Zeven zomerweken lang vertellen Nederlandse schrijvers over het voorbereidend onderzoek voor hun nieuwe boek. Reizen ze de wereld rond, lezen ze vooral veel andere boeken of zitten ze gewoon de hele dag te googlen?

Begin dit jaar is 'Tegenspel' verschenen, na 'Schijnbewegingen' het tweede deel van een trilogie. Ik werk nu aan het derde deel, dat eind volgend jaar moet verschijnen. De boeken spelen zich af in Londen aan het einde van de 19de eeuw, in de kringen rond Oscar Wilde. Ik heb dus heel veel research gedaan naar die tijd. In Tegenspel zijn de Wilde-processen verwerkt, het derde deel zal voor een deel in Parijs spelen, vooral in Montmartre. Daar moet ik me nu in verdiepen. Het enige nadeel is dat ik heel slecht Frans spreek, maar ik heb het geluk dat ik uitga van Engelsen die naar Parijs gaan, dus het is niet erg als ik een beetje de toerist speel.
Montmartre was echt een kunstenaarswijk waar alles zich verzamelde wat niet burgerlijk was. Ik heb gelukkig een gids gevonden, door twee Amerikanen geschreven aan het begin van de 19de eeuw, die bedoeld is voor mensen die al boemelend Parijs willen doen. Heel gedetailleerd, daar heb ik veel aan. En voor 20 euro heb ik een Baedeker gids voor Parijs gekocht uit 1895. Het is een heel rijke tijd waarover veel te vertellen valt, ook omdat er nog zoveel van over is. Café Royal in Londen bijvoorbeeld is
nog steeds voor het grootste deel zoals het eind 19de eeuw was. Enorm decadent, met spiegels en marmer en wandschilderingen. Je stapt echt terug in de tijd.
In het derde deel komt mijn hoofdpersoon Adrian heel tragisch in het ziekenhuis terecht, dus daar heb ik informatie over nodig. Tijdens mijn laatste bezoek aan Londen ben ik in de operatiekamer van een 19de eeuws ziekenhuis, St. Thomas's Hospital, geweest. Die kamer was een eeuw vergeten geweest. Een deel van het ziekenhuis was afgebroken, die operatiekamer is verzegeld en daarna verdwenen achter een muur. Pas in de jaren vijftig werd hij tijdens verbouwingswerkzaamheden ontdekt. Alles ligt er nog: de instrumenten, de kist met zaagsel waar de geamputeerde ledematen in werden gegooid. Dan voel je echt wat een verschrikkelijk harde tijd het was. Voordat mensen geopereerd werden, moesten ze een verklaring tekenen dat ze genoeg geld hadden om zich te laten begraven, anders ging hun lichaam naar de wetenschap. De kans dat het mis ging was heel groot, want aan hygiëne deden ze niet. Die chirurgen opereerden altijd in hetzelfde schort, dat helemaal stijf stond van het bloed. Naar dat soort details ben ik op zoek.
Voor deze boeken ben ik misschien twee, drie keer in Londen geweest. Ik kijk van tevoren heel goed wat ik wil, want je moet selectief zijn. Londen is geloof ik de duurste stad ter wereld. Een groot deel van mijn research bestaat uit lezen. Tot mijn grote verrassing ontdekte ik 19de eeuwse homoporno. Geen idee dat dat bestond, maar het kan aardig wedijveren met wat er tegenwoordig aan porno wordt uitgebracht. Dat zijn natuurlijk boeken die moeilijk te vinden zijn. In Engeland moet je zelfs nog een vergunning hebben om zulke boeken in de bibliotheek te mogen inzien.
In een hele stoffige tweedehands boekhandel in Nijmegen heb ik twee jaar geleden een prachtige tweedelige medische encyclopedie gevonden uit de 19de eeuw. Thuis zag ik pas dat er een heel hoofdstuk in stond over hoe men in die tijd vanuit de medische wetenschap tegen homoseksualiteit aankeek. De auteur was het stadium gepasseerd waarin hij het als misdaad beschouwde, het was nu gepromoveerd tot ziekte. Beschreven met alle symptomen en wat er eventueel aan te doen viel. Dat heb ik prachtig kunnen gebruiken voor de scène in 'Tegenspel' waarin Adrian naar de dokter gaat en daar aan een elektrisch apparaat wordt aangesloten.'