig toont de geestelijk moeder van Pippi, Madieke, Kruimel, Ronja, Karlsson, Michiel, Rasmus, Mops en al die andere helden ook vaak genoeg haar dartele, tegendraadse geest. Zoals de foto waarop ze een jonge skinhead uitdagend aan zijn bretels trekt en hem toevoegt: ‘En nu ophouden jij met dat geskinhead!’ Of die waarop ze, al rond de tachtig, in een boom klimt. Tegen de fotograaf riep ze bij die gelegenheid: ‘Er staat nergens in de wet van Mozes dat oude wijven niet in bomen mogen klimmen!’